De nieuwe zomervoorstelling Wild van theatergezelschap Vis à Vis, speelt zich af tijdens een avond in een peperduur restaurant, waar een verveeld en stinkend rijk koppel, inclusief agressief schoothondje, in een limousine XXL arriveert, en de minder welgestelde dinergast dus snel moet ophoepelen. (meer…)
Over hoe een idyllische picknick uitmondt in pure horror. Hoe spectaculair de special effects ook zijn in Picnic van Vis à Vis, het publiek wendt geen enkel moment zijn blik af van het bloed en de ramkraak. De trucs zijn doorzichtig maar ook hilarisch. Ook omdat tijdens een andere helft van de voorstelling alles backstage kan worden gevolgd.
‘Reeds 100.000 bezoekers van Stockholm tot Nieuw Zeeland’ bezochten de voorstelling. En er is reden genoeg voor theatergezelschap Vis à Vis om het succesvoorstelling Picnic uit 1999 weer op te nemen, in een regie van artistiek leider Arjen Anker. Op het Almeerderstrand is opnieuw de hele onderneming in elkaar getimmerd, met een restaurant, toilettenblok, kassahokje en terrassen. Daarboven torent geheimzinnig het theater waar bezoekers al naar gelieven naar stoelenplan A dan wel B kunnen gaan. En na de pauze aan de andere kant kunnen gaan zitten.
Twee keer dezelfde voorstelling dus: de ene keer het officiële stuk, de andere keer zie je wat er achter de schermen gebeurt. In het frontstage-deel ontploffen prullenbakken, regent het, vallen er dooien en zie je acteurs op- en afdraven. Hier wordt het officiële verhaal met grote gebaren overduidelijk gespeeld. Het laat niets te raden over. De trucs zijn afgemeten, de karakters plat en het verhaal eenduidig. Voorbijrijdende motors en special effects maken dat je je niet verveelt.
Backstage zie je hoe de vogelgeluiden worden nagebootst, hoe de trucs worden uitgevoerd en hoe acteurs worden klaargestoomd dan wel opgevangen. Backstage lijkt meer op het echte leven: acteurs flirten en proberen hun drugsgebruik te verbergen. Ruzies en irritaties zijn niet ver weg. Wanneer er iets fout dreigt te gaan moet er met wisselend succes een beroep gedaan worden op improvisatievermogen, collegialiteit of extra loon van de technici. Backstage valt er dan ook meer te genieten.
Op zich zijn beide ‘voorstellingen’ niet genoeg. Maar de opdracht voor de toeschouwer om de beide helften aan elkaar te passen doet een beroep op zijn intelligentie, geheugen en deductievermogen. Pas in tweede instantie wordt duidelijk waarom het publiek aan de andere kant hardop moet lachen, hoe de truc van het ingewisselde lijk werkt en waarom er opeens een accu opduikt op toneel. Hoe goed je ook oplet, er blijven altijd losse eindjes over, er gebeurt gewoon te veel.
Verwarrend, heel even, is dat bij het eindapplaus enkele onbekende (geluids)technici op het toneel staan die nog niet eerder backstage te zien waren. Zou hun verhaal van backstage achter het backstage het antwoord op werkelijk alle vragen kunnen geven?
Foto: Joep Lennaerts