O. – ofwel het Rotterdamse operafestival – maakt ruimte voor allerlei vormen van muziektheater. Het heeft een indrukwekkende traditie opgebouwd in het uitnodigen en faciliteren van niet per se operaregisseurs, die zowel uit musical, muziektheater, pop of ‘werkelijk’ opera kunnen komen. (meer…)
Voor het tourneeprogramma Rotterdamse lente koos Conny Janssen choreografieën van Loïc Perela en Dario Tortorelli uit het talentontwikkelingsproject Danslokaal (2013). Daartussen voegde zij Source, een choreografie van eigen hand ontsproten aan haar ideeën voor de nieuwe voorstelling Mirror mirror die deze zomer in de Onderzeebootloods in de Rotterdamse haven wordt uitgebracht.
Dario Tortorelli brengt in After nearly land(e)scaping een mysterieuze sfeer op het toneel, waarin tijd wordt vertraagd of teruggespoeld. Een machinegeweer, een verblindende volgspot die ook de toeschouwers naar hun zonnebrillen doet grijpen, suggereren een verhaal, maar concreet maakt de choreograaf het niet. Eerder neemt de verwondering toe wanneer onzichtbare dansers zich verplaatsen onder de oppervlakte van een groot zwart doek, dat verschillende vormen aanneemt.
Uit deze onderstroom komen individuen tevoorschijn waarna dat beeldende, theatrale universum geruisloos overgaat in een meer dansante benadering. Met hun uitgaanskleding, veel zwart met glimmende accenten, en de verwrongen stem in de ondefinieerbare muzikale compositie bewegen zij grotendeels synchroon, in slow motion en telkens wisselend van richting. After nearly land(e)scaping fascineert en hiermee toont Torterelli zich een choreograaf van wie je meer zou willen zien.
Adem, de bron van leven en beweging, is het startpunt van Source een bijdrage van Conny Janssen. Ademen, naar adem happen, lucht met gesis laten ontsnappen en lucht opzuigen, Janssen laat haar dansers allerlei mogelijkheden aftasten die het lichaam kan produceren. Ruimte en rust is er maar even, want al snel slaat het onderzoeksmatige karakter van Source om in een gedetailleerde uitwerking van de choreografie. Na haar geslaagde samenwerkingen met popmuzikanten klinkt nu onder meer een compositie van Philip Glass.
Loïc Perela lijkt met zijn choreografie Dance te verwijzen naar de gelijknamige klassieker van Lucinda Childs (1979), die vorig jaar opnieuw te zien was in Nederland. Consequent in zijn keuzes is de choreograaf in elk geval. Een schok die vanuit de borst de schouders ferm naar achteren duwt, tot die ene beweging beperken de dansers zich de volle twintig minuten. In een vierkante publieksopstelling zit de toeschouwer dicht op hen, en wordt de concentratie van de dansers voelbaar.
Op de doorgaande pulse van de housebeat schokt hun lichaam in volle intensiteit; is dit vrijwillige overgave of zijn zij in die doorgaande beweging gevangen? Aanvankelijk lijken de onderlinge verhoudingen op los zand te berusten, toch ontstaan er af en toe duo’s of trio’s. Een enkeling laat zich naar de vloer zakken totdat hij door een ander weer omhoog wordt geduwd. Perela wil de dans van codes en stijlen ontdoen, zijn Dance lijkt zich in een club af te spelen, maar blijft toch duidelijk binnen de kaders van de theaterdans.
Foto: Martijn Kappers