De Notenkraker die Introdans als familievoorstelling op de planken brengt mag het stellen zonder de gebruikelijke kerstbomen en cadeautjes, en zonder ballerina’s op spitzen. De onverwoestbare muziek van Tsjaikovski legt in deze versie de bodem onder de reis die een onzeker meisje aflegt, op zoek naar haar identiteit. De inventieve choreografie wordt geschraagd door een spectaculaire vormgeving.

Zeven jaar lang was Jeroen Verbruggens Casse-Noisette (2014) een van de grote publiekstrekkers van het Ballet du Grand Théâtre de Genève. Bij het aantreden van een nieuwe directie werd het doorbraakballet van de Vlaamse choreograaf echter zonder pardon afgedankt door de Zwitsers. Roel Voorintholt, artistiek directeur van Introdans, wilde het werk graag toevoegen aan zijn populaire reeks familievoorstellingen, waarin we eerder al ge-update versies zagen van Carmen en Swan Lake. Met Verbruggens Notenkraker haalde het Arnhemse gezelschap de grootste productie in zijn geschiedenis binnen. 

Alleen al de uitzinnige kostuums van het überhippe couturiersduo On Aura Tout Vu nemen meerdere vrachtwagens in beslag. De eveneens door het Parijse modehuis ontworpen decorstukken – waaronder een joekel van een kroonluchter – blinken ook al niet uit in in compactheid. Imposant is de vormgeving zonder meer. Een visuele hoofdrol is weggelegd voor een kast, die dient als portaal tussen de wereld waarin onzekere tiener Marie zich staande probeert te houden en het door magiër Drosselmeier bestierde universum dat wordt bevolkt door gemaskerde creaturen. Wie bij het woord ‘kast’ meteen aan IKEA denkt, die zit er in dit geval helemaal naast. Deze kast is eerder een soort mausoleum, rijk geornamenteerd met schedels, slangen en gevleugelde monsters.

Niet alleen de duistere gothische vormgeving doet denken aan het filmoeuvre van Tim Burton. Ook de invulling die Verbruggen gaf aan het personage Drosselmeier lijkt geïnspireerd door Halloweenkoning Jack Skellington, uit Burtons feestdagenklassieker The Nightmare Before Christmas (1993). De motoriek van Drosselmeier (in de voorstelling die ik zag ijzersterk gedanst door Jillis Roshanali) en diens creaturen is grotesk, met ver naar buiten gedraaide kniegewrichten en skeletachtig zijwaarts wapperende ledematen. Een mooie vondst is de muzikale associatie van Drosselmeier en de zijnen met de meermalen klinkende spektakelmuziek, die in het oorsponkelijke ballet gereseveerd was voor de strijd tussen soldaten en de Muizenkoning.  

Hoe dol Verbruggen ook is op het personage Drosselmeier, hij laat de glansrol wel degelijk over aan Marie, die zich in de uitvoering door Juliette Jean mooi ontwikkelt van bleu naar zelfverzekerd. Anders dan de sprookjesachtige droomreis van hoofdpersoon Clara in de negentiende-eeuwse balletklassieker van Marius Petipa, legt deze Marie vooral een psychologische reis af. In het begin zien we hoe ze op een bal belandt, waar ze door iedereen wordt afgewezen. De mannen en vrouwen die haar in een energieke ensembledans buitensluiten dragen allen pinnige stekels: op de bolle pofmouwen bij de vrouwen en op de pedante sjerpen bij de mannen. 

In de interactie met verschillende fantasiecreaturen voor, in en achter de kast van Drosselmeier, zien we Maries weerbaarheid groeien. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de relatie die ontstaat met de notenkraker / prins (Alberto Tardanico), wiens hoofd schuil gaat onder een oranjekleurige bolster. Uiteraard blijkt onder deze stekelige bolster een blanke pit te schuilen.

In een fraaie sleutelscène gaat Marie een duet aan met haar eigen spiegelbeeld, een dans die eindigt met het omhelzen van haar eigen zelfbeeld. Eigenlijk is daarmee het doel van haar reis bereikt, zou je denken. Verbruggen bleef in dit geval echter trouw aan het oorspronkelijke sprookje van E.T.A. Hoffmann, door terug te keren naar het bal waar de ontbolsterde prins Marie ten dans vraagt. Het is een beetje jammer dat een verhaal over vrouwelijke zelfrealisatie uiteindelijk toch weer eindigt met validatie door een mannelijke partner. Maar goed, het levert wel een uitgesproken feestelijke slotscène op.

En om dan nog maar een andere politiek correcte noot te kraken: het is jammer dat we Tsjaikovski’s muziek op de band horen klinken in een uitvoering van Valeri Gergiev. Al is de Rus nog zo’n geweldige dirigent, als verdediger van Poetins Oekraïne-invasie is hij terecht verklaard tot persona non grata. Spijtig en onnodig dat hij via deze achterdeur toch weer te horen is in Nederlandse theaters. Waarom niet gekozen voor een van de vele andere geweldige registraties?

Foto: Hans Gerritsen