Het bezoek aan een kapper kan erg therapeutisch zijn. Terwijl diens handen zich ontfermen over jouw haren, weet jij je geborgen genoeg in de intimiteit van de kappersstoel om je zielenroerselen te durven uiten. Maar let op: jouw barbier zou zomaar een theatermaker kunnen zijn. Zoals de Rotterdamse kapper en kunstenaar Ivan Winter, die met Haar & Hem de verhalen uit zijn kapperszaak op het podium brengt. (meer…)
De Surinaamse Javanen zijn vanaf 1890 na de afschaffing van de slavernij (in 1863) door de Nederlandse kolonisator als contractarbeiders ‘ingevoerd’ voor het harde plantagewerk in Suriname. In de kunsten werden onder meer hun traditionele Javaanse jaran kepang rituele dansen en de Surinaamse vorm van Javaanse gamelanmuziek bekend. In de Nederlandse theaters bleef die representatie echter beperkt. De multidisciplinaire theatervoorstelling Brada van een jonge generatie Surinaamse Javanen valt daarom op.
Links op het podium op een kolom horen en zien we fragmenten van de tekst uit een gesprek dat theatermaakster en actrice Dewi Kasmo had met haar eigen vader over zijn betrokkenheid in het verzet tegen het militaire regime van Bouterse in de jaren ’70 en ’80. Zijn verhaal is voor haar de inspiratie geweest tot het maken van de voorstelling.
Het decor van Brada (broer) is een gegolfde tafel met gegolfde banken die af en aan geschoven kunnen worden (een ontwerp van Maite Prince). Af en toe fungeert de tafel ook als podium. Aan de achterkant van het toneel bevinden zich twee halfdoorzichtige gordijnen waarachter zich korte scènes afspelen. Tussen de twee gordijnen hangt een rond scherm waarop historische beelden uit roerige tijden in Suriname worden geprojecteerd.
Brada gaat over vijf jonge mannelijke vrienden in Suriname die leven in die roerige jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. Na honderden jaren Nederlands kolonialisme, ervaren zij een plotseling naderende onafhankelijkheid in 1975, een militaire staatsgreep in 1980, de 8 Decembermoorden in 1982 en een daaropvolgende militaire dictatuur.
Terwijl ze allemaal zielsveel houden van hun land, verhoudt een ieder zich op een verschillende manier tot deze situatie. De een wordt bang, de ander verdringt het. Frankie levert onverholen en scherpe kritiek op het kolonialisme, de militaire dictatuur van Bouterse en op de koloniale mentaliteit onder het volk dat ‘alles wat uit Holland komt beter vindt’. Hij gaat een verhouding aan met Marlène (gespeeld door maakster Dewi Kasmo zelf) met wie hij later een kind verwacht.
Naarmate het geweld en de moorden van de Bouterse dictatuur groeien, neemt de druk op de mannen en de vrouw toe. Vluchten ze naar Nederland of kiezen ze voor de barricaden in Suriname? Kun je in Nederland verzet plegen? Kies je voor een veilig bestaan voor je kind in Nederland of blijf jij als vader vechten in Suriname? Een hoe zit het met de vriendschap? De voorstelling volgt de ontwikkelingen van al deze personages in een hogedrukpan. Karel, een van hen, kiest onder die pressie zelfs voor verraad. Frankie wordt vermoord.
Het verhaal representeert een belangrijk stukje Surinaamse geschiedenis vanuit een dekoloniaal perspectief en grote betrokkenheid van theatermaakster Kasmo. Het is een heftig en complex emotioneel verhaal dat verteerbaar wordt gemaakt door dit af te wisselen met humor, hedendaagse zang, rap, dans, en beelden uit die periode die op het scherm worden geprojecteerd.
Vijf van de zeven spelers zijn wat acteren betreft autodidacten, maar de passie en betrokkenheid waarmee ze spelen maakt dat ze het stuk kunnen dragen. De emotionele ontwikkeling van sommige personages had wat mij betreft verder uitgewerkt kunnen worden. De Surinaamse sfeer en menselijke omgang daarentegen zijn uitstekend getroffen.
‘In een klas waar ik de enige van kleur was, wist ik heel snel dat ik een eigen plek moest creëren om mijn eigen toneelstukken te maken’, aldus Kasmo in een onlangs gegeven interview. In de samenleving, in films en andere media trof ze overwegend stereotypen van de stille, zwijgzame Aziaat. Ze behoort tot de jonge generatie nazaten die, net als haar vader en anderen, bezig is met het dekoloniseren van de koloniale geschiedenis. Wat dat betreft biedt Brada stuk voor stuk interessante thema’s die ieder op zich tot een eigen theaterstuk uitgewerkt zouden kunnen worden. Bijvoorbeeld hoe een intense vriendschap zich kan ontwikkelen tot verraad, of hoe een liefdesrelatie bezwijkt of standhoudt in deze gewelddadige situatie.
Kasmo is, voor zover mij bekend, de enige Surinaams-Javaanse theatermaaksters in Nederland die nu verhalen vanuit een direct Surinaams Javaans perspectief brengt voor een breed publiek. ‘Niemand maakt een theaterstuk over Surinaamse Javanen, omdat ze niet weten wie we zijn’, durft Kasmo hardop te zeggen in hetzelfde interview. Surinaamse Javanen worden niet gezien en daarom zien ze zichzelf nergens in de beeldvorming terug. Ze zegt uit pure noodzaak in 2016 productiehuis Lusu te hebben opgericht.
Haar voorstelling levert openlijk en scherp kritiek ten aanzien van de Bouterse dictatuur in Suriname en het kolonialisme van Nederland. Wat dat betreft toont Kasmo veel lef . Daarmee doorbreekt ze de decennialange zware intimidatie die heerste in de Surinaamse gemeenschap op iedere vorm van kritiek. Ze verwoordt niet alleen een Surinaams Javaans perspectief, maar een perspectief dat de hele Surinaamse bevolking en mensenrechtenliefhebbers raakt. Toch is belangrijk dat het door Surinaamse Javanen gemaakt, gespeeld en uitgesproken wordt. Iedere bevolkingsgroep, iedere etniciteit verdient in beelden en verhalen gerepresenteerd te worden, anders krijg jij, maar ook andere groepen, het gevoel dat je niet bestaat, want je wordt letterlijk niet gezien. Met een goede representatie tel je mee. Met een goede representatie kan ook duidelijk worden dat je als Surinaamse Javaan niet alleen voor je eigen groep, maar voor alle Surinamers en de wereld van betekenis kan zijn. Wat dat betreft was deze voorstelling voor mij als niet-Javaanse Surinaamse Nederlander zeer herkenbaar en een verademing.
Foto’s: Michelle Urbiztondo (header) en Jaap Kroon (in tekst)