Patrick Nederkoorn weet in zijn cabaretprogramma’s altijd grote thema’s die ons bezighouden, vloeiend te mengen met zijn privébesognes en gevoelsleven. Dat maakt hem een van de interessantste cabaretiers die we hebben. Ook in zijn nieuwe voorstelling Uit de klauwen klopt hij zijn verhalen, boodschappen, liedjes en slimme humor tot een luchtig en erg smakelijk beslag, gekruid met fijnzinnige moraal en stofjes tot nadenken.

Een aantal jaren geleden verruilden Nederkoorn en zijn gezin Amsterdam voor Schaarsbergen, op de Veluwe. Van kunstgras en plastic bloemen naar echte bomen. Als zijn zoontje, op weg naar hun nieuwe stek, vraagt wat een boom is, komt een stadsbewoner niet veel verder dan: ‘iets wat nog een plank moet worden.’ De idylle van het leven in een dorp, omgeven door boerenland en natuur – plus militaire oefenterreinen met activiteiten die hem met de neus op de dreiging uit Rusland drukken – krijgt al snel wat deukjes.

Want ja, natuur is best leuk, maar ze moet niet te dichtbij komen en lastig worden met een teek in zijn lies. Hij was als Amsterdammer enthousiast over de wolf, maar krabt zich ernstig achter oren als hij een wolvendrol op de stoep van zijn huis vindt. De natuur is echt en brengt dus ook gevaar en angsten.

Langzaam komt bij de voormalige stadsbewoner Nederkoorn in zijn nieuwe omgeving ook het besef dat hij niet boven die natuur staat, maar er onderdeel van moet worden. De cabaretier neemt zijn publiek mee in zijn bewustwordingsprocessen, zoals hij deed in zijn vorige voorstellingen als Code Rood(2014), Het komt nu wel heel dichtbij (2016) en vooral het recente Hoogtij (2022), een voorstelling over zijn klimaatzorgen, genomineerd voor een Poelifinario.

Ook Uit de klauwen is weer van dat hoge kaliber. Nederkoorn is een ambachtsman die met hulp van regisseur Titus Tiel Groenestege een programma heeft gemaakt dat staat als een huis. Hij is geen cabaretier die ‘zomaar’ een verhaal vertelt; bij Nederkoorn zit onder de oppervlakte altijd een diepere laag. De wolf dringt zijn habitat binnen, de ratio die hij als stadsbewoner had over het samenleven met het dier maakt plaats voor emoties en zorgen. Hij gaat naar een dierentuin om het dier beter te leren kennen en zijn angsten ervoor te overwinnen. Vul voor wolf  ‘asielzoeker’ of ‘immigrant’ in en maak van dierentuin ‘asielzoekerscentrum’ en daar heb je zowaar die diepere en actuele betekenis van het verhaal.

Met begeleiding van pianist Guido van de Meent zingt hij zes nummers, waarvan Een nieuwe Dodenrit de opvallendste is. Daarmee besluit hij een hilarisch verhaal over een bezoek met vijf kinderen aan een bloederige tentoonstelling over de wolf en de slachtpartijen die het dier aanricht. Het is een eigentijdse ode aan Dodenrit van Drs P.

Voor het slot van Uit de klauwen grijpt Nederkoorn terug op het eeuwenoude Nederlandse dierdicht Van den Vos Reynaerde. Niet de vos staat nu vanwege zijn talrijke streken en misdragingen terecht voor koning Nobel de leeuw, maar de mens Nederkoorn vanwege zijn leefwijze. Het oordeel van koning Nobel laat zich raden.

Foto’s: Jaap Reedijk