Een al honderden jaren bestaande Japanse vorm van poppentheater, Bunraku, krijgt een queer hedendaagse make-over met alles, behalve traditionele Bunraku poppen. Etalagepoppen, sekspoppen, een dummy die weggebruikers wijst op wegwerkzaamheden, goedkope barbiepoppen, speelgoedpoppen en dildo’s vormen het arsenaal waarmee de Japanse schrijver en theatermaker Satoko Ichihara en haar gezelschap Q hun Yoroboshi: The Weakling brengen, gisteravond te zien in Theater Rotterdam.
Op het toneel van de grote zaal is een kleinere lijst opgesteld van donkerrood en goudkleurig fluweel. In de linkerhoek daarvoor staat een tafel met muziekinstrumenten, in de rechterhoek vooraan een muziekstandaard omgeven door een dozijn speelgoedpoppen. De eerste artiesten die opkomen zijn verteller/zangeres Sachiko Hara en componist/musicus Kakushin Nishihara. Die laatste begint te spelen op de biwa, de Japanse luit.
Wanneer het doek opent is rechts een klein appartement te zien waarin een vrouwelijke pop op een bed zit, en links een paar oranje verkeerskegels en een stuk blauw landbouwplastic. De verteller zingzegt het verhaal van de man en vrouw die in dat appartement wonen. Hij werkt hele nachten op die bouwplaats, zijn rechterarm zwaaiend met zijn rode lamp. Zij is huisvrouw. Ze verlangen naar een kind.
Wat het eerst echt in het oog springt zijn de poppen. De vader blijkt een verkeersdummy die je bij wegwerkzaamheden op de snelweg ziet, van blauw piepschuim, met een lichtgevend vest aan en een helm op. De vrouw is een sekspop met een muizig pruikje in een tuttige rok en vestje. De poppen zitten vast aan de romp en knieën van hun poppenspelers, die in hun beige bodysuits voortdurend te zien zijn. De levendigheid van de figuren ontstaat in de symbiose van pop en bespeler. Hun zoon, die op een sprookjesachtige, wonderlijke manier zonder zwangerschap ter wereld komt, is een knappe kleine etalagepop.
De jongen is de eigenlijke hoofdpersoon, en zijn tragische levensverhaal neemt je als kijker mee in een steeds absurder universum waarin het incest- en kindermisbruiktaboe zonder pardon voorkomen. Ze gaan gepaard met geweld en zeer luide live gespeelde experimentele muziek. Yoroboshi: The Weakling gaat weliswaar uit van een traditioneel genre en een oud verhaal uit de Japanse canon, maar het is absoluut geen comfortabel avondje theater.
De verteller, die ook alle stemmen van alle poppen verzorgt, blijft haar publiek erop wijzen dat we naar poppen kijken. In de redenering van het stuk kunnen de poppen hun vreselijke levens aan omdat ze geen organen hebben, geen hartslag en geen ziel. Ze kunnen geen pijn hebben, ze kunnen niet dood.
Ergens doet het me denken aan de omgang van de menselijke personages met het robotvriendinnetje Clara uit de roman Clara And The Sun van Kazuo Ishiguro; de pop is even favoriet, maar mag vergeten worden, verstoten zelfs, haar onderdelen mogen worden verwijderd om een andere pop compleet te maken. De pop, hoe mensachtig ook, fungeert slechts als een spiegel voor menselijke omgangsvormen zoals vriendschap. Of hier in Yoroboshi, de liefde tussen volwassenen en jongeren, ouders en kinderen. De grenzen worden overschreden in dit stuk en dat doet ons als kijkers, mij in elk geval, pijn, omdat de pop zo menselijk is gemaakt door het verhaal.
Yoroboshi: The Weakling is the uncanny valley in actie, maar dan zonder robotica. De onmenselijkheid van de gebeurtenissen in het duidelijk fictieve leven van het duidelijk kunstmatige kind wijst je op de echte grenzen in de levens van echte mensen, tussen liefde en misbruik, tussen zorg en geweld. Heel erg over the top in alles, met opzet. En geen gemakkelijke zit.
Foto: Jörg Baumann