Festival Puppet International in Meppel lanceerde het voorbije weekend een nieuw programma-onderdeel. Op de route ‘Popp-en-Danse’ presenteerden drie makers op drie verschillende locaties hun cross-overs van poppentheater en dans. Deze eerste editie was er werk te zien van Oxygen en Josje Eijkenboom uit Nederland en van het Spaanse Rauxa Cia.

Duet met papieren partner
Analia Serenelli is een van de twee oprichters van Rauxa Cia, dat met een combinatie van dans, circus en objecttheater een heel eigen repertoire opgebouwd heeft. Op Puppet International vertoont zij delen uit de voorstelling Anónimos waar al deze aspecten uitbundig aan bod komen. De gekozen fragmenten staan op zich los van elkaar, maar concentreren zich wel rondom de verhouding tussen de performer en haar papieren partner.

Die levensgrote partner is gevormd uit een vel papier. Het ontwerp is van Xavi Sánchez, de andere oprichter van het gezelschap, die ook de regie voert. Het silhouet lijkt op de poppetjes waarmee herentoiletten worden aangeduid: het gaat om een mannelijke partner.

Door middel van een ingenieus systeem van ragfijne draadjes, slaagt de performer erin op dansante manier haar partner te manipuleren. Hoe zij die partner zelfstandig en consequent rechtop en overeind houdt, wordt hier niet onthuld. Maar het resultaat is dat de performer door deze pop van niets meer dan een vel papier in de houdgreep genomen kan worden, met kracht weggeduwd of juist innig omhelsd.

Dan weer omarmt hij haar om haar middel, dan weer streelt hij haar wang. Op bepaalde momenten kan hij zelfs als een volleerde danspartner meebewegen met het lichtjes klassieke dansidioom dat Serenelli mengt met acrobatische elementen.

De relatie tussen de performer en haar schepping wordt in zijn complexiteit vertoond. Het wordt daarbij duidelijk dat de een daarbij niet ondergeschikt is aan de ander: ondanks de macht die de schepper over haar creatie kan uitoefenen, slaagt zij er niet in de pop definitief uit te schakelen. Steeds weer opnieuw steekt hij zijn papieren tentakels uit, zelfs als de performer de ledematen van de pop begint te verscheuren. Deze pop is een survivor.

Deze Nederlandse preview-première doet beslist uitkijken naar het geheel: de uitvoerders slagen er zeer overtuigend in om met hun uitgekiende middelen een stroom van associaties, ideeën, sensaties teweeg te brengen. En dat een uitgeknipt stuk papier zich zo teder maar op andere momenten ook als dwingeland kan manifesteren, om vervolgens als een tweedimensionale Fred Astaire met zijn partner over de dansvloer te zwieren, kan alleen maar leiden tot de wezenlijke aaaah’s en oooh’s die zo eigen zijn aan precies het circus, een van de voedingsbronnen van dit gezelschap.

De voorstelling besluit met een gymnastische dans van de performer en dit keer voert zij een solo uit, zonder haar platte partner. Misschien heeft zij onderweg geleerd genoeg aan zichzelf te hebben in plaats van genoegen te nemen met een surrogaat. Zij gaat in de voorstelling de confrontatie aan met haar dromen en verlangens en het totaal laat het publiek in een poëtische en licht melancholieke stemming achter.

Dwingende handen
Performer Josje Eijkenboom gebruikt tijdens de Popp-en-Danse-route paaldans als basis voor haar performance Zielswenteling. Rondom de centrale danspaal staat een aantal lagere palen opgesteld, waar realistisch uitgewerkte handen in verschillende formaten aan zijn vastgekleefd. Dit zijn elementen die vooruitwijzen naar de nog veel grotere handen die later in haar voortelling een belangrijke rol spelen.

Foto Roos Cleiren

Maar het centrale element in het geheel is een min of meer natuurgetrouw vormgegeven hart, dat lichtgevend en kloppend aanvankelijk aan haar torso vastgeklonken lijkt, maar dat ze al snel lostrekt van haar lichaam en vervolgens als een (sprekende) handpop bedient. De tekst gaat over isolement, je ergens thuis of jezelf voelen, verlangen, kortom: de taal van het hart wordt hier hoorbaar gemaakt.

Tegelijkertijd voert de performer een gevecht tegen handen die haar dwingen. In het begin gaat het om een flinke mannenknuist, maar in verschillende stadia worden die handen steeds groter en dus ook steeds machtiger en dwingender. Waar ze er in het begin nog in slaagt zich bij tijd en wijle los te rukken uit een knellende greep, verdwijnt ze uiteindelijk geheel en al in een vuist waar ze zich maar met moeite onderuit kan werken. Maar onder alle omstandigheden klampt ze zich vol vuur vast aan haar sprekende hart.

Het is duidelijk dat de performer zich gedwongen voelt door machten buiten zichzelf. Ze wordt gemanipuleerd en dat gaat gepaard met een behoorlijke dosis geweld. Daartegenover kan ze alleen maar haar sprekende hart in stelling brengen. Het is niet alleen maar duidelijk, het is overduidelijk. De teksten maken alleen expliciet wat de acties en de beelden al impliciet doen.

Mooi en sterk zijn die beelden zeker: Eijkenboom creëert beelden die doen denken aan intrigerende voorwerpen bij bepaalde volken in Ivoorkust of de Democratische Republiek Congo waar antropomorfe vormen kunnen groeien uit bekers, lepels of ander keukengerei. Maar welke plek de paaldans in dit geheel heeft, blijft in het midden. Of staat de paaldans voor de bochten waarin we ons als mensen moeten wringen om met de rest van de maatschappij mee te mogen doen? Daartoe gedwongen door krachten die geen gezicht hebben, maar waar de effecten een steeds grotere invloed hebben op ons leven?

Razendsnelle lichtgevende armen en benen
Door een onbekend misverstand was de voorstelling van Oxygen al begonnen terwijl het publiek voor een belangrijk deel nog niet zijn plaats had gevonden. En aangezien de voorstelling plaatsvindt in blacklight en het auditorium daardoor in volstrekte duisternis is gehuld, bleef het na aanvang dus tamelijk onrustig. Jammer dat de solo waarmee de voorstelling begint, daardoor niet de aandacht kon krijgen die hij nodig had.

De armen van deze performer geven vanaf de handen tot en met de ellebogen licht, evenals de benen dat doen van de voeten tot en met de knieën. Hij voert een razendsnelle choreografie uit met deze lichtgevende armen en benen, en hij is daarbij gemaskerd. Het is alsof we te doen hebben met een buitenaardse verkeersagent.

Dit is de prelude tot het volgende beeld: uit het niets verschijnt een viertal extra paren armen, waardoor de verkeersagent verandert in een bekend beeld van een veelarmige godheid uit het Hindoestaanse pantheon. Dan volgt een nieuwe reeks razendsnelle strak gechoreografeerde beelden, waar de armen onnavolgbare configuraties vormen.

Na een korte donkerslag – het publiek heeft zich inmiddels geïnstalleerd – opent een nieuw beeld: ditmaal zijn het uitsluitend de lichtgevende benen, die los van de rest van het lichaam opereren. Een virtuoos spel begint, waarbij de benen reageren op een masker dat de bewegingen lijkt te dirigeren. Onwillekeurig roept de voorstelling herinneringen op aan de in de jaren dertig zo populaire caleidoscopische balletten van Busby Berkeley.

Verrassend, onderhoudend ook, ware het niet dat in het eerste deel elke energie van de choreografie volstrekt platgeslagen wordt door een nogal nietszeggende mellow muzikale begeleiding, die beter gepast had als achtergrond bij een natuurreportage of bij een documentaire over een niet al te controversieel verschijnsel.

Bij het tweede deel lijkt het er aanvankelijk even op dat hier eindelijk de ritmiek van de choreografie en de gebaren wat muzikale ondersteuning krijgen. Maar de componist heeft zich kennelijk vast voorgenomen zo ver mogelijk weg te blijven van illustratieve effecten en vooral nooit dienstbaar te zijn aan de choreografie. Het kan natuurlijk ook zijn dat de choreograaf heeft besloten een choreografie te creëren die met opzet niet met de muziek meegaat. In alle gevallen is het resultaat onbevredigend. De muzikale begeleiding wordt aldus tot een stoorzender.

Oxygen stelde speciaal voor het festival deze korte naamloze voorstelling samen, met fragmenten uit bestaand werk. Daarnaast biedt het festival ook veel beginnend talent de mogelijkheid om zich te presenteren. Naast workshops en lezingen zijn er ook presentaties (‘Snapshots’) van het Haagse Theaterhuis en kunnen tien jonge makers zich zelfstandig presenteren.

Het is lovenswaardig dat het festival zich de continuïteit van het poppen- en beeldend theater wil aantrekken voor deze sector die ondanks zijn relatieve onzichtbaarheid toch al decennialang kwalitatief hoogstaand werk aflevert.

Foto boven: Rauxa Cia – Anónimos