Aan het einde van Confessions van Stef Van Looveren, wanneer de lange – vers geblazen – glazen buttplug afbrokkelt, is eindelijk de intentie van de performance te zien. Dat het leven breekbaar en fragiel is. Ondanks omverblazende intense beelden en lawaai staat de voorstelling an sich niet sterk.

Confessions betekent ‘bekentenissen.’ Dat Engelse woord is ook bekend als het ritueel van biechten in de kerk. Dit roept de verwachting op dat die verbinding zal worden gelegd. Een grote metalen penis staat in erecte vorm op een metalen tas. Hij wordt verhit met een brander waarna er in die ‘tas’ kerkelijke wierook wordt aangestoken. De rook heeft – voor de mensen dichtbij de speelvloer – een verstikkend effect. Allicht was dit intentioneel om de verstikking van de kerk naar queer mensen toe aan te dikken. Het roept herinneringen op aan in de koude kerk op een harde houten bank zitten. Een instituut dat nog steeds zegt dat homoseksuelen naar de hel gaan.

In de pers wordt gesproken over hoe Van Looveren er niet om schuwt ‘identiteit, gender en seksualiteit in vraag te stellen’ (De Lage Landen). De performer loopt daartoe onder meer rond in volledig zilveren bodypaint, een ‘kostuum’ dat hen stript van gender en identiteit. Ik vind het een te basic concept om een volledig zilver geschilderd persoon te betitelen als gendervrij of androgyn. Daar is meer voor nodig. Ik zie de verdiepende laag naar gender niet in deze voorstelling – wel naar homo-erotisering, door alle penis-toespelingen. Het zilver deed me ook denken aan de tinnen man uit The Wizard of Oz, maar dan is deze versie x-rated.

Van Looveren ligt aan het begin van het optreden naakt vooruit gestrekt op een platform met de billen naar ons toe. Het publiek zit 270 graden om hen heen. De performer brengt vervolgens een glazen buttplug bij zichzelf in. Die draait een kwartslag op het platform om hun anus aan ieder deel van het publiek te tonen. Met elke kwartslag reikt Van Looveren met hun hand naar achteren om aan de plug te draaien. Om deze vervolgens eruit te trekken waarna water uit diens kont loopt. Met de glasblaas-oven op het toneel is het bericht helder; er gaat iets in die trant gesculpteerd worden. En dat blijkt ook het geval.

Het is vooral de achtergrondinformatie van de maker en het eindbeeld die de voorstelling naderhand betekenis geven; dat het leven fragiel is als glas. Toch zou een voorstelling de lading zelf moeten dekken zonder na afloop allerlei teksten en interviews te moeten lezen. Dat glas kan breken is een gegeven. Maar hoe zien we die breekbaarheid terug bij Van Looveren?

Door gebrek aan kwetsbaarheid is de voorstelling voornamelijk zintuiglijk overweldigend – door de geur, de expliciete beelden, de video’s, het oorverdovende geluid en de stroboscoop. Ik was zintuiglijk overbelast waardoor ik er naast een butthole, een buttplug, en een gloryhole niet meer van kon maken. Ik zou deze voorstelling meer op prijs stellen als een performance-installatie in de grote silo van de Westergasfabriek tijdens het Milkshake Festival.

Note: In de kunstwereld, maar ook in de queer-gemeenschap, voeren we discussies over inclusie; onder andere over gender, maar ook over andere moeilijke onderwerpen zoals consent. Deze maker ging voorbij aan zorgdragen voor hun toeschouwers. De voorstelling roept bij mij de vraag op welke verantwoordelijkheid we als makers hebben naar ons publiek. Ik vind het opmerkelijk dat er op de website van De Brakke Grond slechts wordt gesproken over het feit dat het ‘warm kan worden’ en dat er ‘gebruik wordt gemaakt van stroboscoop’. Er wordt niet gewaarschuwd voor oorverdovend geluid, sterke wierook, en seksueel expliciete beelden en handelingen. Deze elementen zijn potentiële triggers voor een verscheidenheid aan trauma’s en daar zou gevoeliger mee om mogen worden gegaan.

Foto’s: Studio Pramudiya