Met maar liefst acht dansers van het Spellbound Contemporary Ballet uit Rome zet choreograaf Dunja Jocic met We, Us and Other Games een volgende stap in haar onderzoek naar het effect van technologie op het mensenleven. Na een wereldtournee begint de voorstelling in de kleine zaal van Theater Rotterdam aan een speelreeks in Nederland.

Net als in eerder werk zoals het prijswinnende De panter (Zwaan voor meest indrukwekkende dansproductie 2020 & 2021) en The Previous Owner (Zwaan voor meest indrukwekkende dansprestatie 2024 voor Kalin Morrow) maakt Jocic gebruik van een verteller naast de dansers. Hier is dat een vader die op zoek gaat naar zijn dochter, die is ‘overgestapt’ naar een digitale wereld. De vader, vertolkt door acteur Milutin Dapcevic, is te zien op een staand rechthoekig scherm in een proloog, een epiloog en tussendoor tijdens enkele sleutelscènes. Waar het aandeel tekst in eerdere voorstellingen wat zwaar was, is dat hier precies goed gedoseerd.

Met een pakkende, slepende motoriek trekken de dansers het publiek vervolgens mee de game ‘The Living Project’ in, waar de man zijn dochter zoekt. De acht dansers lopen met hun virtuele lichaam door een donkere virtuele ruimte. Dat lopen is nog wennen, hier in de eerste levels. Ze hebben lange virtuele armen en benen. Ze houden hun romp heel rechtop. Ze zetten een lange pas met het rechterbeen, trekken hun romp er aan de navel achteraan, en buigen tegelijk de linkerarm met een hooggehouden elleboog recht voor hun borst. En bij de volgende pas zie je ze dat hele motorische samenspel opnieuw aansturen, maar dan andersom. In rechte lijnen volgen ze het grid waarop het level is gebouwd.

Het geraffineerde lichtplan van Marco Policastro leidt de vader en ons kijkers via uitgelichte kaders, lijnen en bundels door de levels. Al het licht is wit, de dansers en de omgeving blijven gehuld in zwart, als het binaire systeem waaruit een computerprogramma bestaat. Wel groeit de motorische vrijheid waarmee de deelnemers hun lichaam inzetten exponentieel. Een cluster van zeven dansers vormt een hybride wezen dat zich zijwaarts voortbeweegt op tien voeten, vier handen en twee knieën. Het kijkt de andere danser aan met een gezicht dat laag bij de grond ondersteboven hangt, maar waarvanuit toch dreiging gaat.

De taferelen nodigen uit tot associëren – ik dacht aan films als Blade Runner, een game als Resident Evil en eerdere dansvoorstellingen als Avatara van ISH en Duda Paiva of Khôra van Astrid Boons – maar tijdens de voorstelling in Rotterdam steeg de energie niet tot echt meeslepende hoogte. Het lag wellicht aan de beperkte afmetingen van de speelvloer in de kleine zaal, waardoor de dansers in ensemblescènes niet voluit de ruimte konden nemen.

Behalve de onderlinge dreiging tussen de figuren in de game, die verschillende keren uitmondt in worstelen of vechten, blijft de spanning na het veelbelovende begin wat uit. Terwijl het uitgangspunt zo sterk is: wat als je je geliefden verliest aan de virtuele wereld, die jij niet begrijpt? Hoe vind je ze terug, is er dan nog sprake van contact, heeft het gedeelde verleden met al die liefde en zorg dan nog betekenis voor hen? Of is de scheidslijn tussen echt en virtueel even onomkeerbaar als de dood?

Foto’s: Andrea Macchia