Een opvallende trend in theaterland: terwijl deze maanden in het fictieve provinciedorpje Langwetering de plannen voor een klimaatneutraal woonproject in de lokale recreatieplas de gemoederen hoog doen oplopen (in de voorstelling Laagland van Het Nationale Theater), komen in Burgerveen de plaatselijke bewoners in opstand tegen de komst van een windmolenpark (in deze voorstelling Wind van Toneelgroep Jan Vos).
(meer…)
Wat brengt toneelproducenten ertoe een episch filmepos op basis van een roman van ruim achthonderd pagina’s op het podium te brengen? Nostalgie? Heldenmoed? Of toch een morbide voorkeur voor anti-racistische spookgevechten?
Het begint in elk geval reuze gezellig. De kleine cast van acht performers, die samen met componist Helge Slikker ook musiceert, zit middenin een swingende warming-up als wij binnenkomen. Links achter hangen de jurken van Jan Taminiau. Die al ver vóór de productie waren besteld. Dus ook ver vóór de ontwerper wereldberoemd werd via Máxima Zorreguieta van Oranje van Amsberg.
Rechts voor staat een trapezium met een steigerend paard. Verspreid over de speelvloer liggen balen katoen. Middenachter staan de muziekinstrumenten. We belanden op het feest waarmee de vertelling begint. De verloving van Melanie Hamilton (Lottie Hellingman) en Ashley Wilkes (David Lucieer), waar het centrale karakter van Gone with the wind/Gejaagd door de wind, Scarlett O’Hara (Anna Drijver), het ‘dubbele blauwtje’ (twee mannenafwijzingen binnen tien minuten) zal oplopen bij de antihelden die haar rusteloos leven gaan bepalen, voornoemde Wilkes en de door zijn familie verstoten smokkelaar Rhett Butler (Nasrdin Dchar).
Het feest vindt plaats aan de vooravond van de gebeurtenis die deze levens beslissend zal inkleuren, de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) tussen de unie van Noordelijke staten (de ‘yankees’) en de confederatie van Zuidelijke staten van Amerika.
Scarlett kan niet kiezen, ze krijgt ogenschijnlijk alles en grijpt uiteindelijk overal naast. Rhett speelt een spel van nonchalance dat hem uiteindelijk ook niks brengt. Het eind is op een verdrietige manier open. We hebben dan drie uur muziektheater met een pauze achter de rug.
Ik zeg het maar eerlijk: zonder het verzoek van de Theaterkrant om te gaan kijken, was ik waarschijnlijk niet gegaan. Die curieuze ambitie om epiek van een andere soort en maatvoering te transformeren naar zalen waar het binnentredende publiek meteen over het voetlicht struikelt, het is mij eigenlijk vreemd. Dat vooroordeel in aanmerking genomen viel de onderneming me alles mee. Ze heeft iets van een feestelijke anatomische les op de combinatie van egoïsme en zinderende hartstocht, vanuit de kernvraag: wat drijft die mensen toch en waarom draaien ze om hun eigen verlangens heen als een hond in zijn warmste mand?
Er wordt sprankelend en met een verfrissende openheid gespeeld. De jongens hebben een lekker promillage aan lefgozerigheid. De jurken van Taminiau geven de epiek een woest-ruisende swing. Je ziet (letterlijk voor je neus) dat de dames zijn ingesnoerd. Daardoor wordt hun bewegingsvrijheid beperkt door een korset, een weerstand waar ze doorheen moeten spelen, wat ze extra mooi maakt.
Bovendien heeft Gejaagd door de wind een sterke vertelkracht, vooral vormgegeven door Manoushka Zeegelaar Breeveld, die een roerende en tonend spelende wandelende voice over voor haar rekening neemt. Laten we het zo zeggen: het is míjn toneel niet, ik raakte er in verknoopt en op den duur aan verslingerd. Volgens mij heb je dan als ploeg performers (regie: Madeleine Matzer) je werk goed gedaan.
Foto: Jean Philipse
[Sterren toegekend door de redactie]
Loek Zonneveld, hij is en blijft mijn favoriete toneelverslaggever. Aan het zien van een voorstelling kom ik niet zo makkelijk toe, daarvoor woon ik te veel en te ver uit de buurt, maar het lezen van de recensies van L.Z. maken het zien van een voorstelling soms overbodig. Al zou ik na het lezen van deze “Gejaagd door de Wind” misschien toch zijn gaan kijken. Bloemrijk noem ik het zoals hij schrijft en ik houd van boeketten. Ga zo maar door, en dank je wel. Ted Keijser