Ze stammen uit drie stilistisch verschillende perioden in Schönbergs oeuvre, maar de drie door het Concertgebouworkest en met een theaterregie van Pierre Audi uitgevoerde stukken waar het programma Schönberg 150 jaar uit bestaat, vertonen een innerlijke samenhang die de componist zich misschien niet eens had gerealiseerd.

Qua jaar van ontstaan werden de stukken in omgekeerde volgorde uitgevoerd: eerst Begleitungsmusik zu einer Lichtspielszene (1929), daarna Erwartung (1909) en ten slotte Pelleas und Melisande (1905). Respectievelijk gecomponeerd volgens de door Schönberg zelf ontwikkelde techniek van de ‘twaalftoonsmuziek’, de ‘atonale’ muziek uit de expressionistische periode en een werk dat typisch was voor zijn vroege ‘laat-romantische’ en ‘post-Wagneriaanse’ stijl.

Begleitungsmusik zu einer Lichtspielszene was door Schönberg bedacht voor een nog te maken film. In de plaats van film zien we bij de uitvoering in het Concertgebouw een ander soort Lichtspiel, in de vorm van boven het podium verticaal neerhangende, oplichtende en langzaam dimmende tl-buizen. Schönberg had een abstracte film voor ogen: het beeld met de grijs- en wittinten lijkt te refereren aan experimentele zwart-wit-films.

De titel van het stuk luidt voluit Begleitungsmusik zu einer Lichtspielscene (Drohende Gefahr, Angst, Katastrophe). Die drie thema’s – gevaar, angst en catastrofe – zitten volop in het tweede stuk Erwartung: een ‘monodrama’ voor sopraan en orkest. De zangeres vertolkt de ik-figuur in een verhaal over een niet bij naam genoemde vrouw. Het is nacht en ze dwaalt door een donker bos waar ze op haar geliefde wacht. Maar die komt niet. Ze struikelt over een boomstronk, waarvan ze eerst denkt dat het haar dode geliefde is. Vervolgens bedenkt ze dat hij misschien ontrouw is, en ze stelt zich voor hoe hij met een ander de liefde bedrijft. Als ze hem dan toch dood aantreft, klaagt ze over hoe hij haar zelfs op die manier ontrouw is en loopt eenzaam het ochtendlicht tegemoet.

Net als bij Cocteaus La Voix Humaine uit 1930 kunnen we ons afvragen of het drama zich niet allemaal alleen in het hoofd van de vrouw afspeelt, en of ook de liefdesrelatie alleen inbeelding was. Audi regisseerde Erwartung twintig jaar geleden bij De Nederlandse Opera. Toen zagen we de protagonist op het podium van het Muziektheater tussen filmbeelden van bladeren en takken. Nu zien we weer de tl-buizen boven het podium, ditmaal in verschillende kleuren. Wit als het over het maanlicht gaat, groen als het bos nog vredig lijkt, in allerlei kleuren als de ik-figuur de fonkelende ogen van haar geliefde bezingt en rood als haar handen bebloed zijn als ze het lijk van haar minnaar aanraakt.

Sopraan Sara Jakubiak staat op een podium achter tussen het orkest, met daaromheen een rand van in afwisselend wit, groen, geel en rood oplichtende horizontale strips. Zelfs de plafondlampen van het Concertgebouw zijn aangepast en lichten in rood en blauw op.

Jakubiak haalt vocaal alle kleuren van de exuberante partituur tevoorschijn, en met lichte gebaren ook de emoties van vervoering, via teleurstelling en doodsangst, naar berusting. Haar bewegingen blijven ingetogen, op één moment na, als ze vlak voor een muzikale cesuur op haar knieën neerzinkt en zingt hoe ze over de boomstronk struikelt, denkend dat het haar geliefde is. Aan het eind loopt ze de trap achter het orkest op, als ze volgens het libretto het daglicht tegemoetloopt.

Maurice Maeterlincks toneelstuk Pelléas et Mélisande is een hoogtepunt in de overgang van het symbolisme naar het expressionisme. Wie het toneelstuk of Debussy’s op het toneelstuk gebaseerde opera kent, weet dat Pelléas et Mélisande ook vol zit met dreigend gevaar, angst en catastrofe.

In zijn beschrijving van zijn door Maeterlincks toneelstuk geïnspireerde symfonisch gedicht, noemt Schönberg uitdrukkelijk dat hij zich bij zijn muziek een bos voorstelde. In dit muziekdramatische drieluik kunnen we ons hetzelfde bos als van Erwartung voorstellen. Audi’s lichtbeeld bij Pelleas und Melisande is nu ook weer dat van Erwartung, maar het soort horizontale lichtstrepen dat bij Erwartung rond het podium met de zangeres achter in het orkest, loopt nu voor het orkest langs.

Audi laat in dit deel Nô-actrice Ryoko Aoki optreden. Die herhaalt in feite de rol van de vrouw uit Erwartung, maar nu vooraan het podium, voor het orkest. Ze beweegt schrijdend en schuifelt over het speelvlak, met een uitdrukkingsloze mimiek, die daardoor juist extra schrijnend overkomt. De gestiek contrasteert met Schönbergs kolkende, wellustige, smachtende noten in het orkest.

Ze heeft een waaier bij zich, die ze bestudeert, open en dicht vouwt, en ten slotte achterlaat, alvorens ze wegloopt, net als de sopraan aan het eind van Erwartung. De waaier blijft achter, in een witte lichtbundel. Symboliseert die de abstracte schoonheid, of de kunst, die voortkomt uit het menselijk lief en leed en die overleeft?

De lichtinstallatie boven het orkest is nu weer wit, de cirkel is rond, we zijn weer terug bij het lichtbeeld van Begleitungsmusik zu einer Lichtspielszene. Drie verschillende dramatische werken van Schönberg, uit verschillende stijlperioden, zijn organisch aaneengesmeed.

Dit is de derde samenwerking tussen het Concertgebouworkest en Pierre Audi in recente jaren, na het concert met Damon Albarn in de Gashouder en Acis and Galatea in het Concertgebouw. Damon Albarn (van de popgroep Blur) bleek toch niet de ideale componist voor orkest, Acis und Galatea (van Handel in de bewerking van Mozart) was toch wat te kleinschalig voor het potentieel van regisseur, zaal en orkest. Maar nu valt alles op zijn plaats. Het zou niet juist zijn om het aandeel van dirigent Ryan Wigglesworth niet te vermelden, die elk van de drie verschillende opulente partituren in alle kleurenpracht tot klanken bracht.

Foto’s: Milagro Elstak