Niet iedereen met een toneelschooldiploma kiest voor een carrière in het theater. Sommigen slaan een geheel nieuwe weg in. Twee afgestudeerden delen welke richting ze zijn opgegaan, en hoe de opgedane kennis van hun opleiding hen daarin ondersteunt.
Rosemintje Verpaalen Weijts
‘Op het moment dat ik werd aangenomen bij de regieopleiding zei regisseur Steven Van Watermeulen: ‘Rosemintje kan van alles theater maken.’ Dat is me altijd bijgebleven.’
Voormalig theaterregisseur Rosemintje Verpaalen Weijts (31) werkte nauw samen met grote theaterpersoonlijkheden. In 2017 was ze betrokken bij de Wijksafari onder Adelheid Roosen, tijdens haar opleiding regie aan de AHK assisteerde ze bij Ivo van Hove.
Vanaf jonge leeftijd is ze geïnteresseerd in verhalen en hoe ze verteld worden. Ze wil begrijpen hoe een stuk tot leven komt en is tekstgericht, valt als eerst voor de taal, de woorden, het verhaal. ‘Ik streef naar overdreven zuiverheid in tekstoverdracht, door middel van ‘kunstmatige’ middelen zoals licht en geluid. Ik wil alles wat theater te bieden heeft bundelen en uitvergroten om de emoties van de toeschouwer te raken.’ Op de toneelschool ontwikkelt Weijts haar fascinatie verder en gaat al tijdens de opleiding samenwerken met Van Hove. ‘Al vanaf het begin van mijn opleiding riep ik: ik wil ITA of niets.’
‘ITA is erg hiërarchisch, je moet er enorm pleasen. Ik kende dat al van mijn acteursopleiding in Parijs, maar bij ITA werd daar psychologisch sadisme aan toegevoegd. Als uitlaatklep werden er veel ironische, pikante grappen gemaakt, onderhuids speelde er van alles – het voelde niet schoon. Na een paar jaar had ik behoefte aan frisse lucht, lekker buiten zijn en langs de zee lopen. De theaterwereld, dat komt wel weer, dacht ik.’
Weijts groeide op in Frankrijk, waar haar liefde voor de Franse taal en cultuur haar aanvankelijk richting het theater leidde. ‘In Parijs ontdekte ik dat mijn interesses breder waren, en regie mij aantrok. De regiewereld in Parijs werd echter gedomineerd door oudere, mannelijke acteurs die de overstap naar regie maakten, wat niet aansloot bij mijn eigen ambities. Ik besloot naar Amsterdam te verhuizen en deed auditie, zonder precies te weten waar ik aan begon, maar intuïtief wist ik dat mijn keuze klopte, het voelde als thuiskomen. Samen met vier andere studenten werd ik aangenomen.’
‘Als regieassistent bij ITA (2018-2021) was ik betrokken bij verschillende grote producties, waaronder Een Klein Leven met van Hove. Dat project was buitengewoon zwaar; de werksfeer was gespannen en de acteurs stonden onder enorme druk, wat leidde tot veel emotionele uitbarstingen. Als regieassistent zat ik dicht op het vuur en leerde ik niet alleen de fijne kneepjes van het vak, maar zag ik ook de minder mooie kanten van de theaterwereld. Ik kreeg wel eens negatieve opmerkingen over mijn rol als moeder, omdat mijn werk in de avonduren eronder zou lijden. Sommige acteurs konden hard naar je uithalen, omdat je aan de kant zat en dat ‘nu eenmaal’ handig was. Je fungeerde als spatbord; alles kon gezegd worden. Inhoudelijk een gesprek voeren was lastig.
Met covid op de loer besloot Weijts afstand te nemen van het theater. Samen met haar man en kinderen vertrok ze naar Ierland. ‘In het begin vond ik het lastig die stap te zetten, want mijn moeder had kanker, was heel ziek. Ze zei: als je het niet voor jezelf doet, doe het dan voor mij.’ Ze gingen. Via via kwam ze in contact met de eigenaar van een vakantiepark. ‘Een Britse man met een grote persoonlijkheid, queer, vergelijkbaar met een type als Ivo van Hove.’ Hij vertrouwde haar genoeg om zijn cottages aan de Ierse kust te laten runnen terwijl hij zelf naar Engeland terugkeerde.
‘Mijn regievaardigheden kwamen goed van pas in dit nieuwe leven. Ik zorgde ervoor dat mijn baas het gevoel kreeg dat mijn ideeën van hem kwamen. Het was een beetje topsport: ingrediënten verzamelen waardoor alles ging kloppen. Vaak voelde dat als het opvoeren van een klein toneelstuk; stond ik daar ineens hoogwaardige gastervaringen te creëren met kaarsjes, fris beddengoed en een cadeautje op het bed. Eigenlijk was hij niet op zoek naar iemand om het park te runnen, maar ik heb me strategisch gepositioneerd om dat toch te realiseren.’
Tijdens de pandemie was het park overvol, omdat alle hotels dicht waren. Iedereen kwam voor comfort versus een Into the wild-ervaring. En maar plaatjes schieten. Gasten waren non-stop in de weer met Instagramwaardige foto’s, lekker aan het strand en omgeven door zee, kampvuurtje erbij en een wijntje in het bad in de buitenlucht.
‘Het waren twee intensieve jaren, mede door het overlijden van mijn moeder, maar het gaf me wel de ruimte om na te denken over de toekomst. Hoewel het werk fysiek en mentaal veeleisend was, bood het me een welkome afwisseling en een manier om afstand te nemen van de hectische theaterwereld. Uiteindelijk zijn we gestopt toen de eigenaar de cottages verkocht, en zijn we zelf een nieuwe richting ingeslagen: het runnen van een château in Frankrijk.’
‘Ik belandde in een situatie die ik totaal niet had voorzien, moest omgaan met een enorm aristocratische Franse familie; een wereld die mij totaal vreemd was vol strikte regels, etiquette, en tradities waar ik in het begin geen raad mee wist. Zat ik daar aan tafel met al die vorken en messen, dure wijn en als enige gedachte: wanneer val ik door de mand? Ze stelden me verantwoordelijk voor het upgraden van een château en het bijbehorende hotel.’ Aan het begin had het 6 sterren op Booking.com, toen ze vertrok 9.6 sterren. ‘Een enorm gevecht, niet alleen met de praktische kant van het werk, maar vooral met de mentaliteit van de mensen daar. Je was voortdurend aan het onderhandelen om dingen voor elkaar te krijgen, zonder dat je daarbij iemand tegen de schenen mocht schoppen. Ze hadden een bepaalde visie op hun domein, en die moest ik respecteren, maar tegelijkertijd moderniseren. Een uitdaging waar ik me volledig in stortte, maar op een gegeven moment was ik er echt klaar mee.’
In haar werk komt Weijts vaak in aanraking met grote persoonlijkheden, mensen die ontzettend veeleisend en soms zelfs toxisch zijn. ‘Ik heb me wel eens afgevraagd waarom dat zo is. Waarschijnlijk omdat ik mensen altijd de juiste vragen stel. Ik ben brutaal, doelgericht en tegelijkertijd zacht. Ik krijg vaak terug dat ik innemend ben en medeleven toon. Mensen met wie ik werk laten dan hun schild zakken, en zo kunnen we aan het werk. Veel mensen, zoals die aristocraten, hebben allemaal hun eigen dromen, maar worden vaak omringd door ja-knikkers. Ik probeer hun eigen stem te vinden en hen daarin te ondersteunen. Daardoor voelen ze zich gezien en begrepen, en dat trekt ze aan, denk ik. Ik ben een weerspiegeling van wat ze zelf zijn, zoals Narcissus die in het water kijkt, en precies ziet wat hij wil zien. Hoewel ik met veel narcisten heb gewerkt, die empathisch zwak en soms parasitair zijn, haal ik mijn voldoening uit het idee dat ik hen heb geholpen hun doelen te bereiken, ook al erkennen ze dat niet altijd.’
De recente onthullingen over de misstanden in de theatersector, zoals beschreven in de pers, bevestigden wat Weijts destijds al waarnam. Terugkijkend op haar tijd in het theater, vooral haar samenwerking met Van Hove, heeft ze gemengde gevoelens. ‘Ik kijk toe vanuit mijn gedistantieerde positie. Ik koester de waardevolle ervaringen die ik heb gehad, maar soms schreeuwt mijn hart terug te willen. Op zulke momenten relativeer ik. Ik kijk naar mijn drie kindjes en denk: eerst moet het allemaal zuiverder voelen.’
Ondanks dat het voor Weijts destijds moeilijk was om een stap terug te doen van het theater, ervaarde ze het ook als een opluchting. ‘Het theater was zo’n groot deel van mijn leven dat het bijna als identiteitsverlies aanvoelde. Toch gaf het me de ruimte om iets nieuws op te bouwen. Nu richt ik me meer op schrijven, vooral kinderboeken, en ben ik geïnteresseerd in coaching en therapie om anderen te begeleiden in hun persoonlijke groei. Het is een manier om mijn vaardigheden als regisseur, zoals het werken met mensen en het lezen van emoties, op een nieuwe wijze in te zetten.’
‘Ik heb het theater niet volledig achter me gelaten. Kortgeleden had ik contact met Eline Arbo. Ik vertelde dat ik graag weer wil instappen, juist waar anderen een stapje terug doen, wil ik erin duiken en bijdragen, vooral omdat ik ervaring heb bij ITA. Het gaat niet om mij, maar om waar ik voor sta: een regisseur met een brede en diverse achtergrond, vol energie en ideeën. In plaats van veilige keuzes te maken, pleit ik voor samen falen, leren en dan pas opbouwen. Ze reageerde netjes. Ik mag terugkomen, maar wel als regieassistent.’
Kris Hutten
‘Lesgeven is eigenlijk één groot toneelstuk, dat ieder uur opnieuw begint. Je staat voor een groep, organiseert, observeert, en probeert de aandacht vast te houden. Alles wat ik heb geleerd op de toneelschool, van het inschatten van situaties tot het aanpassen van mijn houding en het meenemen van mensen in iets dat ze niet kennen, zet ik nu in voor de klas. Juist bij wiskunde belangrijk om er speelsheid in te brengen, soms speel ik zelfs typetjes.’
In 2014 begon Kris Hutten (28) enthousiast en verwachtingsvol aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Vier jaar later had ze haar diploma op zak. Ze kijkt erop terug als een periode van zelfontdekking en groei, maar ook van uitdagingen en teleurstellingen. Al snel na haar afstuderen, nam haar leven een onverwachte wending, weg van het toneel. Sinds twee jaar is ze werkzaam als wiskundedocent op een middelbare school.
‘Tijdens de toneelschool leerde ik om mezelf helemaal bloot te geven, iets wat essentieel is in het acteervak. Ik werd op jonge leeftijd toegelaten, meteen na de middelbare school; een droom die uitkwam. Naarmate de tijd vorderde, merkte ik dat veel van mijn verwachtingen niet ingelost werden. De eerste twee jaar voelde als een grote speeltuin, maar er was ook een kant aan de opleiding die me minder lag. Ik wilde graag de filmkant op en kreeg al auditie-aanbiedingen, maar op school zeiden ze dat ik me volledig op mijn opleiding moest richten. Dat was moeilijk, want ik zag kansen aan me voorbijgaan die ik niet kon grijpen.’
‘Toen ik in het jaar van mijn afstuderen als enige geen stageplek wist te bemachtigen, werd ik geconfronteerd met een harde realiteit. Ik ging twijfelen aan mijn eigen kunnen, iets wat veel acteurs zullen herkennen. Het is een vak waarin je heel veel wordt afgewezen, niet omdat je slecht bent, maar omdat je niet altijd in het plaatje past. Ik ben een sociaal dier en was op de toneelschool ook bezig met scenografie, lichtontwerp, productionele zaken en het verbinden van studenten met elkaar. Voor mij werd het steeds duidelijker dat mijn belangstelling veel breder was dan enkel spelen.’
‘In die periode was ik vooral opzoek naar een manier om verschillende kanten van mezelf te kunnen uiten binnen een vak waarin dat ook kloppend voelt. Na alle onzekerheid was ik eraan toe om meer in mijn kracht te staan. Dit proces werd versneld door persoonlijke gebeurtenissen, waaronder het overlijden van mijn tante. Ik stortte me in die tussenperiode op mantelzorg, wat ervoor zorgde dat ik minder ruimte ervoer om te werken aan mijn toekomst in het theater. Het werd me duidelijk dat ik iets anders wilde, een vak waarvoor ik mijn talenten en vaardigheden op een nieuwe manier kon inzetten.’
‘Het onderwijs diende zich eigenlijk vanzelf aan. Wiskunde was altijd al een vak dat me lag en waar ik plezier in had op de middelbare school. Wat me echter vooral aantrok, was de gedachte dat ik als docent iets van mijn acteervaardigheden zou kunnen inzetten in de klas. Toen ik eenmaal de keuze had gemaakt om me om te scholen tot wiskundedocent, voelde dat als een verademing.’
‘Het doceren heeft veel overeenkomsten met acteren. Als docent sta je dagelijks voor een publiek, en moet je ervoor zorgen dat je leerlingen geboeid blijven. Het vraagt om creativiteit, het vermogen om complexe onderwerpen op een toegankelijke manier over te brengen, en vooral om empathie. In het theater leer je hoe belangrijk het is om je in te leven in de emoties en gedachten van een personage, en die vaardigheid is net zo belangrijk in de klas. Je moet aanvoelen wat je leerlingen nodig hebben, waar ze tegenaan lopen, en hoe je ze het beste kunt begeleiden en meevoeren in een verhaal.’
‘Wat me het meest verraste toen ik eenmaal voor de klas stond, was hoe goed mijn achtergrond als acteur me hielp om een band met mijn leerlingen op te bouwen. In het theater leer je om te improviseren, om in te spelen op onverwachte situaties, en dat is precies wat je als docent ook continu moet doen. Elke dag is anders, elke leerling is anders, en het is aan jou om je lesmateriaal en aanpak aan te passen zodat iedereen het kan volgen.’
‘Daarnaast helpt mijn theaterervaring me om zelfverzekerd en duidelijk voor de klas te staan. Ik heb geleerd hoe ik mijn stem moet gebruiken, hoe ik mijn boodschap over kan brengen, en hoe ik ervoor kan zorgen dat ik de aandacht vasthoud. Dat zijn allemaal vaardigheden die in de klas heel goed van pas komen. Maar misschien wel het belangrijkste wat ik uit mijn acteeropleiding heb meegenomen, is de waardering voor het proces van leren en ontwikkelen. Het maakt niet uit waar je begint, het gaat erom dat je elke dag een stapje vooruitzet.’
‘Natuurlijk is het soms vreemd om te bedenken dat ik ooit droomde van een carrière op het toneel, en nu sta ik voor een klas vol leerlingen die moeten leren hoe ze wiskundige problemen kunnen oplossen. Maar in beide gevallen gaat het uiteindelijk om mensen, om communiceren, en om het vermogen om anderen te inspireren en te helpen groeien.’
‘Deze wending in mijn leven voelt als de juiste keuze. Het theater zal altijd een speciale plek in mijn hart hebben, en wie weet keer ik er ooit nog eens naar terug, maar voor nu voelt lesgeven op een middelbare school met een uitgebreid cultuurprogramma als de plek waar ik het verschil kan maken. Als ik naar het theater ga en mensen zie spelen kriebelt het wel en klim ik het liefste zelf het toneel op. Maar voor nu, op dít moment, is dit de plek waar ik moet zijn. De vaardigheden die ik tijdens mijn opleiding tot acteur heb opgedaan, blijven waardevol en helpen me om elke dag een beetje beter te worden in mijn nieuwe rol als docent.’
‘Het grappige is, dat ik nooit van tevoren had gedacht dat ik les zou gaan geven. Ik was er absoluut niet mee bezig, maar toen ik een keer voor de klas mocht staan, voelde het meteen goed. Dat kwam vooral door de dynamiek en de interactie die ik gewend was uit mijn tijd op het toneel.’
‘Hoewel ik jarenlang niet met cijfers bezig was door mijn focus op theater, vond ik het leuk om weer die kant op te gaan. Daarbij is wiskunde voor veel leerlingen een moeilijk vak. Ik vind het mooi om het begrijpelijker en misschien zelfs leuker te maken voor ze.’
‘Mijn ouders komen beiden uit het onderwijs, dus dat speelde ook mee. Mijn eigen middelbareschooltijd was best lastig, maar er waren een paar docenten die echt het verschil voor mij maakten. Dat wil ik ook kunnen betekenen voor mijn leerlingen. In de toekomst wil ik graag theaterlessen geven naast wiskunde. Het mooie van het docentschap is dat je niet alleen kennis overdraagt, maar ook echt een mentor kunt zijn. Je ziet die kinderen groeien en ontwikkelen, en daar haal ik veel voldoening uit.’