De danssolo Actes et sueurs, die door de choreograaf Hamdi Dridi zelf wordt uitgevoerd, begint met een lange scène waarbij hij, eerst in een rustig tempo maar geleidelijk steeds sneller, rondtolt. Ondertussen bevestigt hij aan een gordel met kettinkjes een aantal geluidsdragers. Dit lijkt meer op regelrechte fysieke arbeid dan dat er sprake is van dans, en het is precies op dat kruispunt dat Dridi zich wil profileren.

Hij slaagt erin fysieke arbeid, zowel zware inspanning als eenvoudige dagelijkse activiteiten, tot de basis te maken van een vloeiende compositie die in al zijn bijzondere esthetiek intens weet te ontroeren. Zijn grote inspiratiebronnen hierbij zijn, zoals hij in een nagesprek toelichtte, zijn vader die huisschilder was, zijn moeder de huisvrouw en zijn omgeving waar altijd wel een fabriek of een werkplaats in bedrijf was.

Af en toe is dit in de grammatica van zijn bewegingen ook letterlijk zichtbaar. Een huisschilder, losgezongen van zijn concrete opdracht, voert als hij aan het werk is, een choreografie uit, net als een huisvrouw die een tafel dekt of een buurmeisje dat zich kleedt voor een feest.

Voor Actes et sueurs heeft Pom Bouvier B. een buitengewone soundscape gecreëerd, dat hoofdzakelijk lijkt te bestaan uit bijgeluiden. Zo ongeveer het geluid dat je twee seconden hoort als je de naald van een platenspeler op de groef aan het begin van de vinylplaat hebt gelegd, maar die naald nog niet de groef van de opname bereikt heeft. Dit heeft een magisch effect: als aan het eind van de voorstelling de lamellen van de Utrechtse Blauwe Zaal met zacht geraas omhoogglijden, verworden zij tot medespelers die met hun dagelijkse bewegingen bijdragen aan de choreografie.

De voorstelling vertoont wat misschien wel gedefinieerd kan worden als ‘het dagelijks lichaam’. Als toeschouwer word je je bewust van het repetitieve karakter van vrijwel alles wat een mens op een dag doet. Dridi slaagt erin dit allemaal voor het voetlicht te brengen op een onnadrukkelijke, buitengewoon integere en zeer intieme wijze.

Hij roept hele generaties moeders en hele generaties handwerkers op. Daarbij legt hij een feilloos gevoel voor compositie aan de dag: niet alleen de vaak eenvoudige bewegingen, ook de vloeiende manier waarop hij van de ene naar de andere beweging glijdt, levert een volstrekt organisch totaal op. Kijkend naar zijn combinaties, lijkt het alsof hij met zijn lichaam communiceert in schrifttekens. Zijn dans laat zich welhaast lezen als tekens op een blad.

Wat het heel bijzonder maakt, is hoe hij erin slaagt onder alle omstandigheden zijn integriteit te behouden. Het is allemaal heel persoonlijk, privé zelfs, alsof hij het allemaal voor zichzelf doet, maar elke beweging is absoluut wel voor een publiek bedoeld – zonder dat het ooit tot een demonstratie verwordt.

In een nagesprek legt hij uit hoe hij daarin slaagt: hij heeft besloten dat hij niet meer ‘danst’, maar dat hij ‘werkt’. Dat principe brengt hem dichtbij zijn omgeving die ook altijd aan het werk is, en dat al generaties lang. Het komt niet vaak voor dat je een man op toneel zo intiem te zien krijgt, in de kracht van zijn kwetsbaarheid.

Foto: Bayrem Ben Mrad