Het had een opera moeten worden geïnspireerd door Plato’s Symposium, een samenwerking tussen het Griekse ODC Ensemble en het Oekraïense Nova Opera onder regie van Elli Papakonstantinou, speciaal geproduceerd voor het O. Festival in Rotterdam. De gezamenlijke repetities zouden plaatsvinden in Kiev. (meer…)
Het podium van het Muziekgebouw aan het IJ is in duistere nevelen gehuld, slechts verlicht door een felgroene, laag hangende bouwlamp. Ter rechterzijde ontwaren we wat stoelen en muzieklessenaars, links ligt een kluwen mensen. Associaties dringen zich op met een achteloos op een stapel gegooid aantal lijken, of met een gezelschap dat na een drankorgie liederlijk in elkaar verstrengeld in slaap gesukkeld is. Uit de boxen klinkt orgelende, almaar repeterende muziek. Op de boventiteling lezen we: This is de day after, this is the day before.
Als de zaal gevuld is, maakt een aantal figuren zich los uit de wanordelijke hoop en tijgert in slow motion naar rechts, om plaats te nemen achter de vijf strijkinstrumenten, de vleugel en de dirigentenstandaard. Na dit sterke openingsbeeld volgt een ruim anderhalf uur durende afwisseling van ingehouden spanning en oorverdovende climaxen. Ze creëren een sfeer van ‘wees ontroerd of ik schiet’, maar laten je in het ongewisse over de portee van de eerste opera van de Oekraïense componist Maxim Shalygin (1985).
Zijn ‘opera over liefde’ is losjes gebaseerd op de tekst Symposion van Plato, maar om het gedelibereer van ‘oude knarren over de liefde’ te verlevendigen, voert librettist Paul van der Woerd ook enkele dames sprekend op. Zij becommentariëren de handelingen van de mannen en hun schijnbaar onverzadigbare wellust. Op zich een interessant idee, maar tussen het Engelstalige libretto en zijn omzetting naar muziektheater gaat helaas nogal wat ‘lost in translation’.
Welgeteld vier zangers – twee mannen, twee vrouwen – nemen in totaal dertien personages voor hun rekening, zodat je als luisteraar geen idee hebt wie wanneer aan het woord is en waarom. Het helpt niet dat geen woord van hun tekst verstaanbaar is en dat de boventiteling al na een paar zinnen wegvalt.
Gaandeweg de avond blijkt dit overigens geen fout van de technicus, maar een bewuste keuze: af en toe verschijnt wél een flard tekst op het scherm. Daarna mogen we weer minutenlang gissen naar wat er gezongen wordt, het blijft volstrekt onduidelijk waarom. Dat regisseur Aïda Gabriëls ervoor koos de video Ombre indigène van de Vlaamse kunstenares Edith Dekyndt door de voorstelling te weven zodat we ook hele lappen tekst over femicide voor onze kiezen krijgen, maakt het geheel nog ondoorgrondelijker. Zeker, in liefdesrelaties komt vrouwenmoord geregeld voor, maar het thema voelt er in deze context met de haren bijgesleept.
De vier zangers zijn gestoken in strakke, roodzwarte Spiderman-outfits onder bandplooibroeken en vuurrode, ellebooglange handschoenen. Als zijn zij duivels in de hel. De enige attributen zijn een sofa en een leunstoel. Terwijl ze zingen, bepotelen de zangers elkaar en plooien zich in sensuele houdingen om elkaar op de bank. Een van de twee baritons wordt in extatische poses vastgehouden, vooroverhangend als ware hij Jezus aan het kruis. De voortdurende aaneenschakeling van tableaux vivants maakt het geheel statisch en staat emotionele interactie tussen de personages in de weg.
Waar het toneelbeeld weinig variatie biedt – enkele onbeholpen dansjes en balletimitaties ten spijt – weet ook de muziek de aandacht niet de hele avond vast te houden. Het stramien is steeds hetzelfde. De pianist speelt repeterende, veelal dalende loopjes, die de zangers een voor een overnemen, soms in fraaie samenzang, waarna ook de strijkers zich in het betoog mengen met simpele, herhalende motieven. Een soort Philip Glass in overdrive. Het weefsel verdicht zich, wordt luider en luider, tot een oorsplijtend fortissimo plots stilvalt en een verwachtingsvolle stilte ontstaat. Hierin ontspinnen zich weliswaar meeslepende melodielijnen die even een snaar weten te raken, maar al snel begint de climaxencarrousel opnieuw en haak je af.
Het is prijzenswaardig dat het Oekraïense Nova Opera zich ondanks de verwoestende aanvalsoorlog van Rusland blijft inzetten om vernieuwend muziektheater te programmeren, maar hun beeldtaal doet hier gedateerd en afstandelijk aan. De al jaren in Nederland wonende Shalygin heeft van meet af aan zijn vaderland gesteund met vaak indringende composities, dus een samenwerking met Nova Opera lag voor de hand. De uitvoerders verdedigen Amandante overduidelijk met ziel en zaligheid, maar weten de opera niet tot leven te wekken. Dat weerhoudt het – voor 90 procent uit Oekraïners bestaande – publiek er overigens niet van hen te belonen met een ovationeel applaus.
Foto: Foppe Schut
Recensie van Neil van der Linden voor Basiaconfuooco
https://basiaconfuoco.com/2024/10/04/maxim-shalygins-eerste-opera-ijs-en-lava-in-een-virtuoos-pandemonium-van-klank/