Halverwege Jean Anouilhs Antigone (1942) laat Kreon zich ontvallen dat hij dondersgoed weet dat hij de slechterik is in deze tragedie. Het is de consequentie van de rol die hij vertolkt: hij is koning, en moet dus rust en orde bewaren in het roerige Thebe. Er moeten mensen zijn die ‘ja’ zeggen, zegt hij, die het schip besturen. ‘De rol die ik speel is geen mooie rol, maar het is nu eenmaal mijn rol.’

Wie welke rol speelt in een (politieke) tragedie, daarover gaat deze adaptatie van Antigone. Lijnrecht tegenover Kreon staat Antigone, die categorisch weigert zich te schikken naar regels en wetten die zij moreel verwerpelijk vindt. Haar rol is verzet. ‘Ik ben hier om nee tegen u te zeggen.’ Zij handelt vanuit ethiek, hij stelt dat een leider zich geen ethische overwegingen kan veroorloven. Iemand moet de handschoen oppakken en besturen. ‘Als ik het niet doe, wie dan wel?’

Haar radicale idealisme wordt tegenover zijn pragmatische opportunisme geplaatst, in een toneelavond die voortdurend de nuances en de tegenstrijdigheden onderzoekt. De sleutel ligt voor regisseur Nina Spijkers in die onderlinge rolverdeling: niet voor niets komen op een gegeven moment de toneeldoeken rondom het decor omhoog, springt het werklicht van het theater aan en krijgen we ook zicht op de coulissen. De politieke arena, het familieleven en het toneel vallen samen, het zijn constructen die dwars door elkaar heen lopen.

We zien Yela de Koning als Antigone tegenover elk ander personage in andere rollen schieten: eigengereid maar lief bij haar tante, heerlijk puberaal bij haar zus, liefdevol onzeker bij haar partner. Haar transformaties zijn subtiel maar allesbepalend; óók in de choreografie waarin ze als een trekpop allerlei rollen lijkt in te nemen, toont ze zich een heel sterke fysieke speler.

Heel kort waar we vandaan komen: Antigones oom Kreon heeft verboden om haar opstandige broer Polyneikes te begraven. Antigone vindt dat hij een waardig afscheid verdient en bedekt hem tot tweemaal toe met aarde. Ze wordt betrapt, zoals ze had verwacht, en voorgeleid aan Kreon. Ze weet: haar wacht de doodstraf.

In de aanloop wordt de inzet voor Antigone al haarfijn invoelbaar gemaakt: ze houdt van het leven, in lyrische clausen bezingt ze de vroege ochtend en de late avond, en ze houdt van haar verloofde Haemon, Kreoons zoon, met wie ze droomde van een kind. Het vooruitzicht aan de dood valt haar geenszins lichtzinnig.

Antigone is een intelligente, gelaagde en (mede door het kraakheldere spel) zeer toegankelijke toneelavond, waarvan je elke seconde doorvoelt wat er op het spel staat en jezelf voortdurend aan het verhouden bent tot beide kampen. Tegelijkertijd bouwt Spijkers ook ruimte voor lichtheid en humor in. Er zijn liefdevolle onderonsjes met Antigones tante (Betty Schuurman), zus (Emma Buysse) en verloofde (Sander Plukaard) – ondanks hun wel erg bescheiden rollen, maken de acteurs daar alsnog iets ontroerends van. Ook de jonge gastacteurs Sayọ Cadmus en Mike Zanting spelen kleine maar fijne bijpersonages.

Onmiskenbaar hoogtepunt is de opgerekte confrontatie tussen Kreon en Antigone, die in een radicale poging om de ander te begrijpen uiteindelijk ook inzicht in zichzelf vergaren. Mark Rietman en Yela de Koning spelen op het toppen van hun kunnen: vol verdriet en vuur fileren ze elkaars denkbeelden, lokken de ander de tent uit en verdienen en verspelen zo voortdurend sympathie, van elkaar én van de toeschouwers in de zaal.

Het is prachtig om te zien hoe Rietman de onwrikbare leider die Kreon meent te moeten zijn, subtiel laadt met twijfel en pijn. Het personage heeft zichzelf een vaderlijke rust toegeëigend, maar ook maar tot op zekere hoogte. Zijn Kreon is ongrijpbaar en daardoor razend interessant: als geen ander kan Rietman ook een vorm van slinkse, vooringenomen twijfel en strategische kwetsbaarheid vertolken.

Na haar veelgeprezen vertolking van Coriolanus (Theo d’Or-nominatie 2023), imponeert Yela de Koning opnieuw met bijzonder rijkgeschakeerd spel, dat steeds kwetsbaarder wordt en waarin ze uiteindelijk alle pantsers laat zakken. Uiteindelijk is Antigones idealisme ook gebaseerd op een politiek narratief, een tactische rolverdeling – en die realisatie komt door het genereuze spel hard binnen.

Hij wil haar redden, zegt hij, dénkt hij. Maar hij kan haar niet redden, legt zij hem haarfijn uit. ‘U kunt mij alleen laten sterven.’ Zijn verzet ten spijt, staat die uitkomst vanaf het begin al vast (‘in een tragedie valt niets meer te proberen’, legt Antigones zus Ismene eerder uit). Maar de consequentie daarvan, voor beiden, moet nog indalen. ‘Ik begrijp nu pas hoe simpel het was om te leven’, zegt Antigone in een hartverscheurend moment, waarop ze de onvermijdelijke gevolgen van haar keuzes echt incasseert. In tragedies zijn er alleen verliezers.

Foto’s: Bart Grietens