Artistiek directeur Emily Molnar is anders dan haar voorgangers bij het Nederlands Dans Theater geen makend directeur. Haar hand is juist te herkennen in het curatorschap van de werken die het ensemble danst. Ze is in dat curatorschap scherp, toont ze ook met het programma met de treffende titel Architecture of the Invisible.

Met Jiří Kyliáns Vanishing Twin uit 2008, Hofesh Shechters Clowns dat hij in 2016 maakte voor NDT en het nieuwe Ties Unseen van Christos Papadopoulos, gaat NDT 1 met stappen van acht jaar door de dansgeschiedenis, langs krachtige choreografen die ieder in een eigen fysieke taal het onzichtbare bouwwerk blootleggen van onderlinge relaties tussen mensen.

Waar openingsstuk Vanishing Twin in ongrijpbare duetten met onverwachte, staccato accenten van verkrampende benen en armen toont hoe mensen zich soms afkeren van hun geliefden, toont afsluiter Clowns in dramatische, trekpop-achtige bewegingen welke agressieve en soms ronduit moorddadige gedachten kunnen schuilgaan achter de brede glimlach van de intermenselijke façade.

Maar dan het stuk daar tussenin. Heb je weleens op een zomeravond zitten kijken naar zo’n hele grote zwerm spreeuwen in de lucht, die zich golvend lijkt te verplaatsen, alle vogels tegelijk naar links beneden zwierend, dan weer naar rechts omhoog? Een begoochelend beeld, dat tegelijk traag lijkt te bewegen en toch ook snelheid heeft. De vogelwolk blijft intact, omdat de dieren allemaal evenveel lichaamslengtes tussenruimte bewaren. In wereldpremière Ties Unseen belichaamt het NDT-ensemble die zwermende kwaliteit met zestien dansers.

Ze staan in een wolk, net iets schuin ten opzichte van het publiek op de vloer, dichtbij elkaar. De armen steken bloot uit de tops van hun donkere kostuums met een blauwe, wolkachtige opdruk (een ontwerp van Marie Gerstenberger), en hangen recht langs het lijf. Een ritme klinkt op, en met hun gezichten schuin naar de rechterschouder neigend, beginnen de armen gestrekt vanuit de schouderkommen te draaien en voor het lichaam langs te golven.

Heel langzaam begint de groep over het toneel te zwermen. Niemand is de leider. Iemands schouder trekt op, en alle andere schouders volgen, maar het kan iedereen zijn. Eentje zwermt opzij en richting achter, en op gelijkblijvende onderlinge afstand volgt de rest en neemt de afbuigende danser weer op in het geheel, waarna een volgende dieper door de benen zakt en alle anderen ook zijwaarts stappend dieper gaan.

Intussen loopt het tempo op naar zo’n 130 bpm en de soundtrack van Jeph Vanger wordt stap voor stap voller. Maar die snel lopende beat blijft, en even mathematisch blijven de dansers haast voortdurend op dezelfde afstand van elkaar. Nu eens dichtbij en dan weer ver uit elkaar, maar allemaal tegelijk even ver. Het is een hypnotiserend geheel en ergens vanuit het midden van mijn hoofd komt een meditatieve rust over me.

De rolopvatting van Molnar als curator past in een tijd waarin er geen plaats meer is voor grote ego’s aan het roer, en de agency en gelijkwaardigheid van dansers belangrijk is. Met een palet aan makers is er ruimte voor verschillende soorten dansers om te schitteren. Het is wel langer wachten op een ‘typisch eigen handschrift’ van een gezelschap en haar leider, zeker omdat veel van de choreografen ook internationaal en bij andere Nederlandse gezelschappen te zien zijn.

Maar ik denk dat de signatuur van Molnar in haar krachtige hand van samenstellen schuilt. Met de klap die de clowns van Shechter uitdelen na de droom van Papadopoulos wordt duidelijk dat ze met haar gezelschap zeker iets te zeggen heeft over de tijd waarin we leven.


Foto boven Ties Unseen: Rahi Rezvani
Foto midden Vanishing Twin: Joris-Jan Bos
Foto onder Clowns: Rahi Rezvani