Terwijl enige tientallen meters verderop, in het Haagse gemeentehuis, de sloopkogel bij wijze van spreken in stelling werd gebracht, presenteerde het Nederlands Dans Theater 2 zijn eerste programma van het seizoen. Een avond dus niet alleen vol complexe beweging, maar ook complexe gevoelens, bij gezelschap en publiek. Niet alleen wordt met het grillige Gods and […]
Hoog door de lucht en langs de grond scheert een danseres in haar vlucht. Een danser spreidt zijn armen als uitslaande vleugels. De ‘black swan’ waarover Nina Simone zingt in het gelijknamige lied tijdens B.R.I.S.A., een nieuwe voorstelling van Johan Inger voor Nederlands Danstheater 2, roept associaties op met een bekend voorbeeld uit de balletkunst.
Hier lijkt geen sprake van het spreekwoordelijke, strakke korset van balletcodes. De dansers zitten gevangen in zichzelf. Met hoofd en schouders voorover gebogen, schuifelen zij rond over een grasveld. Ieder volgt zijn eigen richting en na een enkele eruptie – voorbode van een slapend verlangen dat zo nu en dan de kop opsteekt? – gaat men al gauw weer terug in het gareel.
Met de danstaal, de vormgeving, de gekozen songs van Simone en de door choreograaf en popmuzikant Amos Ben-Tal gecomponeerde muziek, maakt Inger in B.R.I.S.A. een vlechtwerk van referenties, soms subtiel, zoals het doorschijnende gordijn van zilverkleurige draden waar de toeschouwers doorheen kijken, dat is afgeleid van een van de songteksten: ‘With silver needles and with silver threads. The stars stitch a route for the dying sun’.
Maar Inger vergroot ook uit als hij voortborduurt op de woorden van Simone’s Wild is the wind. De wind oefent een onweerstaanbare kracht uit op de dansers die zich een voor een overgeven. De rest kijkt aanvankelijk van een afstandje toe, totdat de natuurkracht het collectief volledig in de greep heeft en hieraan zo verslingerd raakt dat het zich bij het wegvallen van de wind om die ene waaier verdringt om een vleugje frisse lucht te vangen.
Prikkelend, opzwepend, om van in vervoering te raken – in B.R.I.S.A. blaast de wind leven, is de storm de aanjager van een nieuwe energie, van verandering. Persoonlijk, in het klein, of baanbrekend, op grote schaal. De hedendaagse technische vindingen – een haarföhn en in overtreffende trap een bladblazer – die Inger erbij sleept om dat energieke gevoel te kunnen behouden, zijn daarom niet alleen grappig maar ook symbolisch. De choreograaf houdt van humor in zijn stukken. Deze zijn soms luchtig, maar altijd gelaagd. Hij weet te intrigeren met absurditeit, zoals in zijn onvoorspelbare dans, waarbij een hand een snelle greep richting eigen hersenen doet en een voet schielijk wegschiet, en schuwt ook meligheid niet.
Op die stevige ondergrond van Inger, tonen de NDT2-dansers in B.R.I.S.A. opnieuw hun veelzijdigheid, net als zij eerder op de avond al overtuigend deden in Postscript (2005) van choreografen Sol León en Paul Lightfoot. Deze choreografie zoomt in op menselijke verhoudingen – of die nu gaan over begeerte of langs elkaar heen leven – een terugkerend thema in het werk van het choreografenduo, al is de danstaal in Postscript abstracter dan hun meer recente, theatralere werk.
Nu het NDT in de zaal bij de overburen van Theater aan het Spui staat, komen de details in de bewegingen en de gezichtsuitdrukkingen van de dansers dichterbij dan op het grote toneel, wat de intensiteit van Postscript op een natuurlijke manier versterkt. Ook in deze choreografie zijn dans, muziek en beeld ingenieus vervlochten met de live uitgevoerde Metamorphosis-composities van Philip Glass, waarbij violiste Cécile Huijnen zich tijdens haar spel langs de partituren op de langgerekte lichtbak aan de linkerzijde beweegt en pianist Jan Schouten later op de grotendeels in het decor verscholen vleugel aan de rechterkant speelt. Progamma B van NDT2 is sterk in de oorspronkelijkheid van het werk, het is een aanrader.
Foto: Rahi Rezvani