De mens en de natuur, het blijft zoeken naar een goede relatie. Al in 700 voor Christus schreef de Griekse dichter Hesiodos een leerdicht voor landlieden over hoe ze met de aarde moesten omgaan. Zijn ‘Werken en dagen’ was de inspiratie voor FC Bergman om te reflecteren over hoe we nu de band met de natuur aan het kwijt raken zijn, en ook de band met elkaar. Werken en dagen is een woordeloze voorstelling geworden, heel beeldrijk en theatraal in de scenografie, zoals we van FC Bergman gewoon zijn. Deze keer ook met verdwijntrucjes in de vloer.

Verleden jaar ontving het collectief FC Bergman de Zilveren Leeuw voor Theater op de Biënnale van Venetië voor hun oeuvre van visueel verbluffend theater. The Sheep Song (2021 e.v.) herinneren we ons nog volop als de voorstelling met al die schapen op het toneel en vooral de scène waarin een schaap rechtop wandelt over de loopband in zijn zoektocht naar mens-zijn. Vorig seizoen zagen we ook Ne Mobliez Mie, een poëtisch kleinood met een combinatie van filmprojectie en filmische beelden life op de scène. Ontroerende en melancholische beelden, enigmatisch en mythisch, maar mooi en aangrijpend om te zien. En nu is er dan weer een grotezaalproductie waarin de enscenering voor esthetisch spektakel zorgt.

Een ouderwetse houten ploeg staat op het toneel. Een levende kip staat erop, gaat ervan af. Het is deze keer het enige levende beest dat op het podium te zien zal zijn. Niet voor lang, want in de uitbeelding van oude rituelen dient zij als offer om de goden te behagen. Met z’n achten krijgen de spelers de ploeg in beweging. Hij breekt niet de aarde open, maar wel het voorste gedeelte van de houten vloer.

Jammer dat de zichtlijn in de Antwerpse Bourlaschouwburg zo slecht is. Wat zich vooraan op het bijgebouwde voortoneel afspeelt, kan ik vanaf mijn plaats op de negende rij niet meer zien. Er wordt gezaaid, wat later gekleurde latjes geoogst, die dan gesorteerd moeten worden. Het boerenleven passeert in al zijn glorie en zweet van noeste arbeid. Het is corvée op het podium. Al de mensen op het toneel helpen mee, met het werk op het land, met het opruimen, met het bouwen van een schuur, met het opzetten van een sobere meiboom, ze oogsten samen, ze vieren samen feest, ze dansen ritmisch.

De seizoen volgen elkaar op, en ook de rites de passages van de mens komen in beeld. De geboorte, het opgroeien, het samenleven, de dood. Dat alles wordt verrassend in beeld gezet, met verwijzingen naar iconische schilderijen en beelden, zoals de zaaier, de eeuwig voortploegende boer, het ontbijt op een grasvlakte en Adam en Eva.

Aan touwen worden beesten op het toneel geleid. Ze bestaan uit hopen dekens op een paar mensen. De beesten worden ruw bij elkaar gebracht om te paren. Een mensenkoppel wordt vriendelijker en feestelijker tot gemeenschap aangezet. Een groot beest wordt gedood, opgehangen, gevild en opengesneden. Rode linten verbeelden de bloedstromen. Alles wordt gesublimeerd in beeld gebracht, wat het geheel ook een ritualistisch karakter geeft. Seizoens- en levenscyclusgebonden rituelen volgen elkaar op, heel kleurrijk en vol beweging, maar soms ook ingetogen. Het rituele karakter wordt bijzonder verstrekt in de klanken en de muziek. Live op het toneel bepalen twee muzikanten met onder meer hun blokfluit, saxofoon en percussie op verschillende objecten de juiste sfeer.

Tegelijkertijd met de uitbeelding van de seizoens- en levenscycli krijgen we ook de evolutie van de techniek in beeld. De stoommachine daalt als een deus-ex-machina uit de hemel, wordt een afgodsbeeld voor de mensen, die als het ware als een lieflijk monster de mensen met blauwe lichtjes de donkerte injaagt. Het levert mooie beelden op, mythisch en raadselachtig. Zal de techniek naast alle hulp de mens een loer draaien? Wordt de techniek de ondergang voor de mensen als groep?

Als toeschouwer zoek je naar onderliggende betekenissen. Maar moet dat wel? Alles speelt zich aan de oppervlakte af, slechts latjes worden uit de diepte opgehaald, en de stervende man en het bekoorlijke kind verdwijnen onder de planken van het podium. Een regenplaag volgt, met dreigende harmoniumklanken, een boerin probeert de ploeg te bewegen, zij is alleen, de groep is er niet, zij probeert te zaaien, ze oogst slechts verdorde stengels. De rest van de groep zien we op een kleurrijk tapijt (van al die latjes, lijkt het) liggen, een oogst van vruchten valt niet als manna uit de hemel, maar ontploft vanuit de grond. Een hondenrobotje komt de boel nadien besnuffelen.

Vaak zijn het pregnante beelden, technisch verrasend en vernuftig, het blijft steeds spannend om te zien hoe de groep nieuwe beelden opbouwt, ze omvormt, ze laat verdwijnen en aan iets nieuws begint. Vaak heel serieus, maar ook af en toe best wel grappig. Ik keek er nieuwsgierig en met plezier naar.

Foto’s: Kurt van der Elst