Met het faillissement van spektakelmusical De Tocht sneuvelde opnieuw een commerciële musical van Nederlandse bodem. En opnieuw werden cast en crew achter de schermen aan het lijntje gehouden. Wanbeleid van noodlijdende musicalproducenten is inmiddels een terugkerend probleem in de sector. Dat schrijft dramaturg, onderzoeker en voormalig musicalactrice Eline de Jong (1992). Ze sprak daarvoor met verschillende (ex-)castleden van De Tocht en van andere voortijdig afgebroken musicalproducties.

Op 30 juli kondigt De Tocht BV, het bedrijf achter de musical over de Elfstedentocht, officieel zijn faillissement aan. ‘Ondanks grote inspanningen en nieuwe investeringen om toekomstperspectief te creëren bleef de historie onoverkomelijk roet in het eten gooien’, zo luidt de officiële persverklaring.  Aanhoudende financiële problemen en opvolgende bestuurlijke fouten worden genoemd als redenen voor het onvermijdelijke faillissement.

Initiatiefnemer en directeur Madelène van Beuzekom laat in de verklaring weten het ongelofelijk verdrietig te vinden dat de organisatie ten onder gaat, en bedankt onder andere het publiek, vrijwilligers en natuurlijk de medewerkers voor het tot leven laten komen van deze voorstelling. Maar voor die medewerkers die klaarstonden om vanaf september (terug) aan het werk te gaan, zullen deze dankwoorden weinig betekenen.

Hoewel De Tocht op 30 juni haar laatste voorstelling speelde, werd achter de schermen al maandenlang gesproken over een tweede seizoen. Sommige castleden werden benaderd om terug te keren, voor vrijkomende posities werden nieuwe acteurs gecast. Daags voor het aangekondigde faillissement waren de onderhandelingen voor nieuwe contracten nog volop bezig. Bij een aantal spelers moest alleen nog maar het uiteindelijke contract worden opgestuurd ter ondertekening. Het feit dat dit maar niet gebeurde, wekte wel wat argwaan. Maar ach, van deze producent waren medewerkers wel wat gewend.

Toen in het voorjaar verschillende bestuursleden vertrokken bijvoorbeeld, trok de cast bij de directie aan de bel. Is hier meer aan de hand, moeten we ons zorgen maken? Nee, was hierop het eenduidige antwoord. Ook de beslissing om naar de buitenwereld te communiceren dat De Tocht eind juni zou stoppen, zorgde voor verwarring. Is het niet gek om een ‘definitieve’ einddatum te communiceren terwijl we allemaal al weten dat we nog een seizoen doorgaan, vroegen sommige castleden zich af. Maar dit zou belangrijk zijn voor de marketing, om de zalen nog even vol te krijgen voor de zomerstop. Op geen enkel moment kwamen de financiële problemen ter sprake, noch werd de indruk gewekt dat een tweede seizoen wellicht toch niet haalbaar was.

En dat is vreemd voor een producent die nu in de media verklaart financieel gezien ‘vanaf het begin met 1-0 achter’ te hebben gestaan. Medewerkers hebben daar tot op het laatste moment nooit weet van gehad: op 28 juni, twee dagen voor de laatste voorstelling, werd zelfs met veel bombarie nog een meerjarenvisie met een reeks vervolginitiatieven gepresenteerd onder een nieuwe bedrijfsnaam. Oh ja, en omdat men de nieuwe plannen groots wilde aankondigen, zou op 30 juni dus toch nog niet worden gecommuniceerd dat De Tocht terug zou komen. Weer werd met geen woord gerept over de spelende problemen.

Ook de manier waarop getroffenen werden ingelicht verdient geen schoonheidsprijs. Het faillissement werd bekendgemaakt door middel van een videoboodschap. De persoonlijke spullen die terugkerende castleden in het theater achterlieten, vallen onder de curatele van de producent. Op excuses hoeven de medewerkers niet te rekenen: tijdens een recente zoomcall weigerden de aanwezige directieleden desgevraagd om verantwoordelijkheid te nemen voor de ontstane situatie. Zo wordt maar eens pijnlijk duidelijk dat de slogan ‘Samen maakt alles sterker’ alleen maar een reclameslogan is.

Ik kan u vertellen over acteurs die hun baan opzegden om zich in september bij de nieuwe cast te voegen; over castleden die audities lieten schieten in de wetenschap dat ze al werk hadden voor het komende theaterseizoen; of over mensen die als zelfstandige voor de productie werkten en al maanden wachten op achterstallig salaris. Niet voor niets overweegt De Kunstenbond, de vakbond van de culturele en creatieve sector, om juridische stappen te ondernemen.

Maar hoewel de individuele gevallen schrijnend zijn, moet het hier vooral ook gaan over het grotere plaatje. De Tocht BV is namelijk niet de eerste commerciële musicalproducent die vroegtijdig of onverwacht de stekker eruit trekt. Eerder gebeurde dit al bij producties als De Producers (Mark Vijn Theaterproducties), Urinetown (Joint Venture Productions) en Zodiac de musical (Stichting Zodiac).

Hoewel COVID-19 natuurlijk een grote impact op de sector heeft gehad – producent MediaLane bijvoorbeeld annuleerde achtereenvolgens de producties Hello, Dolly!, Waitress en Matilda – laat dit illustere rijtje met voorbeelden van de laatste 13 jaar zien dat het probleem de coronacrisis overstijgt. In sommige gevallen werden enkele voorstellingen gespeeld, andere producties werden afgebroken in het midden van het repetitieproces, terwijl weer andere initiatieven nog voor de eerste repetitiedag sneuvelden. Voor het recent aangekondigde De Koning van Amsterdam (Skattie bv) viel het doek kort nadat de cast aan de pers was gepresenteerd op de locatie waar een nieuw theater voor de voorstelling gebouwd zou gaan worden. Grote plannen die nooit tot uitvoering zullen komen, dat is zonde. Maar het meeste kwalijke feit: het ontbreekt producenten aan transparantie over de financiële stand van zaken, en het zijn steeds cast en crew die kind van de rekening worden.

Het produceren van een musical is risky business. Dat ondervonden Marco Borsato, John Ewbank en Robin de Levita al in 2016 toen hun musical Sky na tegenvallende kaartverkoop voortijdig strandde. Een hard gelag voor de medewerkers, die nooit iets hadden gemerkt van financiële strubbelingen en maandenlang voor goed gevulde zalen hadden gespeeld – later zou blijken dat de producent met aanbiedingen van goedkope en gratis tickets de zalen had gevuld in een poging de musical meer onder de aandacht te brengen. Het debacle eindigde in een serie rechtszaken die werden gewonnen door negen (ex-)castleden wiens misgelopen loon alsnog uitbetaald moest worden. Kort daarop werd de producent failliet verklaard. Het deel van de cast dat niet aan de rechtszaken meedeed – veelal uit angst voor de gevolgen voor hun carrière – kon naar hun salaris fluiten. En zo kent elke geannuleerde productie wrange verhalen. Vergeet niet, het gaat hier om mensen die zich vaak al in een precaire positie bevinden: de musicalwereld kent geen cao, er is maar een handjevol producenten, en men leeft van tijdelijk contract naar tijdelijk contract.

Het is natuurlijk bijzonder verdrietig dat initiatieven voor (nieuwe) musicals in Nederland door financiële problemen vroegtijdig eindigen. Als liefhebber én voormalig musicalactrice gaat de ontwikkeling van het genre me zeer aan het hart. De toekomst lijkt allesbehalve rooskleurig. De recente uitslagen van de vierjarige subsidieregelingen van het Rijk en het Fonds Podiumkunsten bieden, uitzonderingen daargelaten, weinig perspectief voor de ontwikkeling van gesubsidieerde musicals in ons land. Helaas moeten we concluderen dat ook commerciële partijen moeite hebben om zich staande te houden. De lastige omstandigheden waarin een producent zich bevindt verdienen dan ook zeker aandacht. Maar ze mogen nooit een excuus vormen voor het misleiden van cast en crew.


Eline de Jong (1992) voltooide de opleiding Muziektheater aan de Fontys Hogeschool voor de Kunsten en speelde in verschillende musicalproducties. Momenteel promoveert ze aan de Universiteit Antwerpen op een onderzoek over solidariteit binnen maatschappelijke organisaties. Daarnaast is ze werkzaam in het theater als dramaturg en sensitiviteitscoach. Foto: Joris van Bennekom – De Tocht