Iemand komt op met een aansteker, in wat zowel wat weg heeft van een woonkamer uit de roaring twenties als het interieur van de bekende bruine kroeg om de hoek. Herhaaldelijk reageert de artiest trillend en schokkend op de kortstondige vlammetjes. Waar de reacties realistisch beginnen, herhalen deze zich tot een telkens groter wordende performance waarbij de grenzen van het menselijk bewegen op de proef worden gesteld. De impulsen stralen telkens verder door in elke vezel van zijn lichaam, dat een groeiend gevoel van ongemak uitstraalt. 

Play Dead is de nieuwe voorstelling van People Watching; een collectief gevestigd in Montreal, Canada. Dit gezelschap bestaat uit zes multidisciplinaire artiesten (Brin Schoellkopf, Natasha Patterson, Jérémi Lévesque, Sabine van Rensburg, Jarrod Takle en Ruben Ingwersen) die sinds de oprichting in de lente van 2020 samen onderzoeken op welke manieren intimiteit gedeeld kan worden met het publiek. Hun achtergronden in het fysieke theater, circus en dans lonen. Play Dead is namelijk niet alleen een uiteenzetting van hoe complex intimiteit is door de vele verschillende vormen die het kan aannemen, maar ook vooral een prachtig visueel schouwspel van wat die complexiteit en onvoorspelbaarheid doen met ons als mens.

De artiesten stellen verschillende ervaringen met intimiteit tentoon. Zo zien we de meer gangbare vorm langskomen, die we kennen van een verliefd stelletje op date. Daarnaast krijgen we een platonische variant te zien, waarbij het meer draait om verbroedering, en daarbovenop een persoonlijke take op intimiteit. Van Rensburg gaat op zoek naar de intieme connectie tussen haar geest en lichaam.

Als toeschouwer word je meegenomen van solo naar duet of groepschoreo. Stap voor stap laten de artiesten ons toe in hun onderzoek, een keuze die ook de relatie tussen toeschouwer en artiest belicht. Je herkent de ongemakkelijkheid van zo’n moment, dat tegenstrijdige gevoel van afstandelijkheid als je nader wil toetreden tot iemand. Je voelt je betrokken en weet daardoor de vaak onmenselijke vormen die opgevoerd worden alsnog als menselijk te beschouwen.

De performers houden vaak de adem gegijzeld. Lichamen vloeien als water over de vloer, maar doen dat met de kracht van een draaikolk. Ze weten moeiteloos een vloeiende entiteit te vormen in de gestructureerde chaos. Het ensemble durft met elkaar te spelen en neemt zichtbaar risico, wat het publiek naar het puntje van zijn stoel doet glijden. Draaiende borden die weten te balanceren op dunne stokken, het lopen over glazen flesjes; twee voorbeelden uit een reeks acties waar ze de regie uit handen geven aan het lot. Tevens ook twee mooie voorbeelden over hoe het grootse en luide van circus kan afwisselen met die typische momenten van stille spanning. De aandacht blijft hoog, maar met een compleet andere energie. Minder in je gezicht, meer in je hoofd.

Het afwisselende gebruik van verschillende lichtbronnen helpt daarbij. Een van de hoogtepunten in deze voorstelling is wanneer een grote warme lamp door de ruimte wordt geslingerd, waarbij de artiesten zowel een aantrekkingskracht voelen als een afkeer. Een strak gechoreografeerde set van stunts en dans volgt, en toch weer die ongemakkelijkheid, tweestrijd, onvoorspelbaarheid en chaos. Wellicht deze keer met de vraag: kan je nog wel over intimiteit spreken op het moment dat er schijnwerpers op je gericht staan?

In essentie is dit ook een voorstelling die vragen en herkenbaarheid oproept, maar geen concrete antwoorden geeft. Intimiteit is niet wit of zwart, maar een constante wisselwerking geleid door gevoel. Het slot doet goed recht aan die complexiteit, met als boodschap dat je in de kern vertrouwen moet hebben in een ander. Een gevoel bekend bij dit ensemble en dat ze mooi weten over te brengen naar het publiek. Ze snappen en voelen elkaar aan. Gecombineerd met hun hoog-technisch niveau en speelsheid maakt dit een voorstelling waarin je eerst wordt overdonderd en daarna wordt geraakt.

Foto’s: Jan Westerhof