Met I Want Absolute Beauty opende Ivo van Hove vrijdag 16 augustus in bijzijn van Duitse hoogwaardigheidsbekleders, en een internationale mengeling van toeschouwers, collega theatermakers en critici, het Duitse podiumkunstenfestival de Ruhrtriennale – waarvan hij de komende drie edities intendant is.

En dat in een week waarin Nederland door de media wordt overspoeld met berichtgeving over het onderzoek dat Internationaal Theater Amsterdam in juli uitbracht naar veiligheid in de organisatie, en toevoegingen en interpretaties van kranten, radiocommentatoren en columnisten.

Binnen een week voltrekt zich dan toch een breuk. Internationaal Theater Amsterdam, het gezelschap dat ruim twee decennia lang tot een van de lichtbakens van het internationale theaterlandschap behoorde, brengt een persbericht uit. De wegen scheiden definitief. De hoop leeft even dat dit zal helpen recht te doen aan alle betrokkenen. Maar iedereen, in- en outsiders, vindt er iets van, gesteund door, of gespeend van, enige kennis van wat er is gebeurd. Het levert een treurig beeld met veel meningen en veel verliezers.

Is het mogelijk een eerlijke kritiek te geven als de gemoederen zo verhit zijn, standpunten zijn ingenomen en stellingen betrokken over goed en fout? Mag je je als criticus nog louter verhouden tot dat wat zojuist het licht heeft gezien, een voorstelling? En kun je dat nog losmaken van de mediaruis, maar ook van eigen gedachten over veilige werkomgeving? Kortom: kan ik een recensie schrijven over I Want Absolute Beauty en eerlijk recht doen aan het werk en alle makers van die productie? Het verlate antwoord ligt voor u.

Investeren in theater
Bundesland Nordrein Westfalen, de Duitse deelstaat die evenveel inwoners kent als ons land, maakte met de Ruhrtriennale ruim twintig jaar geleden een keuze te investeren in theater. De enorme gebouwen die in de deelstaat hun oorspronkelijke industriële functie verloren hadden, kregen een culturele bestemming. Het economisch imago van de regio moest wijken voor een culturele.

Die visie resulteerde in een festival met de behoefte theater te tonen van over de grenzen, podiumkunst als verbinder tussen mensen. Ruhrtrienale 2024 biedt in vier weken 660 artiesten uit 37 landen, 140 events met internationale en Duitse premières in drie steden, op tien locaties. De Jahrhunderthalle in Bochum is de magistrale ruimte waar het festival opent.

I Want Absolute Beauty is een energieke, meeslepende en prachtige muziektheatervoorstelling. Geen chronologisch verhaal, gesproken dialogen of expliciete personages door spelende acteurs. Via een collage songs van de Engelse popicoon Polly Jean Harvey, gezongen door de met prijzen overladen en voor een Oscar genomineerde Duitse actrice Sandra Hüller, in een choreografie van danscollectief (La)Horde (Marine Brutti, Jonathan Debrouwer en Arthur Harel) en hun aanstormende jonge danstalenten, in ruimte- en videobeelden van Jan Versweyveld en Christopher Ash en kostumering Ann d’Huys, smelt alles samen tot een totaal.

Geabstraheerd van één personage, één ultieme werkelijkheid is het verhalende te vinden in de afzonderlijke songs van PJ Harvey. Rauwe emoties, bedachtzame overpeinzingen, soms impliciet politiek dan weer doelbewust seksueel beladen. Het perfect samengaan van stem, lichamen, projecties en filmregistraties, streams en beeldmanipulaties golven vanaf het eerste moment over het publiek.

Vloer met aarde
Open ruimte, vloer bedekt met aarde, links en rechts enkele stoelen in een rij langs de vloer, erboven licht. De achterwand is een grote spiegel, waarvoor de vier Vlaamse multitalenten van de band (Liesa Van der Aa, Anke Verslype, Neil Claes en Alban Sarens) zitten en de pannen van het dak spelen. Erboven een scherm over de hele breedte van de vloer.

Sandra Hüller komt op, spijkerbroek, witte blouse, blond, beetje verwilderd lang loshangend haar. In haar armen een fragiel meisje (de Vlaamse danseres Sara Abicht van het Ballet National de Marseille). Hüller zet in op de eerste pianoklanken: ‘I sowed a seed, underneath the oak tree, I trod it in, with my boots I trampled it down..’

PJ Harveys intense ‘Grow, Grow, Grow’ verhaalt van een zaadje dat wordt geplant maar niet wil groeien. Niet mag groeien. Een directe associatie met miskraam of abortus komt op. ‘Teach me mummie, how to grow..’ Kantelt het beeld? Het kan evengoed gaan om een complexe moeder-dochter relatie, of een metafoor voor willekeurig welk groeiproces dat in de kiem gesmoord wordt. Hüllers gezicht, levensgroot op scherm, is enigmatisch.

‘Dorset’ zeggen grote letters op het scherm, en het prachtige nummer ‘The River’ volgt. Hüller zingt, een danser komt op en trekt haar mee in een duet. Haar bleke gezicht en blonde haar die op scherm worden gestreamd, contrasteren met de donkere huid van de danser. We horen de woorden: ‘And we followed the river, and we followed the road, and we walked through this land, and we called it a home. But he wanted the sun, and I wanted the whole.’

We zien dansers die koppels vormen in simpel moves. Associaties volgen. Samen leven, land delen, elkaar de ruimte geven.. Of is het een simpel liefdeslied? Bij PJ Harvey is nooit iets simpel en de keuze van Van Hove en (La)Horde voor regie en dans voeden op meeslepende wijze die openheid.

Vertraagde lijven
Op scherm verschijnt de volgende tekst ‘War at home’, we zien hoe de dansers eerst een van hen, het jonge meisje, verstoten, om vervolgens elkaar steeds harder aan te pakken. Op het scherm zien we de lijven, vertraagd. We horen ‘Daddy’s in the corner.. nobody’s listening.’ Nieuwe associaties vloeien in elkaar over. ‘Nobody’s listening, nobody’s listening’ echoot door. En laat je denken.

Er is een constante in de opeenvolging van de songs en dat is verschijning en stem van Hüller, die de woorden van PJ Harvey de zaal in slingert. ‘Geen vibrato of opera-stem’ is de enige restrictie die PJ Harvey aan Van Hove heeft opgelegd. En Hüllers stem is allesbehalve dat. De ene keer rauw, dan weer teer, bijna esoterisch draagt ze de voorstelling. Zelfs de korte bijdrage van Isabelle Huppert als grootmoeder op scherm verandert daar niets aan.

In de anderhalf uur worden vier delen onderscheiden. Het programma benoemt ze: ‘Grow’, ‘Love and personal and political disappointment’, ‘Big Exit’ en ‘Back home’. Maar de teksten die sommige scènes begeleiden op scherm verwijzen naar de songtitels.

PJ Harveys songs staan bekend als verhalen in notendop. Over personen in situaties die misschien de hare waren. Of hadden kunnen zijn. Van Hove is bekend om zijn sterk visueel vertelde drama’s uit de canon. Of dat nu tragedies, literatuurbewerkingen of omgevormde filmscenario’s zijn. Voor I Want Absolute Beauty bouwt hij een structuur met de door hem (en dramaturg Koen Tachelet) geselecteerde 26 songs. En die twee componenten samen, PJ Harveys songsteksten en Van Hoves regie, construeren een beeld van een imaginaire vrouw in haar relatie tot de wereld.

Hoewel in elke voorstelling wel een verhaal van makers te lezen is, hun fascinaties, voorkeur voor genre of stijl, is deze voorstelling geen voorstelling over de zielenroerselen van Ivo van Hove, of een verkapte biografie van PJ Harvey. Harvey zelf verguist iedereen die een al te biografische interpretatie loslaat op haar werk.

Maar ingrijpende gebeurtenissen voeden ongetwijfeld iedere kunstenaar. Deze voorstelling geeft ontegenzeggelijk een blik op mogelijke werelden van door PJ Harvey gevormde personages, scenisch verteld door Van Hove met de krachtige actrice Sandra Hüller als vertolker, in een totaalwerk waarin woorden samenvloeien met overweldigend beeld, magistrale muziek en energieke dans van alle medewerkende kunstenaars. Ook zij die hier niet genoemd zijn.

Foto’s: Jan Versweyveld