Met haar voorstelling Verzoeknummer is regisseur Jessie L’Herminez genomineerd voor de VSCD Mime/Performance prijs. Ruim 10 jaar geleden zag Ingrid de Rond de eerste voorstelling van L’Herminez, een speelse en tegelijkertijd pijnlijke ode aan de verbeeldingskracht. In Verzoeknummer speelt die kracht opnieuw een belangrijke, maar duistere rol. Een gesprek over beide stukken – en over wat er in 10 jaar tijd is veranderd.

Het is een ontroerend tafereel: mevrouw Rasch komt thuis in haar kleine jarenzeventigwoning en begint aan haar avondroutine. Ze zet de radio aan, dekt de tafel voor zichzelf, eet een broodje, doet de afwas – en ondanks haar glimlach doorklinkt in iedere beweging haar eenzaamheid en het verlangen te worden aangeraakt. Uit de radio klinkt steeds een ander verzoeknummer, Alle Blumen brauchen Sonne, Ich hab kein Geld trotzdem ist das Leben schön. Mevrouw Rasch, gespeeld door Lisa Groothof, gaat naar de wc, danst een beetje – als plots een tweede vrouw verschijnt, gespeeld door Marie Groothof. Ze komt op, loopt rond het appartement en gaat weer af, steeds als een ander personage: een joggende vrouw in sportlegging, een hooggehakte vrouw met hond aan koord, een bedreven kunstrecensent die de voorstelling van context voorziet.

Verzoeknummer gaat over het sluimerende verlangen een ander leven te hebben’, zegt Jessie L’Herminez (1990) . ‘Je ziet vrouwen van vroeger en vrouwen van nu. Vrouwen met vergelijkbare patronen, die hun onvrede verbijten.’

De jury van de VSCD Mime/Performance prijs beschrijft Verzoeknummer als ‘een dromerige en verstilde wereld van eenzaamheid’ waar tegelijkertijd ‘het spelplezier vanaf spat’. Wat hebben eenzaamheid en spel volgens jou met elkaar te maken?

‘De gedachte dat alle mensen – ook de eenzame – kunnen spelen, vind ik troostrijk. Spelen geeft ons lichtheid, positiviteit, beweeglijkheid en fantasie. Spelen betekent denk ik ook: willen geloven in een andere werkelijkheid. Het uitgangspunt van Verzoeknummer is het idee dat je iets moet zijn wat je niet bent – bijvoorbeeld een vrouw met een partner en een kind, of een vrouw die op een gelukkige manier alleenstaand is. Dat idee klinkt in alle media die de kamer binnenkomen door: je hoort het in de liedteksten, de reclames, de vlogs van zelfhulpgoeroes. Ik wilde laten zien hoeveel druk er op één individu zit: reële druk van buitenaf en geïnternaliseerde druk die iemand zichzelf oplegt. Tegelijkertijd wilde ik zichtbaar maken dat de verhalen die we onszelf vertellen niet noodzakelijk waar zijn. Het idee dat romantiek het hoogst haalbare is, is ook maar een idee. Op een bepaald moment in de voorstelling stapt de hoofdpersoon uit haar kamer en kijkt naar zichzelf. Daar doorbreekt ze een patroon en ziet ze, heel even, haar eigen verhaal voor wat het is: een verzonnen verhaal, een constructie, en in die zin dus ook een spel.’

Verzoeknummer is een radicale bewerking van Franz Xaver Kroetz’ Wunschkonzert uit 1973. Hoe kwam je bij dat stuk terecht?

‘Op de toneelschool in Arnhem speelden we dit als oefening. Er zit geen gesproken tekst in het script, het bestaat alleen maar uit regie-aanwijzingen: ze hangt haar jas aan de kapstok en merkt op dat er een vlek op zit, ze doet haar hakken uit en haar sloffen aan, ze voelt of de radiator al warm is. Toen ik de tekst later herlas werd ik geraakt door de inhoud ervan. Ik heb lang geen liefdesrelatie gehad en herken hoe eenzaamheid je angstig kan maken. Het is knap hoe Kroetz de gevoelswereld van één vrouw laat zien en tegelijkertijd een grote maatschappelijke kwestie blootlegt. Kroetz was een communist en schreef het stuk als een directe kritiek op het kapitalisme, het individualisme en de Amerikanisering van de maatschappij.’

Waren er veel aanpassingen nodig om het stuk van Kroetz naar het heden te halen?

Verzoeknummer speelt zich af in de kapitalistische wereld, maar gaat nadrukkelijker dan het originele stuk over het neoliberale idee van zelfverwezenlijking. Tijdens het repetitieproces heb ik verschillende vrouwen geïnterviewd om te zien of ook zij zich in het stuk herkenden. Ik ontdekte dat veel vrouwen vandaag de dag de druk ervaren om niet eenzaam te zijn – of om op zijn minst op een ‘goede manier’ met hun eenzaamheid om te gaan. Iedere vrouw ontwikkelt daarvoor haar eigen strategieën: de een vlucht in werk, alcohol of sport, de ander reageert het af op haar hond of zoekt haar heil in meditatie. In de voorstelling heb ik uiteenlopende strategieën naast de patronen van mevrouw Rasch geplaatst. Hoe dat precies moest gebeuren bleef lang een zoektocht. Uiteindelijk vonden we een vorm waarin Lisa Groothof het volledige stuk van Kroetz speelt, met alle originele handelingen. Marie Groothof beweegt daaromheen en toont fragmenten uit levens van hedendaagse vrouwen. De vrouwen op het podium spiegelen elkaar, voor mij zijn ze uiteindelijk allemaal dezelfde persoon.’

In 2013 kwamen wij elkaar af en toe tegen, we studeerden allebei op een andere academie op de Fontys Hogeschool voor de Kunsten. Jij studeerde af aan de Academie voor Theater met de voorstelling Ellis, een bewerking van een theatertekst van Ko van den Bosch: Alice in Wond Wond Wonderland. Ik herinner me jouw afstudeerwerk vooral als een spectaculaire trip, waarbij confettikanonnen werden afgewisseld met tragische monologen. Hoe herinner jij je die voorstelling?

Ellis was de eerste voorstelling die ik ooit maakte. Het was een tragikomisch stuk waarin een zwaar thema met veel spelplezier en lichtheid werd gebracht. In de tekst van Ko van den Bosch wordt het verhaal van Lewis Carroll vermengd met het verhaal van Josef Fritzl, de Oostenrijkse man die zijn dochter opsloot in een kelder en misbruikte. Alice is de dochter, Fritzl het konijn. Tussen hen gebeuren lugubere dingen – en tegelijkertijd creëert Alice haar eigen droomwereld. De acteurs speelden groots en overdreven en spraken een zelfverzonnen taal – een verbastering van het Nederlands waarbij ook veel straattaal werd gebruikt.

Voordat ik Ellis regisseerde zag ik Alice in Wond Wond Wonderland van het Noord Nederlands Toneel. Dankzij die voorstelling ontdekte ik een, voor mij, totaal nieuwe manier van theatermaken, waarin grotesk met beelden, gesproken taal en lichaamstaal wordt omgegaan. De voorstelling maakte nadrukkelijk duidelijk dát het theater illusies creëert: de personages waren overdreven geschminkt, er werd met schotten en decors geschoven en over de kleedkamer gesproken.’

Waarom raakte dat je?

‘Ik denk omdat dat stuk niet alleen mijn kijk op theater maken, maar ook mijn kijk op de werkelijkheid heeft beïnvloed. Door de constructies achter de gecreëerde werkelijkheid zichtbaar te maken kun je laten zien dat de alledaagse werkelijkheid zoals wij die kennen ook een constructie is. Ieder kind dat in onze wereld wordt geboren leert direct bepaalde codes: zo moet je dit doen, zo moet je dat doen, dit is niet goed, dat is wel goed. Je leert hoe je moet mee-spelen in de wereld. Ik vind het mooi als het theater kan laten zien dát die werkelijkheid waarin ons leven plaatsvindt bedacht is. Dat we met regels en codes, wetten en patronen werken – en dat die dus ook veranderbaar kunnen zijn, als je inziet dat er door verbeelding ook andere wetten mogelijk zijn.’

Hoe liep het ook alweer af met Ellis?

‘Ik geloof dat ze ontsnapt. Ze wordt volwassen, heeft de moed ‘nee’ te zeggen en breekt uit. Er zit een prachtige monoloog in waarin Ellis fantaseert hoe iedereen haar opvangt en toejuicht; ‘We hopen wel op iets, we hunkeren’, zegt ze dan. Op dat moment komt voor mij de kern van het stuk aan het licht: de wereld waarin Ellis leeft is keihard, zwart en vol misbruik, de mensen hebben haast en zijn vooral hun eigen hachje aan het redden – maar desondanks bestaat steeds de hoop; de mogelijkheid dat alles weer anders wordt en iedereen Ellis op handen draagt. Ja, volgens mij wordt dat ook nog gezegd: ‘Dat is de liefde, schreeuwen de mensen.’’

Ook in Verzoeknummer wordt die nood aan verbeeldingskracht voelbaar. Net als Ellis probeert mevrouw Rasch zich een andere wereld in te beelden. Een minder eenzame wereld waarin de liefde centraal staat. Aan het einde van de avond (spoiler-alert) pleegt ze zelfmoord. Is alleen de verbeelding niet genoeg om ons te redden?

‘Ellis heeft het geluk dat de verbeelding haar vrolijk maakt; weerbaarder en minder alleen. Ze verzint vriendjes, vreemde spelletjes en haalt daar kracht uit. Bij mevrouw Rasch is het anders. Ook zij probeert zichzelf gelukkig te fantaseren, maar haar binnenwereld wordt op den duur de boosdoener: ze gaat werkelijk geloven dat ze niet goed genoeg is. Ze is niet meer in staat om in te zien dat haar zelfbeeld óók een constructie is.’

In Ellis speelde gesproken taal een grote rol, terwijl in Verzoeknummer juist de stilte opvalt.

‘Klopt, in plaats van gesproken taal is lichaamstaal een grotere rol gaan spelen in mijn werk. Ik vind het boeiend om te laten zien hoeveel een lichaam uit zichzelf al communiceert, daarom wilde ik bij Verzoeknummer ook met Marie en Lisa Groothof werken. Zij weten allebei hoe je zonder woorden spanning kunt wegzetten op het toneel; het zijn echte mimers, ze beheersen het fysieke vocabulaire tot in hun tenen.

Toevallig heb ik laatst een paar fragmenten uit Ellis teruggekeken. Eerlijk gezegd zag ik vooral ook wat het nog niet was, ik geloof dat ik inmiddels meer durf weg te laten. In Ellis werkte ik bijvoorbeeld nog met digitale beelden en muziek. Tegenwoordig houd ik de digitale techniek eerder buiten. Ik vind het boeiend dat het theater radicaal om de ervaring in het hier en nu draait. Dat je de beelden niet kunt doorspoelen, stilzetten of terugkijken.’

Wat zijn je plannen voor de komende tijd?

‘Ik verzorg bij twee voorstellingen de eindregie en onderzoek daarnaast welke stukken ik nog wil gaan maken. De eerste zal in 2025 bij Toneelschuur in première gaan. Er zijn meerdere opties: een ensemblekomedie – dan kan ik doorwerken op het fysieke spel en het clowneske – en Kaspar van Peter Handke. Kaspar gaat over een jongen die wordt opgesloten en weer uitbreekt, waarna hij via allerlei leraren de taal ontdekt. Met die taal dringen die mensen ook hun wereldbeeld aan hem op. Je hoort leiders, ouders, reclames, docenten. Ja, dat is eigenlijk wel grappig – dat idee van de werkelijkheid als constructie keert steeds terug. Alles is schijn, of in ieder geval: veel is bedacht, verzonnen. Van die gedachte kun je natuurlijk cynisch en somber worden, maar ik zie het als een oefening om daar weer van weg te bewegen, zodat je ermee kunt gaan spelen.’

Foto Gergely Ofner

Jessie L’Herminez werkt dit jaar samen met Felix Schellekens aan VANISHING ACTSen verzorgt de eindregie van GUTMENSCH (Collectief Blauwdruk) en Circusnachten(Blond & Cynisch). Verzoeknummer gaat in 2025-2026 in reprise. In 2025 regisseert ze bij Toneelschuur Producties Het Proces, naar Kafka.

Dossiers

Theaterkrant Magazine september 2024