In kantoortuinen verglijdt de dag ergens tussen begin en einde middag, het precieze moment is meestal niet meer te achterhalen, van werkdag naar vrijmibo. Haperende collega’s onder haperend tl-licht, eerst nog overleggend, dan ineens karaokend. The Office meets De Parade in de half uur durende theatersatire De opzegtermijn van Koos.

Na De Lange Nasleep Van Een Korte Mededeling en Mijn slappe komedie voor vier mensen, een handjevol personeel en een tafel die niet vrijkomt van toneelschrijver Magne van den Berg op De Parade, brengen de jonge makers van Kollektief op Kracht opnieuw een razendsnelle theaterstudie naar de inherente belachelijkheden rondom intermenselijk onvermogen en sociaal ongemak. Met frontaal en energiek spel dat vol voor de karikaturale uitvergroting kiest, komt de mens er weer lekker bekaaid vanaf.

Dat is zeer vermakelijk, al ontbreekt het in de tekst (ditmaal geschreven door een aantal van de makers zelf: regisseur Nanine Maria Kok en spelers Trix van Erkel en David Westera – die een duidelijke voorliefde aan de dag leggen voor het absurdistische, repetitieve teksttoneel van Magne van den Berg) aan de subtiele eigenzinnigheid of scherpe observaties die de situatie aan het alledaagse of het voorspelbare laten ontstijgen.

De kantoorparodie is op zichzelf al een tamelijk platgetreden pad, en het is niet eenvoudig daar een originele blikrichting aan toe te voegen. De ontlading van de afgeronde kwartaalrapportage, het opkijken tegen vastgeroeste kantoorveteranen, de onbeantwoorde lust-annex-liefde die een van hen voor de enige vrouwelijke medewerker voelt; het is vermakelijk maar niet heel verheffend. Ook de kantoor-overstijgende groepsdynamiek waarin een aan de oppervlakte onschuldige denkoefening (‘stel, iemand van dit kantoor moet weg’) naarmate de vrijmibo vordert leidt tot het stelselmatig buitensluiten van één van hen, voelt sleets, en zie je van mijlenver aankomen.

Inhoudelijk is er dus niet bijzonder veel te halen. Gelukkig compenseren de spelers (naast Van Erkel en Westera zijn dat Jelle Huizinga, Jan Groenland en Léon de Vrede) dat met hun energieke, onbeschaamde en daarmee zeer humorvolle spel. Mooi is hoe ze tussen al het wederzijdse onbegrip en ongemak, ook begrip en verdraagzaamheid voor de ander laten doorschemeren. Je kiest je collega’s niet en dat wordt in heel veel situaties haarfijn duidelijk (weet ik van horen zeggen), maar het stockholmsyndroom heeft ook een werkvloervariant: uiteindelijk ga je toch ook van die nerdy idioten houden.

Foto: Casper Koster