Wat is lucht? Iets of niets? En kun je lucht vangen? Jazeker, zo laten twee wezens op het toneel zien. Ze verschijnen uit het zwarte niets, verdwijnen daarin en hebben ondertussen lucht gevangen. Met onder andere een bladblazer wordt de lucht tot speelobject gemaakt. Fris en spannend. (meer…)
Door het stuk uit 1990 opnieuw te spelen krijgt het eenzelfde legendarische status als de oorspronkelijke mythe over Icarus zelf. Ontdaan van alle stof blijkt het verhaal springlevend. Spel, decor, techniek en tekst zijn doeltreffend en afgerond. Het blijft een spannend en ontroerend verhaal.
De plot slingert tussen hoop en wanhoop. De tragiek komt van de vader Daedalus die in zijn eigen ontworpen labyrint is verdwaald. Hoe Daedalus – een prachtige vaderrol van Hans Thissen – ook alles nameet of probeert, de architect valt uiteindelijk in de ogen van de zoon van zijn voetstuk. De voorstelling laat zien hoe de vader langzaam maar zeker zijn overwicht kwijt raakt en depressieve trekjes gaat vertonen met woede-uitbarstingen, passiviteit en vermoeidheid. Rogier van Erkel speelt de onvermoeibare zoon Icarus die naast de klemlopende redeneringen van zijn vader de moed niet opgeeft, vragen blijft stellen, en zijn fascinatie houdt over de zon, de lucht, de vogels en de zee. Hun rondwandelen door het labyrint is even knap als adequaat vormgegeven. Hun manier van bewegen, het telkens weerkerende strijkmuziekje en het decor van Barbara Kroon maken het zoeken naar de uitgang op geen enkel moment saai.
Het is uiteindelijk de fascinatie van zijn zoon die de vader op het idee brengt voor de lucht te kiezen. Zijn fabricage van vleugels herstelt de verhoudingen weer. Zijn vaderlijke aanmaningen niet te ver weg te vliegen krijgen weer gewicht. Als ze dan uiteindelijk vleugels krijgen neemt ook de voorstelling een hoge vlucht – om te eindigen met de anticlimax. De nieuwsgierigheid van de zoon is hem nu fataal. Koud op je dak. Wat rest is het troostrijke argument van de vader toch naar de zon te zijn gevlogen: ‘Iemand moest daar toch eens heen om te weten dat het er te warm is voor mensen.’
Josee Hussaarts schreef en regisseerde het stuk in 1990 en ook nu weer. Daar is geen enkel argument tegen in te brengen. Mythen kunnen en moeten nu eenmaal steeds opnieuw worden verteld. Hoe het er in 1990 uitzag weet ik niet, maar in 2014 is het helemaal af. Spannend om te kijken hoe de voorstelling er over pakweg twintig jaar uit zal zien.
Foto: Edwin Deen