Aischylos klikt vermanend met zijn tong, als we de NNT-bewerking van zijn Oresteia moeten geloven. ‘Wraak,’ zo schudt Aischylos zijn hoofd, ‘dat brengt alleen maar ellende en verdriet.’ In de Griekse tragedie uit 458 voor Christus vermoordt Klythaimnestra haar man Agamemnon, omdat hij hun dochter offerde aan de goden. Zoon Orestes vermoordt vervolgens zijn moeder om de moord op zijn vader te wreken. De zucht naar vergelding stuwt het verhaal voort, generatie op generatie, van de ene bloedige afslachting naar de volgende.
Op de posters van voorstelling pronken felgekleurde bivakmutsen, het handelsmerk van de Russische Pussy Riot-activistes. Gerardjan Rijnders probeert de tragedietrilogie (zijn eerste NNT-regie) in verband te brengen met vrijheidsstrijders van nu, de onderdrukten die opspringen om de maatschappij te veranderen. ‘Probeert,’ want de band die Rijnders smeedt tussen de actualiteit en het Griekse stuk is flinterdun. Zo schuift hij het koor naar voren als rebelse kracht. Als Orestes vrijuit gaat na de moord op zijn moeder, klinkt hun ‘nee’ het hardst op het toneel – is zelfs verwoord in lichtgevende letters. Het koor vindt het oordeel van de almachtige Athena, die Orestes vrijsprak, onrechtvaardig. ‘Wat is dit voor hopeloze dictatuur,’ klinkt door in hun protest.
Maar waarom is dit ‘nee’ tegendraadser dan dat van Orestes, die ook opspringt en besluit te handelen in plaats van af te wachten? Past Klythaimnestra (‘Klyt’ in NNT-termen) de bivakmuts niet even goed, als zij besluit haar man te vermoorden? De symmetrie met de vrijheidsstrijd, bijvoorbeeld in Rusland, is onvoldoende uitgewerkt. Het blijft bij een flits van een masker of bivakmuts; meer is het niet.
En dan is er ook nog dat eerste half uur. Die eindeloze dertig minuten waarin acteurs sissend en schreeuwend over het podium stampen, semi-filosofisch het publiek in staren en zich, grote gebaren makend, op het minipodium voorop het toneel wagen. Los van elkaar zijn het vast allemaal volkomen voorstelbare beelden en geluiden, maar samen vormt het een volslagen maffe brij van signalen. Heus, het idee is leuk: Rijnders geeft het koor een rol die vergelijkbaar is met zijn oorspronkelijke in het Oud-Griekse theater. Een tiental acteurs vormt een uniforme groep, bijna identiek gekleed en gemaskerd, die het schouwspel becommentarieert. In Oresteia zorgt hun kabaal echter enkel voor ruis, waardoor de chaos op het toneel toeneemt en je als toeschouwer bidt voor een deus ex machina, voor de (al dan niet mechanische) hand van Zeus die een ommezwaai afdwingt.
Dan komt, godzijdank, Bram van der Heijden op. Orestes wordt herenigd met zijn zus Elektra (Maartje van de Wetering) en even is alles volkomen logisch: L’origine du monde op het achterdoek, de gemaskerde koorleden stampend met hun stokken, de kostuums, het decor. Het klopt. Tot er weer iemand – overgoten met verf – uit een matras duikt: in Oresteia is het geluk van korte duur.
Foto: Marc de Groot
Ik herken de opmerkingen die de recensent maakt op dit stuk. Gisteravond de voorstelling in Arnhem bekeken en mijn conclusie is dezelfde voor wat betreft het begin en eind. Aan het begin had ik moeite om erin te komen en het einde begreep ik alleen omdat ik me vooraf verdiept had in de regie van het opgevoerde stuk. Echter, het stuk heeft me wel echt geboeid en aan zich gebonden. Dus mijn eindconclusie is, los van begin en eind, dat ik het een goed stuk vond!