De ‘great stage of fools’ uit Shakespeares King Lear (1606) is bij het gezelschap King’s Men de weelderige tuin en het weidse gazon van landgoed De Bellinckhof bij Almelo. De theatergroep bespeelt de Nederlands-Duitse grensstreek van Münsterland in een wervelende, aanstekelijke mix van Duits, Nederlands, Tukkers, Platt-Deutsch en Shakespeare-Engels. (meer…)
Shakespeares King Lear in pakweg een half uur? Uitgevoerd door slechts twee acteurs? Klinkt onmogelijk, maar dat is buiten Dick van den Toorn en Alex Hendrickx gerekend. Bewapend met een gezonde dosis pragmatisme én een fijne voorraad droogkomische humor tonen ze zich, samen met Don Duyns (bewerking) en Paul van der Laan (regie), heuse bouwvakkers van het theaterambacht. Een construct van intrige tot climax wordt al koffiedrinkend en sjekkiesrollend opgebouwd. En verdomd: het blijft ook nog eens overeind.
In de rommelige werkplaats (decor: Elian Smits) van bouwbedrijf Leer, besluiten twee bouwvakkers, gedreven door vrolijke verveling, tot een luchtig theatraal rollenspel op het staketsel van Shakespeares drama uit 1606. Aan kostuums en rekwisieten geen gebrek: thermoskannen, oorbeschermers, ketchupflessen – alles wat maar voorhanden is wordt gebruikt. Prachtig is bijvoorbeeld de beruchte dwaalscène bij de kliffen van Dover, uitgespeeld met een vloeiboekje en een aansteker op de rand van een uitklaptafeltje.
King Lear gaat over ouderdom, het is in de kern een generatiedrama. Dat komt mooi terug in deze rolbezetting: coryfee en zestiger Dick van den Toorn (met elf eerdere Paradevoorstellingen bovendien een heuse veteraan op dit festival) staat tegenover begindertiger Alex Hendrickx (die vorig jaar pas voor het eerst op De Parade stond).
In hun vaak liefdevolle en zeer blijmakende interactie tillen ze deze lekker kolderieke versie naar een hoger niveau. Want terwijl ze zich haastig door Shakespeare heen werken, spelen ze óók nog altijd die twee schuchtere bouwvakkers, die elk vanuit zijn eigen perspectief (de een als de jongere, de ander als de oudere) naar de ander opkijkt. Mooi.
Deze King Lear is eerst en vooral een vrolijke pretvoorstelling, maar ondertussen óók een impliciete ode aan het spelen en de fantasie. We zien twee mannen, jong en oud, die in de dagelijkse banaliteit van klussen en koffie misschien niet zo goed weten hoe ze met elkaar moeten praten, totdat ze een gezamenlijke taal vinden: theater. En via de omweg van de fantasie, vinden ze elkaar in de realiteit, daar op die bouwplaats.
Foto’s: Caroline de Winter