Vorige week publiceerde Het Fonds Podiumkunsten de besluiten voor zijn vierjarige subsidieregeling. Er werd plaats gemaakt voor vernieuwing, ten koste van meerdere gerenommeerde gezelschappen. Ook muziektheatergezelschap Orkater verliest straks zijn steun. Theatermaker Manoushka Zeegelaar Breeveld reageert.

Toen ik een jaar of 25 was begon ik als acteur bij Cosmic Theater. Cosmic had geen vast gezelschap, maar dezelfde acteurs, regisseurs en makers kwamen er met grote regelmaat. Er was weinig geld, maar met het weinige dat er was maakten we theater dat het een lieve lust was. Het Hollandse Nieuwe festival, waar er onder de vlag van Cosmic 8 edities zijn geweest, was voor mij het begin van een nieuw leven. Dit schrijversfestival waar eenakters gepresenteerd werden in de vorm van geënsceneerde readings was een bruisende ontmoetingsplek voor makers van allerlei allooi. Zwart, wit, Hollands, buitenlands, jong, oud, beginnend, ervaren. De verhalen die er verteld werden gingen ons allemaal aan. We brachten nieuwe verhalen, maar deelden ook perspectieven op klassieke verhalen. We gaven inzichten en kregen artistieke reflectie. We kregen kansen en creëerden nieuwe vormen. De kruisbestuiving was intens.

Cosmic voelde als thuiskomen. Voor sommigen betekende dit huis eindelijk erkenning, eindelijk een plek om eigen verhalen te vertellen. Een ideaal huis.

Heel in het kort: Cosmic kreeg weinig, moest fuseren en is uiteindelijk ter ziele gegaan. Een groot publiek achterlatend dat, met het verdwijnen van dit meerstemmig productiehuis, herkenning kwijt was.

Terug naar mijn verhaal. 30 jaar later.

Na een hoop omzwervingen en ad hoc kennismakingen kwam ik bij Orkater terecht. Daarvoor was ik ploeterend op zoek naar een eigen plek in het theaterlandschap. Al bij de eerste productie, nu 7 jaar geleden, wist ik zeker dat ik een nieuw thuis had gevonden. Nergens was ik een nieuw Cosmic tegengekomen. Tot nu.

Een plek waar ik word gevraagd mee te doen en kansen krijg.  Er worden verhalen verteld die resoneren. Verhalen die ik graag hoor en zelf graag vertel. Een huis waarbij ik kan aansluiten bij anderen. We luisteren naar elkaar, we leren van elkaar, er is sprake van kruisbestuiving. Een huis van makers met elk hun eigen experiment, ervaring, verhaal. Ondersteund door een organisatie die elk van ons de ruimte geeft die we nodig hebben. Die ons aanvult waar nodig. Die achter ons staat. Als je je gesteund weet door een goed opererende organisatie met een mensenleven aan ervaring kun je als kunstenaar vliegen. Dat wens ik niet alleen mezelf, maar elke theatermaker toe.

Mijn 7 vette jaren lijken voorbij.

Een landschap zonder ervaringskapitaal, zonder veilige haven en zonder voorbeelden is een ongezond en gevaarlijk landschap waar kunstenaars, jong en oud, moeten ploeteren. Magere jaren waarin keer op keer gestruikeld gaat worden over dezelfde organisatorische obstakels en het wiel nodeloos opnieuw uitgevonden zal moeten. In een goed georganiseerd huis krijgen makers artistieke begeleiding, worden hun ideeën aangescherpt en hebben ze toegang tot technisch vernuft. Ook dat wens ik niet alleen mezelf, maar elke kunstenaar toe.

Foto: Bart Grietens – De plantage van onze voorouders van Orkater