Alles in Monument 0.10: The Living Monument gaat tergend langzaam en toch mis je vaak wat er gebeurt. Het zou gemakkelijk moeten zijn om te observeren wat de in slow-motion bewegende dansers van het Noorse gezelschap Carte Blanche allemaal doen, maar omdat je zo geconcentreerd bent op één beweging, heb je niet door dat een figuur op de grond is gaan liggen, een ander van het podium is verdwenen, of dat er een groot oranje object achter op het toneel is opgedoemd.

Choreograaf Eszter Salamon daagt je uit urenlang naar bijna-verstilling te kijken. Het concept lijkt simpel en overzichtelijk: in monochrome landschappen duiken gezichtloze figuren in vreemde kostuums op, die langzaam overvloeien in een nieuw tafereel in een andere kleur. Minutenlang staar je naar zo’n scène en toch kun je geen grip krijgen op wat er gebeurt. Zijn ze bezig met een bacchanaal, een paganistisch ritueel of kijken we naar een abstracte dans?

Salamon weet je geboeid te houden door het mysterieus zachte licht (lichtdesign: Silje Grimstad) en de fantastische door haarzelf ontworpen fabelachtige kostuums van gerecyclede materialen. Doordat het haast donker is, krijg je de neiging je ogen halfdicht te knijpen en voorover te leunen om beter te zien of een hoed een tas of een reddingsvest is, of iemand naakt is of een strak bedekkend pak draagt, en of een uitstulping van een kostuum een echte hand is of van plastic. Omdat de gezichten van de figuren daarnaast constant bedekt zijn met objecten of maskers en ze kronkelend bewegen, is vaak ook niet duidelijk of je naar hun voor-, achter- of zijkant kijkt.

Zijn ze wel mensen, kun je je afvragen. Misschien vertegenwoordigen ze het monsterlijke in ons: onze donkere gedachten, onze lust, of onze hang naar het materiële. Binnenin ons klotsen die zondes voortdurend rond, zo traag dat we gewend aan ze zijn geraakt. Pas als ze ons in een ondeugdelijke situatie hebben gelokt – een vrijpartij, feest of verzameldrang – beseffen we dat ze ons ongemerkt over hebben genomen.

Diep geadem en ronkende tonen
Tegelijkertijd zitten er ook menselijke elementen in de voorstelling die een fijngevoelige complexiteit toevoegen. De soundscape door Carmen Villain begint met wat klinkt als diep geadem, gevolgd door ronkende tonen en gezongen klanken. Af en toe zingen ook een paar van de figuren live op het podium, en verraden daardoor dat hoewel hun benen er ellenlang over doen om een stap te zetten, zijzelf nog altijd in het ritme van ieder ander mens bewegen.

Even interessant als wat er op het podium plaatsvindt, is wat er in de zaal gebeurt. Al na een paar minuten blijkt dat sommige mensen de traagheid niet trekken. Benen worden onrustig, ogen rollen zuchtend omhoog in hun kassen in en soms klinkt er gegiechel. Kennelijk worden we er onrustig van om naar een ontwikkeling te kijken die voortdurend langzamer dan het leven gaat en weigert om ook maar één moment te versnellen. Die onrust willen we opgelost zien – we willen vaart en verandering – maar Salamon dwingt ons bij het gevoel te blijven en in de verstilling op te gaan.

Sommige mensen weigeren. Zo komt het voor dat, terwijl je gefocust bent op wat er op het podium gebeurt, er plots ergens rechts achter je een deur opengaat en een streep licht de zaal binnendringt, waarna er, zonder dat je het doorhad, mensen uit de zaal zijn verdwenen.