Waarom staat Morris soms ineens stil? In Sorrie Morrie zoekt haar beweeglijke nieuwe buurmeisje Fiet er aanvankelijk niets achter. ‘Dat gebeurt soms’ zegt de stugge Morris als een vanzelfsprekendheid. Naarmate ze elkaar beter leren kennen, kunnen ze het niet meer negeren. Hun onderzoek leidt tot verrassende conclusies en bevat duidelijke aanwijzingen voor ouders en kinderen die gevoelens opkroppen.

Dagelijks komen ze elkaar tegen in een tuintje, waar de verkrampte Morris (Yara Piekema) onafgebroken bezig is met onkruid wieden, plantjes water geven en appels rapen. De energieke Fiet (Zenzi Alwart) heeft altijd iets bij zich – haar spinnetje, een hoepel, roze stelten – en babbelt er lustig op los. Als zelfverklaard vriendschapsexpert instrueert ze haar gespannen nieuwe vriendin, die met een schouderophalend ‘o, oké’ overal schuchter in meegaat. Soms, schijnbaar zonder aanleiding, bevriest ze.

Regisseur Tim Schouten gaf de ontluikende vriendschap een vrolijke omlijsting: met liedjes, waar we soms bij mee mogen zingen, of met een kleine choreografie, die we meedansen. Humor ontstaat als de spin – natuurlijk – ontsnapt, als Fiet zich vol overtuiging verspreekt (‘mijn vader had een minneres’, ‘minnáres?’, ‘nee, het is minné-, minnéres’), of als ze de verstijfde Morris op een karretje rolt om haar rond te rijden.

In de tekst van Caro Goldenbelt zorgt de contrasterende dynamiek tussen Morris en Fiet voor een zorgvuldige spanningsopbouw. Fiet, die het liefst zelf aan het woord is, dringt niet lang aan als Morris ergens niet meer over wil praten. Zo blijven we lang nieuwsgierig. Stukje bij beetje ontdekken we dat de problemen die in beide gezinnen spelen, erg op elkaar lijken. De twee kinderen verwerken het even verschillend als hun ouders – in de voorstelling liggen zo niet alleen lessen voor kinderen, maar ook voor ouders besloten.

Beide actrices zijn behoorlijk indrukwekkend in het tot leven brengen van die twee tegengestelde karakters. Met haar dunne, lange ledematen beweegt Alwart precies als een van die charismatische, levendige kindjes. Ze dartelt als een vrolijke wervelwind rondom de ineengedoken Piekema, aandoenlijk en dwingend tegelijk. Ook is ze grappig, zoals wanneer ze tevergeefs probeert net zo stil te staan als haar vriendin, haar expressieve gezicht verwrongen van inspanning.

Piekema is meer introvert en gaat overduidelijk gebukt onder allerlei onuitgesproken gedachten en gevoelens. Als ze dan uiteindelijk haar gevoelens onder woorden brengt en voor zichzelf opkomt, weet ze echt te raken met die eerlijke monoloog, waarop we zo lang hebben gewacht. Via een flinke lijst dingen die ze momenteel stom vindt (inclusief: ‘dat jij het altijd beter weet, Fiet’) komt ze tot het inzicht dat ze haar vader mist. Het is een verrassend ontroerend hoogtepunt – erg knap in het korte tijdsbestek.

Foto: Elodie Vreeburg