De verwachtingen liggen hoog voor Flavia Pinheiro’s voorstelling The Unborn. De beschrijving over dit optreden op het Holland Festival is namelijk veelbelovend. ‘Magisch, betoverend, ritualistisch, helderziend perspectief’ – waarbij het gaat over de geesten van ongeboren kinderen.

Pinheiro schuift in een glitterpak in het donker over de vloer, haar gezicht ook bedekt. Met de repetitieve embryo-achtige bewegingen en dit glimmende kostuum lijkt ze een enigma. Door de videoprojectie met tekst aan het begin van de voorstelling weten we dat het gaat over ongeborenen. Zielen die terugkomen ‘to torture their mother’. Het is pikdonker met af en toe een minimaal streepje licht. Het geeft het gevoel van een twilight zone; het leven tussen twee werelden.

De enige geluiden zijn de elektronische muziek van Leandro Olivan met een herhalende Braziliaanse mannenstem en de frictie van het danserslichaam met het linoleum. De continuïteit van deze basiselementen draagt bij aan het ritualistisch beoogde aspect. Ik wil me graag verbinden aan deze voorstelling, maar ik voel veel afstand. Komt dat omdat het té donker is? Of omdat ik achteraan zit? Misschien is het ongrijpbare juist waar het de maker om gaat.

Er is een scène met een diagonaal gericht baantje licht vanaf de grond geschenen. Wiebelend over de grond neemt de danser haar tijd om die diagonale lijn te volgen, achtervolgd door een meterslange zwarte boa – allicht symbool staand voor de navelstreng. Nadat de performer niet verder kan omdat ze de muur heeft bereikt, verzamelt Pinheiro de boa, waarna ze er nog even mee beweegt alsof ze geesten wil verjagen. Daarna trekt de danser het bovenste deel van haar jumpsuit uit en buigt ze voorover zodat we – voor het eerst in het licht – haar rug kunnen zien. Het is een moment dat nog meer vragen oproept.

Na de voorstelling spreek ik met de programmeur van het Holland Festival, Katinka Enkhuizen. Ze vertelt dat het uitgangspunt van The Unborn was dat Pinheiro’s moeder verschillende miskramen had voordat zij geboren werd. Door dit verhaal voel ik verbinding met de ‘why’ van de maker en deze voorstelling. Ik vind het een fascinerend gegeven om mee te werken: de geesten van de ongeborenen die nooit het aardse leven mochten krijgen. Maar jij wel. Het maakt het aspect van ‘afwezige aanwezigheid’ of ‘aanwezige afwezigheid’ interessanter. 

Pinheiro’s hoofd verdwijnt tussen haar benen. Met haar armen en schouders maakt ze golvende bewegingen waardoor ze op een buitenaards wezen lijkt. Deze scène is dramaturgisch gezien lastig te plaatsen. Want wat heeft dit te maken met de ongeboren baby’s? Aan het einde scheurt de danser de balletvloer open, waar licht van onder vandaan komt. Ze duikt er in en er is onmiddellijk een totale black-out. Is ze nu geboren? Een abrupt einde van een heel langzame, obscure voorstelling die meer tot verveling leidt dan betovering.

Foto’s: Thomas Lenden