Op afstudeerfestival ENTER begeleidt Theaterkrant 15 nieuwe theaterwerkers bij hun eerste recensies. Deze recensie is geschreven door een van de deelnemers van het traject, Sanne Olijerhoek. |
Op afstudeerfestival ENTER begeleidt Theaterkrant 15 nieuwe theaterwerkers bij hun eerste recensies. Deze recensie is geschreven door een van de begeleiders van het traject, Wendy Lubberding. |
De één wordt moeder, de ander verliest de grip op de werkelijkheid. Myra Schouten studeert af aan de Performance opleiding van Toneelacademie Maastricht met een driedelige solo vol overpeinzingen rond de keuze om in deze tijd een kind op de wereld te zetten. Tobe Vandekerckhove van de acteursopleiding van de HKU, zet in zijn afstudeerwerk George een eenzame man neer voor wie herinnering en werkelijkheid één kluwen vormen waar hij niet kan uitkomen.
What Will Be My Last Lullaby? is ruwweg in te delen in drie fases. In de eerste fase is alleen een stem te horen, een astronaut die vanuit haar haast oneindig verre positie in de ruimte overzicht heeft over de hele aarde en alle kwetsbare, maar ontzagwekkende natuurlijke fenomenen daarop. In het tweede deel toont Schouten woordeloos en in verrassende beelden een zwanger lichaam; de groeiende buik in profiel, de melkproductie, het dragen van de toenemende fysieke last. Ten slotte richt ze het woord tot het kind, dat nog moet beginnen aan het leven terwijl de moeder de hoop op een goed perspectief haast niet meer kan opbrengen – wat brengt de toekomst nog?
De sterke opbouw máákt de voorstelling. Door het publiek eerst alleen een gesproken tekst te geven in een compleet donkere ruimte, daalt er een concentratie neer waarin het profiel van de groeiende buik daarna – vanuit een komische invalshoek die ik niet zal verklappen – mooi helder binnenkomt. Zonder tekst, maar met krakerige babyfoon, komt Schouten daarna op om de zwangerschap in beeld te brengen.
De tekst die volgt is met deze woordeloze aanloop even onontkoombaar als de bevalling na een voldragen zwangerschap. Omineus hangt die in de lucht, onzeker makend en toch ook iets om naar uit te kijken. De monoloog als fysieke en mentale toer om te beginnen aan iets van onvergelijkbare grootte en betekenis, terwijl het besef indaalt dat het gekkenwerk is, nu, in deze wereld, een leven te laten beginnen. Een moeder voelt altijd die schuld. Toen ik je wilde, zegt Schouten, heb ik er toen goed genoeg over nagedacht? De negen maanden zijn te kort en te lichamelijk om daarmee in het reine te komen.
Ratelende woordenstroom
Schuld is iets dat George niet langer bezighoudt. Tobe Vandekerckhove laat hem met roodomrande ogen en keurig vastgeplakte haren opkomen, met groot zintuiglijk plezier sinaasappels persen, en vervolgens een ratelende woordenstroom uitspreken – in onnavolgbaar Spaans. Wanneer hij zich herstelt en in de taal van zijn publiek verder praat, blijkt de onnavolgbaarheid blijvend. Oorzaak hoort niet echt meer bij gevolg, verhalen komen twee keer voorbij, er is iemand in de kamer die alleen George kan zien. Er blijkt van alles misgegaan, maar de schuldvraag bij zijn ongeluk, bij een ongeluk dat hij veroorzaakt, die verdwijnt in een sprookjesachtige mist.
Fysiek is hij nog goed, lijkt het. Hij werkt, indrukwekkend; met een slijptol laat hij het ijzer dat hij bewerkt gevaarlijk vonken. Hij beent energiek heen en weer en danst met zijn sinaasappelpers. Maar het kastje in zijn kamer heeft iets ziekenhuisachtigs. Hij biedt zijn publiek sleutels aan, en empanada’s, die ik weet niet hoe lang al in het laatje van zijn ziekenhuisnachtkastje hebben gelegen.
De stem van Vandekerckhove is buigbaar van licht en hoog naar luid en recht naar binnen, wat de ongrijpbaarheid van zijn George nog vergroot. Je komt er niet achter wat hem nu precies mankeert. Het is mooi dat de voorstelling niet wordt ingelost met een verpleger of andere deus ex machina die alles netjes komt afronden.
De beide solo’s laten hun publiek achter met vragen. Er zullen kinderen worden geboren, hoe zorgen we dat zij een toekomst kunnen opbouwen? Er zullen mensen zijn die niet voor zichzelf kunnen zorgen, bijvoorbeeld omdat ze verdwaald zijn in hun hoofd. Hoe blijven we ook voor hen plaats maken in een verhardende samenleving, waarin ‘eigen broek ophouden’ het adagium is?
De gedachten over kwetsbaarheid in onze huidige maatschappij buitelen door mijn hoofd bij het naar huis fietsen. Dat er kunst wordt gemaakt die aanzet tot die gedachten, door net afgestudeerde jonge makers, dat stemt hoopvol.
Foto boven: What Will Be My Last Lullaby van Myra Schouten