Op afstudeerfestival ENTER begeleidt Theaterkrant 15 nieuwe theaterwerkers bij hun eerste recensies. Deze recensie is geschreven door een van de deelnemers van het traject, Isabella Cavaljé.

‘Het begint altijd met een proloog.’ Zo begint Plaats titel hier, de derde voorstelling van Collectief JOCH. Een uitzoom voordat de voorstelling begint. De proloog over de proloog maakt de (meta)theatraliteit duidelijk. Waar we naar gaan kijken gaat ons iets vertellen over theater, misschien wel verhalen, dingen met een begin en een eind.

De voorstelling vertelt het verhaal van Fenna en Colette, twee schrijvers die een residentie doen. Ze komen terecht in een kamer waar ze samen verblijven om te schrijven. Fenna, die een jongere, beginnende schrijver is, ontmoet Colette, de oudere, meer ervaren schrijver. Op het eerste gezicht lijken de twee elkaars tegenpolen en communiceren ze moeilijk met elkaar, maar eenmaal verder in de tijd komen de twee dichter tot elkaar en vinden ze elkaar zo slecht nog niet.

Het is alsof Virginia Woolf de ruimte heeft geënsceneerd, zoals ze beschreef in haar boek A Room of One’s Own, een kamer voor hen alleen, een bureau om aan te schrijven en een deur die op slot kan. Laat de vrouw maar alleen, het schrijven komt wel, mits er tijd en geld is. Al is de vrouw in dit geval niet in haar eentje, er is nog een vrouw, nog een schrijver. En daar ontstaat spanning, want twee vrouwen in een kamer, dat is vechten of seks.

In de voorstelling worden de scènes afgebroken door harde black-outs. Hierdoor weten we dat de tijd verstrijkt, en wordt er ook een doorlopende metalaag over cinema aangebracht. Dat wordt bevestigd doordat Colette een scène uit haar favoriete film deelt: La Vie D’Adele (Blue is the Warmest Color), een Franse film over twee meiden die hopeloos verliefd raken, jong zijn en alle emoties voelen die daarbij horen.

Het is alsof we even in de film zitten als Colette en Fenna door het intieme moment elkaar even strelen, even lief aankijken. Maar het roept bij mij gelijk de huiverende gedachte op die rondom de film zweeft. De film, gebaseerd op de graphic novel van Julie Maroh, kreeg namelijk nogal wat commentaar van kijkers, van Maroh zelf en van de acteurs. De intieme passages in de film zouden volgens de schrijver door regisseur Abdellatif Kechiche zijn veranderd van lesbische liefdesscènes naar lesbische pornografie. Want spanning tussen twee vrouwen…

De film is daarmee omstreden geworden, het werd het ‘boegbeeld’ van lesbische liefde, maar niet voor het lesbische publiek. Is het verhaal wel op de juiste manier verteld? Het staat in een traditie van vele andere verhalen die over lesbische (queer) liefde worden verteld: het levert problemen op, het loopt niet goed af en als schrale troost hebben we gelukkig nog een lekker obscene seksscène.

De voorstelling lijkt ook die kant op te gaan. Het bed staat op een verhoging, prominent in het midden, en inderdaad, daar is dan na het geruzie de kus, maar de kus is teder, niet obsceen. En in plaats van kleren die van elkaars lijf worden getrokken, verschijnt er een vliegende olifant tussen de rook, springen de schrijvers achterop en vliegen ze weg.

Misschien was de kus realistisch, maar misschien – en dat hoop ik – ook een metafoor. Wat als we als (schrijvende) vrouwen ons eens verzoenen? Wat voor magie ontstaat er dan? In plaats van elkaar naar beneden te halen, jaloers op elkaar te zijn, achter elkaars rug om misgunnen, kunnen we kiezen voor een kus, een omhelzing, die onze stoutste dromen waar kan maken.

Eerst is het me niet duidelijk waar ik naar kijk. Een krokodillenkop? ET? Een brood met mes? Welke referenties begrijp ik niet? Welke films en cultfiguren heb ik gemist? Maar ineens denk ik: zouden het de inspirerende gesprekken kunnen zijn, de magie die ontstaat van het ophemelen van elkaars werk? Ineens verschijnen er in gedachten al die vrouwelijke (queer) schrijvers op het toneel die ik zo bewonder. Ik zie referenties die vast niet zo bedoeld zijn, maar wat zou het, er staat een podium vol talent en ik wil erbij horen.

Wat gebeurt er als ik ervoor kies om mij niet te vergelijken, zoals Colette wel doet wanneer ze huilt omdat het schrijven haar niet lukt en dan haar onzekerheid op Fenna projecteert, omdat ze denkt dat zij wel talent heeft. Dat beeld kennen we helaas maar al te goed. Wat als we juist trots zijn en inspiratie halen uit het werk van andere queer, vrouwelijke makers? Wat gebeurt er als we een residentie (een kamer, een plek) creëren waar deze magie werkelijkheid kan worden? Hoe ziet die er dan uit?