Op afstudeerfestival ENTER begeleidt Theaterkrant 15 nieuwe theaterwerkers bij hun eerste recensies. Deze recensie is geschreven door een van de deelnemers van het traject, Mel Kikkert.

We moeten een cirkel maken van een hoop zand. Dat doen we aarzelend, met handen en voeten. We lopen elkaar niet in de weg en gaan daarna zitten op een plek die voor ons comfortabel voelt. Een van de spelers vertelt ons over de voorstelling, vraagt ons onze oordelen en gedachten aan de kant te schuiven. Collecting Memories is een stuk over zandkorrels, hoe die bij je kunnen blijven na een bezoek aan het strand. Net zoals je opvoeding bij je kan blijven, je soms te hard, soms te zacht wordt gekneed. 

In regie van Milou ter Denge (HKU – docent theater) en met interactiedramaturgie van Tessa van Kooten (HKU – interactive performance design) wordt die invloed van familiaire lijnen en interacties onderzocht. Drie dansers (Amber Didderen, Mara Brouwers, Mirte Smith) en één muzikant (Cédric Rath) vormen woordeloos een familie van ‘sibbels’ (ik gebruik hier een genderneutrale term voor broers/zussen die vanuit het Fries komt, waarin besibbe oan ‘verwant aan’ betekent).

Een groot deel van de voorstelling gaat over sociale controle en de macht van het (toe)kijken. Het sterkst gebeurt dat wanneer een danser zich lostrekt van de andere twee, lostrekt van de spotlight, en een eigen choreografie uitvoert. Het dansen begint expressief, uitbundig, eigenaardig, maar wordt dan schokkerig, fysiek zwaar en begint te haperen. Terwijl de danser langzaam niet meer verder kan, houden de andere spelers het allemaal goed in de gaten, maar grijpen niet in. Pas als het te laat is, komt er weer toenadering.

De choreografie is vloeiend, veel handelingen worden herhaald om er dan iets kleins aan te veranderen. Emoties krijgen niet vorm in de hardheid van bewegingen, maar juist in snelheid, ritmiek en gezichtsuitdrukkingen. Ik werd erg geraakt door een moment van toenadering tussen de pianist en een danser, waarin de pianist de danser de muziek aanleert.

Ze worden als enige in de ruimte belicht en ook de andere twee dansers stoppen en kijken naar hen vanuit het donker, waardoor het een klein tafereel wordt. Hierin zie ik een toenadering van nestgenoten, een vluchtig moment waaruit een broederlijke liefde spreekt. Herkenbaar, zo’n intiem moment tussen jou en je sibbel.

Dit emotionele hoogtepunt wordt opgebroken door een speelse en ritmische choreografie, waarin de spelers als een eenheid bewegen. Ook de pianist omarmt het spel, door op de klankkast van de piano te bonken. Zo wordt ook humor gebruikt als afwisseling van de zwaardere thematieken en worden meerdere facetten van die vreemde familiaire relatie ten tonele gebracht.

Dan is het dansen voorbij, het gewone zaallicht gaat aan. Opeens is het publiek weer onderdeel van het stuk: we worden gevraagd op het zand, op het speelveld, plaats te nemen. Aan de hand van kleine opdrachten, die steeds iets meer durf vragen, maken we ons de thematiek van het spelen en verbroedering eigen. Het lichaam komt los. We spelen, maken contact met anderen en worden zo even elkaars familie. De interactiedramaturgie van Tessa van Kooten werkt, voordat we het doorhebben zijn we al losgeweekt van onze rol als publiek.

Aan het eind moeten we het zand weer naar het midden schuiven. Dat doen we veel gretiger dan aan het begin. Tijdens het duwen van de korrels raak ik kort de hand van een van mijn sibbels aan, zijn vingers voelen warm en zacht, bewegen zich dan vlug weer voort om de zandhoop hoger te maken.