Na tien jaar werken in Afrika keerde theatermaker Guido Kleene terug naar Nederland om een serie voorstellingen te maken op het voormalige Zuiderzee-eiland Schokland. Een van de thema’s: landbouw, dat hij kent van droge Sahellandjes tot Nederlandse agro-industrie. ‘Ik heb een soort landbouwtik.’
‘Dit is Schokland.’ Guido Kleene onderbreekt het gesprek in de auto, en stuurt zijn Renaultje fluks over de dorpsgrens. ‘We zijn nu wat hoger, we zijn op een eiland, dat voel je. Ik rijd heel even langs het museum, daar speelden we vorig jaar.’
Schokland. Een voormalig eiland in de Noordoostpolder, om zijn unieke geschiedenis tot UNESCO Werelderfgoed verklaard. In het museum zijn archeologische vondsten uitgestald en wordt het verhaal van het gebied uitgebreid verteld. Maar daarvoor zijn we hier niet per se gekomen, op deze windstille dag, half mei. Theatermaker Kleene (50), heeft namelijk zijn oog laten vallen op deze specifieke plek in de polder, alwaar hij vorig jaar ‘debuteerde’ met De Kersentuin op Schokland; een op het eiland toegesneden Tsjechov-bewerking. Het werd een succes, ter plekke en erbuiten (‘inventief en ontroerend locatietheater’ aldus de Volkskrant), en de komende 3 jaar wil Kleene in samenwerking met Cultuurbedrijf Noordoostpolder de plek theatraal verder ontwikkelen. Concreet betekent dat onder meer dat er jaarlijks een nieuwe zomerlocatievoorstelling komt, plus dat er een talentontwikkelingstraject wordt opgezet voor jongeren uit de omgeving die meespelen in de voorstellingen. Het groepje van vorig jaar (ze zijn rond de 15, 16 jaar) heeft zich al weer aangemeld voor de aanstaande nieuwe productie.
Die gaat 19 juli in première tijdens het festival Zomer op Schokland, en is op dit moment volop in ontwikkeling. Het wordt een drieluik waarin verleden, heden en toekomst van het gebied worden belicht; niet als een streng (historisch) overzicht maar vanuit menselijk perspectief. Je hoeft de drie delen niet in een vaste volgorde te zien, ieder verhaal spreekt voor zich, al is de rode draad onmiskenbaar: zeespiegelstijging en landbouwproblematiek door de eeuwen heen. Want als die zich nu ergens aan je opdringen, is het op deze supermooie, absurde, theatrale plek, zegt Kleene. Marlies Bosmans en Roel Meijvis schrijven de teksten, Jochem Stavenuiter van Bambie is erbij betrokken, Hans Man in ‘t Veld speelt mee, en vanuit Amsterdam nog een aantal andere acteurs.
De museummedewerkster achter de kassa begroet Kleene en medemaker Roán ten Cate als oude bekenden en vertelt monter dat er al kaarten zijn verkocht.
Piraten
Met het openbaar vervoer is Schokland overigens niet bereikbaar. Op de heenweg, in de auto, recapituleren we met Kleene – en Ten Cate, opgevouwen achterin – hoe dit plan is ontstaan. Want Kleene – hij zwaaide in 1998 af aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en maakte vervolgens voorstellingen met zijn Compagnie Dakar – vertrok op enig moment naar Congo en was hier bijna 10 jaar uit beeld. Vanuit Kinshasa bevoer hij de Congorivier op zijn Bateau de la Democratie, een drijvend theater, waarmee hij tussen 2015 en 2018 zo’n 100 duizend toeschouwers van nederzettingen aan de rivieroever vergastte op muziektheater over democratie en de gevolgen van gewapend conflict. Totdat hijzelf werd bedreigd en naar Oeganda vluchtte.
Vanuit daar kwam hij in tijden van pandemie weer terug in Nederland, waar de oude meester Hans Man in ‘t Veld zijn voormalige leerling Kleene verleidde tot genoemde Kersentuin. Kleene op zijn beurt, haalde zijn oud-leerling Ten Cate (27) erbij. Kleene: ‘Ik vind het – ook uit de antropologisch oogpunt – interessant om met jongeren te werken, maar ik ben inmiddels eigenlijk ‘te oud’ voor een jonge generatie, die bijvoorbeeld heel erg bezig is met ‘nieuwe’ issues als gender en inclusiviteit. Ik ben natuurlijk ook lang weggeweest.’
Onder de vleugels van Karavaan kwam in het oude Noord-Hollandse Driehuizen dan als eerste Onze Kersentuin tot stand, ook met een groep jongeren, via het Alkmaarse kunstencentrum Artiance.
En op basis van die goede ervaringen maakten ze De Kersentuin op Schokland. In een heel andere omgeving, met weer heel andere accenten.
Achter Museum Schokland staat een lieflijk kerkje met uitzicht op het weidse polderlandschap, en wat verderop, omzoomd door een bomenrij, de contouren van het vroegere Zuiderzee-eiland. Een grimmig stukje armzaligheid was het, bewoond door geharde types die in de omgeving als een soort piraten werden gezien. ‘De Somaliërs van Nederland’, zegt Kleene, turend over het groen. Voor een theatermaker schuilt hier een bron van verhalen, neem alleen dit al: toen de zeespiegel bleef stijgen, besloot de regering in 1859 tot complete opheffing van het eilandje (investeren in betere bescherming tegen het water werd te duur geacht), en tot verdeling van de Schokkers over andere gemeenten. Die prompt allemaal protesteerden. Kleene: ‘Het is echt letterlijk de Spreidingswet – in 1860. Ze moesten nota bene zelf hun huis afbreken en de boel meenemen om het elders weer op te bouwen.Toch vind je in de archieven niks over opstand of verzet tegen die brute ontruiming. Wat je wel vindt, is allerlei correspondentie tussen de Tweede Kamer en de steden rondom het huidige IJsselmeer die hen weigerden. Gemeenten die letterlijk schrijven: wij willen dat genetisch materiaal ten hoogste in heel kleine hoeveelheden accepteren. Zodat we hier geen blijvende schade riskeren door deze dieven. En de voorzitter van de Tweede Kamer die dan terugschrijft dat het allemaal wel meevalt met het moreel verval. Dat is gewoon super interessant, de parallel met nu.’ Die correspondentie, vertellen ze, vormt de basis van het stuk dat het verleden van Schokland belicht; een beeldend geheel, waarbij Jochem Stavenuiter en de jongerenclub betrokken zijn.
Speculatie
‘Ook dit is Schokland’, zegt Kleene even later. ‘Een soort mini-Terschelling, en dan zonder duinen.’ We hobbelen in de auto over een klein weggetje richting de drie verschillende locaties waar de voorstellingen zullen spelen. Kort daarop staan we aan de voormalige haven. Kleene: ‘Dit is al een decor van een toneelstuk, toch? Het is een hele rare plek. Die haven is er nog, en er is ook een beetje water, maar vaar je uit, dan loop je vast in de polder’.
En kijk je vanuit hier naar rechts, zie je een joekel van een boerderij.
De Noordoostpolder, het einde van de Zuiderzee, kwam er in 1942. ‘Opgezet om grootschalige, industriële landbouw te gaan bedrijven om Nederland van voedsel te voorzien. En nu zitten we in een tijd dat die manier van landbouw failliet is verklaard’, aldus Kleene. Ten Cate: ‘Overal zagen we omgekeerde vlaggen hier.’
Als je jezelf wilt buitensluiten, moet je vooral over landbouwpolitiek beginnen, had een productieleidster met roots in de polder al gewaarschuwd. ‘Niemand zit erop te wachten dat een stelletje randstedenlingen hier iets komt vertellen over klimaatverandering. Denk niet dat mensen geïnteresseerd zijn in ook maar een gesprek erover. Die zijn intussen doodgegooid met meningen, die denken: donder maar op, wij doen het hier zo.’
Maar als je theater over die problematiek maakt, moet je toch contact hebben in de regio, vonden ze. Want het is de kern van hun stuk over het ‘heden’ van Schokland. En, vraagt Kleene hardop, wat weten we nu echt?
Nou ja, hij zei het al wel eerder: ‘Ik heb een soort landbouwtik. Ik ben in Wageningen opgegroeid, mijn hele familie komt van de landbouwuniversiteit. Ik ben geboren in Senegal, omdat mijn vader als Wageninger daar ging werken. Hij woont inmiddels meer dan 50 jaar in West-Afrika, die is echt verafrikaniseerd. Ik ben als kind eindeloos in de hitte over Sahelgronden meegevoerd, waarbij mijn vader dan heel enthousiast stond te kijken bij stukjes heel droog land, en we, heel primitief, overal logeerden in allerlei dorpjes.
‘Dat heb ik behoorlijk meegekregen. Zelf doe ik nu landbouwgerelateerde projecten in Burkino Faso en Jordanië, over duurzame groenten- en fruitteelt. We maken intructiefilmjes, tv en radio over pesticiden, stikstof onder andere. Wel theatraal, maar geen kunst, geen uitdagende vorm, wel uitdagende inhoud. De financiering komt uit een ontwikkelingspotje. In mijn Congotijd ben ik in een wat andere theaterhoek terecht gekomen: in een manier van werken die theater inzet voor bewustwording en mentaliteitsverandering. Dus ik zit een beetje in de landbouw, maar vanuit een heel andere invalshoek. Ik ben er gewoon in geïnteresseerd, ook in Nederland.’
‘Wat ik me realiseerde, is: boeren zijn de ultieme projectie. De veronderstelde ‘heilige band met het land’? Daar krijg je in een gesprek met een boer weinig van terug. Het idyllische buitenleven? Een boerderij is gewoon een bedrijf. En de kleigronden van de Noordoostpolder zijn de beste gronden in Europa voor uienteelt. Punt. Dus zonde om niet te gebruiken.
‘Hoe traditioneel het lijkt, het is natuurlijk helemaal niet traditioneel, de landbouw. Het is ook niet allemaal in één verhaal vangen. We doen alsof er één manier is ‘waarop de boer de wereld ziet’. Iedere boer zit net zo goed in een geglobaliseerde wereld, die ingewikkeld is, en waar ie ook niet zonder kan. Daarover hebben we het met een aantal gehad. Boerenbedrijven zijn afhankelijk van de gastarbeiders voor de oogst. Je kunt niet 150 hectare uien rooien zonder. Vervolgens moet je die uien verkopen. Dat is soms pure speculatie: vandaag verkopen, nú, want morgen kan de prijs weer lager zijn. Er is eigenlijk geen tijd om vooruit te kijken. Rondkomen, daar draait ‘t om. De waan van de dag.’
Kleene: ‘Daar gaat ook ons stuk over: hoe te overleven, nu, terwijl we weten dat de landbouw moet veranderen. Maar hoe? De jongste generatie wil niet meer boeren op de manier van voorheen. Wij tonen een dochter die een food concept ontwikkelt waarbij je middenin het land zit, en eet van het land. Maar in het boerengezin spelen weer andere belangen en conflicten, en uiteindelijk loopt het allemaal anders dan gepland.’
Toekomst
We zijn neergestreken op een picknickbank bij het haventje, vlak achter de Lichtwacht, een fraai onderkomen van de vroegere vuurtorenwachter. De oude vuurtoren ernaast steekt fier boven alles uit. Dit is de locatie van het ‘toekomststuk’, geplaatst in een tijd dat Schokland gewoon weer een eiland is geworden, door de zeespiegelstijging waarmee we (opnieuw) geconfronteerd worden. Het stuk bestaat uit een dialoog tussen de toekomstige vuurtorenfiguur en die uit een ver verleden. Wat is er toch gebeurd? Misgegaan?
Roán ten Cate kijkt op zijn horloge: tijd om te vertrekken naar Emmeloord, waar de jongeren zich met hem voorbereiden op dit nieuwe theateravontuur, zoals iedere vrijdag. ‘Het is steeds een les eigenlijk, want er is hier geen jeugdtheaterschool, of zoiets. We hadden een oproep voor audities gedaan, maar daar kwam geen respons op, dus zijn we gewoon langsgegaan bij middelbare scholen: hoi, we gaan een voorstelling maken en bieden lessen aan, wie wil er meedoen?’ Een twaalftal meldde zich, nagenoeg dezelfde levendige club die hen nu opwacht in het Muzisch Centrum Emmeloord.
De lesperiode loopt langer dan de voorstelling, vertelt Kleene, die is bijna een jaar. ‘We willen daar echt op inzetten. Om een solide basis te creëren, gericht op de langere termijn. Want het is hier mooi, en het heeft verhaal. Als we nu iets over klimaatverandering willen maken dan moeten we het gewoon hier doen. En dat heeft niks te maken met preken voor eigen parochie. Dit jaar hebben we gekozen voor een bird’s-eye view, de komende periode willen we dat ‘verleden, heden, toekomst’ uitwerken in steeds een een aparte lange voorstelling over elk thema, waarbij we de menselijke dilemma’s voorop zetten. Kijken van hoe we dit verhaal kunnen spelen, zodanig dat de mensen die hier wonen echt geraakt worden door zo’n stuk.’
De toekomst van Schokland van Compagnie Dakar is te zien van 18 t/m 28 juli
Meer info op Museumschokland.nl