Sinds april 2022 wordt Theaterfestival Boulevard geleid door een tweekoppige directie waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen zakelijke en artistieke leiding: Dana Kibbelaar en Tessa Smeulers. Voor dit eerste deel van een reeks over nieuwe leiderschapsvormen sprak Theaterkrant Magazine met beide directeuren over de kracht en uitdagingen van hun samenwerking.

 Na het vertrek van directeur Viktorien van Hulst in 2021, nam Theaterfestival Boulevard een onconventionele stap: om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen gaan, zo redeneerde de Raad van Toezicht, zou er eerst nagedacht moeten worden over het juiste bestuursmodel. Hiertoe werd artistiek en strategisch adviseur Peggy Olislaegers aangenomen als directeur ad interim. Haar advies na een jaar van gesprekken en intern en extern onderzoek: stel een tweekoppige directie samen die gelijkwaardig aan elkaar opereren, waarbij de expertises en achtergronden van de twee directeuren zo veel mogelijk complementair aan elkaar zijn. In Olislaegers visie zou een dergelijke, meerstemmige invulling van de directie de juiste basis leggen voor een duurzame en inclusieve organisatie.

Intern raadde Olislaegers Hoofd Programma Tessa Smeulers, die al sinds 2009 bij het festival werkzaam was, aan om op de functie te solliciteren. ‘Ik heb toen twee sollicitatiegesprekken gevoerd met de RvT en werd aangenomen, in afwachting van de komst van een co-directeur.’

Dat werd Dana Kibbelaar, die op dat moment werkzaam was bij het Fonds Podiumkunsten, en eerder manager was geweest van Teatro Luna Blou op Curaçao en hoofd acquisitie en relatiebeheer bij Theatergroep Siberia en Maas Theater en Dans. Kibbelaar: ‘Ik was van Maas naar het FPK overgestapt vanuit de wens om op landelijk niveau met cultuurbeleid bezig te zijn. Ik zat daar prima op mijn plek, maar Boulevard was altijd al een organisatie die me interesseerde, vanwege haar onderscheidende plek in het theaterlandschap: een festival buiten de randstad met een scherpe focus op artistieke vernieuwing, inclusie op alle niveaus en (ecologische) duurzaamheid. Ik werd door een recruiter getipt, en ik wist meteen dat ik het wilde doen – maar ik moest wel eerst met mijn partner overleggen, want ik vond het absoluut noodzakelijk om naar Den Bosch te verhuizen als ik de functie zou aannemen. Hij zag meteen mijn drive maar het was moeilijker om mijn twaalfjarige dochter te overtuigen!’

Tessa, was jij meteen onderdeel van de sollicitatiegesprekken met Dana?

Smeulers: ‘Ik was vanaf het eerste gesprek aanwezig, dat was best een gekke positie. Ik zat daar immers ook als de persoon met wie de sollicitant zou gaan samenwerken, ik kon mijn stem al inzetten, Dana nog niet. We hadden op den duur grote behoefte aan een-op-een-tijd, nadat er twee gesprekken waren geweest. We zijn een boswandeling gaan maken om elkaar wat beter te leren kennen. We hebben het toen met name over onze persoonlijke drijfveren gehad, daar werd de basis gelegd voor de samenwerking. Maar de echte kennismaking kwam pas toen we in onze functies begonnen – het is toch een beetje als een huwelijk zonder dat je eerst met elkaar gedatet hebt.’

Hoe heb jij die eerste kennismaking ervaren, Dana?

Kibbelaar: ‘Naarmate de procedure vorderde werd de ongelijkheid tussen mij en Tessa – omdat zij al zeker was van haar functie en ik nog niet – steeds spannender. Het is voor iemand die van buiten een organisatie komt wel echt een ding om directeur te worden samen met iemand die er al jaren werkt. Tessa heeft me meteen welkom doen voelen, maar we startten vanuit een disbalans op het gebied van kennis van de organisatie en vertrouwen vanuit de organisatie – en dat maakte het noodzakelijk om vanaf het begin echt samen de regie te pakken. Ook omdat – laten we er niet omheen praten – ik een zwarte vrouw ben, en Tessa een witte vrouw, en je dan al helemaal niet uit wil stralen dat Tessa meer op de voorgrond opereert en ik meer op de achtergrond.’

Smeulers: ‘We waren denk ik allebei ontzettend blij toen de procedure voorbij was en we echt met elkaar aan de slag konden.’

Hoe hebben jullie vervolgens samen het leiderschap ingevuld, en de visies op elkaar afgestemd?

Smeulers: ‘Peggy heeft ons daar de eerste maanden in gecoacht, ook om haar verantwoordelijkheid te nemen ten opzichte van het bestuursmodel dat zij had ontwikkeld. In die eerste fase was het vooral belangrijk om samen op te trekken om uit te stralen dat we beiden ‘even veel directeur’ zijn, om pas later de taken wat meer te verdelen op basis van expertises en voorkeuren.’

Kibbelaar: ‘Dat heeft ook wel wat gevraagd van de organisatie – die gingen van het hele duidelijke leiderschap van Viktorien van Hulst naar een model dat nog uitgevonden en uitgezocht moest worden. We hebben ze daarin zo veel mogelijk meegenomen, maar het blijft ook een uitdaging voor een team.’

Smeulers: ‘We zorgden ervoor dat er regelmatig overleg was, en dat iedereen altijd bij ons terecht kon voor vragen – maar zo’n festivalorganisatie is ook een altijd rijdende trein. We zaten in april van 2022, de volgende editie stond voor de deur.’

Kibbelaar: ‘Ik denk wel dat de situatie die door de coronacrisis was ontstaan ons geholpen heeft, omdat bijna alle theaterorganisaties uit een situatie van grote onzekerheid kwamen en zich deels opnieuw moesten uitvinden – in die zin was het juist het ideale moment om een aangepast organisatiemodel in te voeren.’

Wat waren de belangrijkste speerpunten van die verandering?

Smeulers: ‘Het belangrijkste was dat we naar een nog meer horizontale organisatie toe wilden, met grote aandacht voor alle aanwezige kwaliteiten en perspectieven in het team. Dat klinkt eenvoudig, maar je moet taal vinden om die uitnodiging goed te kunnen doen en onderzoeken welke zaken in je organisatiestructuur dat ideaal in de weg zitten. Dat vergt een bepaalde manier van kijken en luisteren.’

Kibbelaar: ‘Als relatieve outsider kon ik met frisse ogen naar de organisatie kijken, maar Tessa kon, met al haar kennis van de organisatie, beter pinpointenwaar de pijnpunten zaten, wat de specifieke geschiedenissen binnen Boulevard waren, welke ingesleten processen er doorbroken moesten worden.’

Smeulers: ‘Er zijn veel mensen bij Boulevard die er al lang werken, dus dat proces ging ook niet zonder slag of stoot. Net als veel andere organisaties stonden we voor de uitdaging om nieuw beleid rond sociale veiligheid te ontwikkelen, en ook op het vlak van duurzaamheid, omdat na covid iedereen op zijn laatste benen liep.’

Kibbelaar: ‘Voor mij is die focus op ‘menselijk’ beleid een vanzelfsprekendheid, en dat merkte ik ook bij Tessa. In de theatersector kunnen we die aandacht voor de mens achter de medewerker snel uit het oog verliezen omdat er zo gigantisch veel wordt gedaan met weinig geld en er daardoor steeds een hoge druk is. Dat heeft ook te maken met de maatschappelijke en politieke onderwaardering voor de kunstensector: ik maakte me enorm kwaad over hoe laatdunkend er tijdens de coronacrisis over de noodzaak van kunst werd gesproken.’

Hoe hebben jullie die focus op menselijk beleid handen en voeten gegeven?

Smeulers: ‘We hebben het stap voor stap aangepakt. Eén ding waarmee we begonnen is zelf het voorbeeld stellen en duidelijk maken dat we allebei een dag per week ook echt niet aan het werk zijn en dus ook niet bereikbaar zijn (Kibbelaar en Smeulers werken allebei 0,8 FTE, red.). Daarmee geef je als directeur al aan dat er ook nog een leven bestaat naast het werk. Daarnaast zit het hem in meerstemmigheid actief organiseren: niet alleen zeggen dat je deur altijd open staat, maar doorlopend in gesprek blijven met je medewerkers en genoeg inspraakmomenten faciliteren.’

Kibbelaar: ‘Sociale veiligheid is daarin ook een belangrijk speerpunt. Vanuit mijn ervaringen kon ik op andere manier nadenken over wat dat inhoudt: als zwarte vrouw kijk je anders naar bepaalde zaken en systemen, waardoor je er ook anders ruimte voor maakt. Met een duo-leiderschap heb je daar, met die inherente meerstemmigheid, ook meer ruimte voor. De thema’s rond inclusie die Boulevard al langer aansneed, werden met dit leiderschap ook expliciet het hart van de organisatie.’

Smeulers: ‘We hebben mensen in de organisatie die enkele specifieke gemarginaliseerde perspectieven vertegenwoordigen en daarmee bepaalde thema’s zichtbaarder maken. Een goed voorbeeld: tijdens een nagesprek in 2022 bleek dat een van de gezelschappen op het festival racistisch was behandeld in het hotel waar ze overnachtten. Dat kwam deels ter sprake omdat de moderator van dat gesprek er expliciet ruimte voor maakte.

Kibbelaar: ‘Ja, en het simpele feit dat de directie bestaat uit een zwarte vrouw en een witte vrouw zorgt er ook voor dat dit soort signalen ons eerder bereiken, dat wekt namelijk het vertrouwen dat die signalen dan ook serieus worden genomen.’

Jullie zeiden in het begin van het gesprek dat jullie de taken ‘in eerste instantie’ nog niet hadden verdeeld. Is dat inmiddels wel zo?

Kibbelaar: ‘Ja. Vanwege het netwerk en de expertise die ze tijdens haar jaren als Hoofd Programma heeft opgebouwd, zijn de eindverantwoordelijkheid voor productie en programma bij Tessa belegd. Uiteraard blijf ik daar wel als kritisch klankbord bij betrokken. Ik ontferm me over de velden communicatie en marketing – hoe willen we ons profileren als festival? En welke taal hanteer je daarvoor? We organiseren panels met diverse groepen uit de samenleving om het daarover te hebben. Dat biedt ons de kans om kritisch over onze eigen vastgeroeste ideeën na te denken – daar zit bij inclusie vaak de crux.’

Smeulers: ‘We spreken elkaar twee keer per week inhoudelijk, om elkaar van alles op de hoogte te houden. In die gesprekken ontwikkelen we ook de inhoud en de visie verder. We toetsen continu bij elkaar: is onze programmering inclusief genoeg, hoe gaan we om met de makers met wie we een relatie hebben, hoe richten we onze machtspositie ten opzichte van hen in? Die vragen botsen soms met elkaar: we moeten de loyaliteit naar onze ‘vaste’ makers soms doorbreken om ruimte te maken voor andere geluiden.’

Zijn er grote verschillen tussen jullie, qua persoonlijkheid of leiderschapsstijl?

Kibbelaar: ‘Ik ben tien jaar ouder dan Tessa, dat brengt een bepaald verschil in temperament met zich mee.’

Smeulers: ‘Dana is wat bedachtzamer dan ik. Ik heb de neiging om ergens gewoon in te vliegen en dan los ik al doende op waar ik tegenaan loop, Dana denkt eerst rustig na. Dus daarin zijn we complementair. Ik denk dat het er ook aan ligt dat ik al zo lang in een festivalorganisatie werk, het tempo van het werk leidt je er ook wel toe om je er constant in te storten.’

Kibbelaar: ‘Ha ha ha, thuis vallen ze steil achterover als ze dit horen, ‘mama die ergens rustig over nadenkt???’ Maar inderdaad, ik vind het belangrijk om die ruimte voor overdenking te creëren.’

Smeulers: ‘Anderszins hebben we ook hele duidelijke overeenkomsten. We zijn allebei moeder, en die liefde en die stuwende kracht nemen we mee in ons werk. Daarnaast vinden we het allebei belangrijk dat we in de kunst ook de wereld kunnen spiegelen. Ik denk ook dat we allebei empathische leiders zijn die zich in anderen proberen te verplaatsen.’

Kibbelaar: ‘Hm, ik weet niet of ik mezelf zo empathisch zou noemen. We vinden het wel belangrijk om mensen mee te nemen in de besluitvorming, en doen daar ons best voor, maar of dat ook altijd lukt, dat zou je aan de medewerkers moeten vragen.’

Wat zijn de stappen die jullie de komende jaren willen zetten?

Kibbelaar: ‘We gaan werken volgens het hoofdthema van het festival de komende jaren: ‘hoe gaan we met elkaar om?’’

Smeulers: ‘Daarin spelen publieken en makers een hoofdrol. Hoe kunnen we processen en programma’s zo inrichten dat er ruimte is voor verschillende vormen, lichamen en perspectieven? Dat vergt ook dat je je eigen ideeën over wat ‘artistieke kwaliteit’ inhoudt altijd blijft bevragen, en je oor te luisteren legt bij verschillende gemeenschappen in de stad.’

Kibbelaar: ‘We werken met adviseurs. Maar je merkt wel dat je binnenhet domein diversititeitsensiviteit prioriteiten moet stellen en het voorlopig nog niet perfect kan doen, het is een doorlopend proces voor iedereen om écht inclusief te gaan denken en werken. Ik durf wel te zeggen dat we nu een team hebben dat dat transitieproces volledig omarmt.’

Wat betekent het voor jullie om samen met een andere vrouw een directie te vormen? Dat is toch nog een zeldzaamheid in de Nederlandse theatersector.

Smeulers: ‘Ik denk dat het feit dat we allebei vrouw zijn een bepaalde sensitiviteit voor (machts)verhoudingen en sociale dynamieken met zich meebrengt, waar we onderling ook weinig taal voor nodig hebben omdat we dat van elkaar begrijpen. Dat zou anders zijn als ik met een man zou samenwerken.’

Kibbelaar: ‘Wat ik zeker weet is dat het een bepaald effect heeft op de buitenwereld, en dat de keuzes die we maken ook deels ingegeven worden door ons vrouwzijn, en zelfs door ons moeder-zijn. Je merkt dat aan de dossiers die meteen aandacht krijgen, zoals veiligheid en medemenselijkheid. Als leiders voelen we ons verantwoordelijk voor niet alleen de output van de medewerker, maar ook voor diens welzijn, en die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.’

Smeulers: ‘Weliswaar zou een andere vrouw het natuurlijk ook weer anders doen, maar ik merk wel dat we elkaar makkelijk vinden op die onderwerpen.’

Foto Karin Jonkers

Theaterfestival Boulevard vindt dit jaar plaats van 1 t/m 11 augustus. Festivalboulevard.nl

Dossiers

Theaterkrant Magazine juli 2024