Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot, samen mimegezelschap Boogaerdt/VanderSchoot (BVDS), ontwikkelden de afgelopen jaren met financiële steun van Fast Forward een traject van uitwisseling en samenwerking met verschillende Japanse partners: kunstenaars, curatoren, instellingen, studenten en locals. ‘We zijn op zoek naar nieuwe mensbeelden.’

Hoe zijn de Japanse contacten tot stand gekomen?

Bianca van der Schoot: ‘Het liep via een soort new girls network. Een aantal regisseurs en makers in het internationale circuit met wie wij ons verwant voelen zoals Gisèle Vienne en Susanne Kennedy, en Annemieke Keurentjes, de toenmalige programmeur van het Holland Festival, tipten onze poppeninstallatie Fremdkörper bij Chiaki Soma en Kyoko Iwaki, de Japanse curatoren van het internationale kunstenfestival Theater der Welt in 2023.’
Suzan Boogaerdt: ‘Kyoko komt uit Tokyo en werkt nu als dramaturg en Professor of Theatre and Performance Studies aan de universiteit van Antwerpen. Ze is gespecialiseerd in het hedendaagse Japanse theater. Chiaki is directeur van het festival Theater Commons Tokyo.’

Van der Schoot: ‘De gesprekken die we met Chiaki en Kyoko voerden, nadat ze ons werk hadden gezien, waren heel anders van toon dan we normaal ervaren in gesprekken met programmeurs: vanaf het begin was het duidelijk dat we een gemeenschappelijk doel hadden, een gezamenlijke feministische en politieke drive, en dat we geïnteresseerd zijn in het opbouwen van een duurzaam internationaal netwerk, waar niet alleen wij van profiteren, maar ook andere makers, studenten, locals, kunstenaars en publiek.’

Chiaki Soma nodigde BVDS na die eerste ontmoetingen uit om een werk te maken voor Theater Commons Tokyo. In de winter lockdown van januari 2022 presenteerde het duo in Tokyo (vanuit Berlijn waar ze op dat moment met Susanne Kennedy werkten) de online lecture performance Traveling without Moving, een audio- en visuele performance voor de IPhone.

Van der Schoot: ‘Het maakproces was echt een samenwerking. Chiaki gaf ons de opdracht om aansluiting te zoeken bij de Japanse belevingswereld, en niet zomaar iets te komen droppen. Ze stond erop dat de performance in het Japans zou zijn, terwijl wij in eerste instantie dachten dat het prima in het Engels kon. Maar ze zei: ‘nee, dan haakt het publiek af’.’

Hoe verliep dat proces van zoeken naar aansluiting bij de Japanse belevingswereld?

Van der Schoot: ‘Vanuit de pandemie hadden we met Chiaki en Kyoko al een enorme klik rondom het thema incubatie; het tijdelijk naar binnen keren als geneeskrachtige techniek. Fremdkörper ging daarover en Chiaki en Kyoko waren bezig met het voorbereiden van hun plannen voor Theater der Welt 2023 waarin het woord incubatism een grote rol speelde. We hebben gepraat over hoe ons inhoudelijke onderzoek zich door de pandemie verdiepte en waar de verbindingen met de Japanse cultuur lagen. Ik zat toen midden in een zoektocht naar vergeten Europese natuurreligies, verdwenen godinnen en gekortwiekte vrouwenkennis in ons deel van de wereld.’

Boogaerdt: ‘Kyoko, die de dramaturgie voor het project heeft gedaan, zette ons op het spoor van de goddess Amaterasu. Zij heeft de hoofdrol in een Japans scheppingsverhaal waarin incubatie een rol speelt. Het verhaal gaat over de zon (Amaterasu) die zich terugtrekt in een grot diep onder de grond waardoor de hele wereld donker is. Uiteindelijk wordt ze verleid om uit de grot te komen en de wereld opnieuw te verlichten.’

Van der Schoot: ‘Naast dit scheppingsverhaal was ik ook gefascineerd door een verschijnsel in de jongerencultuur dat in de pandemie was opgekomen: de ‘reality shift community’. Reality shiften is een wereldwijd fenomeen, ook in Japan populair. Ik zou het omschrijven als een soort ‘popcultuur incubatie methode’, die vooral aansloeg bij pubermeisjes. Die meisjes begonnen in hun slaapkamer practices te ontwikkelen, waardoor ze in een diepe staat van ontspanning, droom, incubatie kwamen en naar een andere realiteit probeerden te shiften, sommigen kregen ‘out of body experiences’. Op TikTok en andere sociale media communiceren ze daarover met elkaar. In het werk voor Theater Commons Tokyo maakten we van deze elementen een vlechtwerk, in een hoorspel-vorm. Het was een meditatie, waarin je als toeschouwer geleid werd door een van de meisjes uit de reality shift community, die een fangirl was van Amaterasu.’

Boogaerdt: ‘Doordat we het verhaal van een Japanse scheppingsgodin als uitgangspunt namen maar ook putten uit de hedendaagse popcultuur werd het werk echt een samensmelting van meerdere stemmen, tijden en invloeden. Door de samenwerking met Kyoko als dramaturg, een Japanse vertaler en een Japanse stemacteur konden we nuances bereiken die anders nooit in het werk terecht waren gekomen. We hoorden van Chiaki dat het werk goed werd opgepikt in Tokyo.’

Op onderzoeksreis naar Japan

In maart 2023 reisden jullie een maand door Japan, wat was jullie onderzoek?

Van der Schoot: ‘De vragen die we hadden toen we vertrokken, kwamen voort uit de vraag die we onszelf in de multimedia tentoonstelling Traveling without Moving in TENT, platform voor hedendaagse kunst in Rotterdam, hadden gesteld. Die vraag was: als het patriarchaat een tijdelijke hype is, een mythe die over de houdbaarheidsdatum heen is, wat ligt er dan op ons te wachten in de toekomst? Kunnen we met andere scheppingsverhalen leven, waarin de mens niet de centrale figuur is? Van daaruit voelen we een grote nieuwsgierigheid naar Japan.’

Boogaerdt: ‘De hele Japanse cultuur is doortrokken van het uitgangspunt dat alles een ziel heeft en alles leeft. De vraag die we formuleerden was: ‘How to come home in a more than human world? Hoe is dat vanzelfsprekende animisme, het idee dat alles in de wereld een ziel heeft, dat in Europese geschiedenis stelselmatig is uitgebannen, aanwezig in het dagelijks leven van Japan?’

Van der Schoot: ‘En hoe kunnen wij daar iets van leren zonder dat we het ons toe-eigenen? Acht jaar eerder, toen we een workshop gaven in São Paulo, wilde ik graag naar de Amazone, om daar oorspronkelijke bewoners te ontmoeten. Vanuit eenzelfde verlangen: om wakker te maken wat ik als Europese aardbewoner vergeten ben. Ik heb dat toen niet gedaan, vanwege de verwarrende complexiteit die ik voelde rondom ons koloniale verleden. Nu ik grondig onderzoek heb gedaan naar het Europese animisme, voel ik me beter uitgerust om een uitwisseling aan te gaan met bewoners in andere delen van wereld. Maar nog steeds realiseer ik me dat dit onderzoek naar animisme om een zeer zorgvuldige benadering vraagt. Het is een woord dat in ons koloniale verleden in gebruik is geraakt om het gedrag van de vreemde ander te beschrijven. Ik denk dat het belangrijk is om animisme te zien als een verzamelwoord voor verschillende, heel specifieke gebruiken, technologieën, en levenswijsheden die bestaan op verschillende plekken op de aarde, van verschillende aardbewoners.’

Hoe ontmoetten jullie de meer-dan-menselijke wereld in Japan?

Boogaerdt: ‘Chiaki maakte een fantastisch reisschema voor ons, op basis van deze inhoud. We reisden per trein door het land, vergezeld door Coco, een student van de kunstacademie aan de universiteit van Tokyo, met wie we een hele goede klik hadden. Overal in Japan kan je bij Shinto tempels je toekomst laten voorspellen. Je gooit een muntje, klapt twee keer in je handen, kondigt je komst aan en bedankt de spirits. Er zijn, afhankelijk van de grootte van de tempel, verschillend vormgegeven displays. Kasten met heel veel kleine deurtjes, manden, bakjes of bij sommige tempels meer hightech machines met beeldschermpjes. Daarin zitten kleine envelopjes, waar heel klein opgevouwen een voorspelling op staat.’

Van der Schoot: ‘Meteen al op de eerste avond trok ik een kaartje met een slechte toekomstvoorspelling. Ik was er toch een beetje door van slag. Coco wees me, toen ze die slechte voorspelling voor me vertaald had, op een soort telraam met origami-achtige briefjes erin. Ze zei: ‘Hier kun je je briefje aan vast vouwen, dan kan de slechte voorspelling wegwaaien met de wind…’ Later kwamen we meerdere keren langs bomen waarvan we dachten dat ze in bloei stonden, maar er bleek een wolk van slechte toekomstvoorspellingen in te hangen. De spirits van de wind dragen zorg voor de toekomst. Coco maakte me duidelijk dat slechte toekomstvoorspellingen geen probleem zijn, bad luck hoort erbij.’

Boogaerdt: ‘Japanners hebben – veel meer dan wij- vormen om met discomfort, onheilstijdingen en naderende dreiging en rampen om te gaan. Misschien heeft het te maken met het feit dat Japan een vulkanisch eiland is. Het land wordt geteisterd door intens natuurgeweld, tsunami’s, overstromingen, aardbevingen… Ieder moment kan bad luck op je pad komen, en dat is iets waarmee zij leven. Ze hebben ook de Yokai uitgevonden.’

Wat zijn Yokai?

Boogaerdt ‘Dat zijn wij ook nog aan het ontdekken. Yokai zijn figuren die iets donkers en ongrijpbaars vertegenwoordigen. Vele angsten kunnen landen in zo’n figuur. Ze worden soms omschreven als ‘boze’ of ‘slechte’ geesten, monsters, demonen, spoken…’ Van der Schoot: ‘In de Japanse middeleeuwen gingen mensen namen geven aan verschijnselen waar ze bang voor waren: dat zijn de Yokai. Mensen kwamen samen rondom een vuur, en gebruikten Yokai als techniek om hun angsten te bezweren, verschijnselen te duiden. Nu zijn Yokai overal in Japan: mensen verkleden zich als allerlei verschillende Yokai tijdens nachtelijke processies door de stad, Yokai staan als beeldjes rondom tempels of gewoon op de hoek van de straat, en als avatars duiken ze op in de game-industrie en in anime. Dit is een vorm die ons erg inspireert. Hoe leren we in deze tijd die zo bol staat van rouw, eco-grief en verschrikkingen, hoe leren we spreken met de ongrijpbare wereld om ons heen?’

Boogaerdt: ‘Wij maken bij BVDS al jarenlang allerlei antropomorfe figuren, figuren die mens lijken, maar tegelijkertijd ook pixel zijn, of plant, of textiel. We zijn op zoek naar nieuwe mensbeelden, daarin vormen de Yokai voor ons een belangrijke bron van inspiratie, juist omdat zij ons misschien kunnen leren hoe we bij de pijn en bad fortune kunnen blijven, hoe dat niet te negeren of weg te vluchten. Hoe dat samen te doen ook.’

Wat ontdekten jullie nog meer?

Van der Schoot: ‘Na onze aankomst in Tokyo zijn we meteen naar Kinosaki gereisd. Daar werden we ontvangen door de directeur van Kinosaki International Art Centre en theatermaker Satoko Ichihara en haar collega Itto Sakai. Satoko hebben we tijdens het Brandhaarden Festival 2023 ontmoet waar zij een hele radicale, feministische versie van Madame Butterfly ensceneerde: een felle kritiek op de machtsmechanismes van de westerse blik op hedendaagse Aziatische vrouwen. Met haar en Itto spraken we over Japanse danstradities Butoh en Noh. Itto vertelde over zijn ervaringen als Noh danser en legde uit hoe je jezelf helemaal leeg leert maken, zodat je lichaam een ‘vessel’ of doorgeefluik kan worden voor de zielen van voorouders. Dit vonden we meteen heel interessant en vanuit onze mimeachtergrond heel herkenbaar.

Boogaerdt:Later in de reis, in Kyoto, hebben we een Butoh workshop van Ima Tenko gevolgd. Zij is een grootheid op dat gebied, van de tweede generatie Butoh dansers in Japan. En daar ontdekten we hoe dit leegmaken ook in Butoh techniek leidend is. Je lichaam leeg en dienstbaar maken aan een andere bezieling. Ineens kropen we, samen met haar cursisten, met hagedissenlichamen door haar kleine studio in Kyoto en onderzochten we waar in ons lichaam deze hagedissen-kwaliteit verankerd zat. Begint de beweging in je bekkengebied? Ze vroeg ons te ervaren wát het is, dat dit primordial hagedissenlijf bestuurd. Waar zit de motor? Het deed ons sterk denken aan lessen op de Mime Opleiding. Van docenten als Luc Boyer, Geraldine Brans, Irene Schaltegger en Jeanet van Steen (die veel in Japan is geweest) leerden we hoe je je lichaam bespeelt als een instrument. Ook zij lieten ons ervaren waar de besturing zich bevindt. Het was heel wonderlijk om aan de andere kant van de wereld, jaren later, van iemand die in een totaal andere traditie staat een soortgelijke benadering te leren. De vraag is of deze herkenning te maken heeft met onze mime-roots of dat we ons door deze reis een oeroude wijsheid herinneren die ieder van ons ergens in ons lichaam heeft opgeslagen. Of allebei? Hoe dan ook is dat oude hagedissenlijf wakker geworden, dat deel van onszelf dat ons herinnert aan de taal waarmee we kunnen communiceren met de levende wereld om ons heen.’

Luisteren naar het einde van de klank

Van der Schoot: ‘Satoko nam ons in Kinosaki mee naar een klooster, waar meditaties gegeven worden. Een monnik in een kimono van blauwe spijkerstof ontving ons in een soort tussenruimte, die deed denken aan de loopbrug die in de klassieke Noh theateropstelling van de kleedkamer naar het podium loopt. Achter ons was de meditatieruimte, en voor ons lag de prachtige kloostertuin. We zaten een tijd op de tatami mat en zeiden vrijwel niets. Op een gegeven moment wees hij ons op een hele grote steen in de tuin: ‘Do you see that stone? It’s the sleeping Buddha.’ We keken. Het was zo’n vreemd en mooi moment. We waren samen stil, hoorden de vogels, de wind, we keken naar de steen, die tegelijk de slapende Buddha was. Later in de mediatieruimte liet hij een grote klankschaal klinken, en vroeg ons te luisteren of we het einde van de klank konden horen. Het diepe geluid duurde en duurde, en duurde, was oneindig. Alsof je lichaam en geest helemaal uitgestretcht worden. De overgang van geluid naar geen geluid was niet meer aan te wijzen. Ik realiseerde me al doende dat het een onmogelijke opdracht was. Maar dat het proberen de meditatie is. Dat dat het leven is: dat je je waarneming zo opent dat je alles hoort en dat je (toch) nooit het einde zult horen.’

Wat Van der Schoot vertelt over het luisteren naar het einde van de klank van de gong, doet mij denken aan wat Etienne Decroux ‘het gong-effect’ van beweging heeft genoemd. Decroux ontwikkelde vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw in Parijs de mime corporel, een mime-techniek die aan de basis ligt van de Nederlandse mime-educatie. Decroux had een grote fascinatie voor het onzichtbaar maken van begin en einde van bewegingen, zodat beweging iets werd dat niet leek te beginnen, noch leek op te houden. Met het ‘gong-effect’ bedoelde hij dat, zoals de echo van een gong lang naklinkt na het aanslaan van de schaal, ook beweging in de perceptie van de toeschouwer kan voortduren, terwijl deze in feite al is gestopt. Hoe ‘Aziatisch’ was dit streven eigenlijk, vraag ik me nu af. Hoe boeddhistisch? Wat waren Decroux’ bronnen? Door theatermaker en pedagoog Eugenio Barba werd Decroux ‘the most Asian of the European masters’ genoemd, vanwege diens verregaande stilering van beweging en gebaar. In zijn boek Paroles sur le mime geeft Decroux zelf echter maar weinig rekenschap van de Aziatische cultuur, en eigent hij zich elementen ervan als vanzelfsprekend toe. Op de omstreden wereldtentoonstelling in 1931 in Parijs, die ‘de koloniale tentoonstelling’ genoemd wordt, toonde Frankrijk vol trots het koloniale rijk. Ex-leerling Thomas Leabhart heeft beschreven dat Decroux de tentoonstelling bezocht, en dat hij er standbeelden van de Angkor Wat tempels in Cambodja zag, die hem enorm raakten. In de gezichtsuitdrukkingen van de beelden (‘aanwezig en afwezig tegelijkertijd’) zag hij volgens Leabhart ‘de ideale uitdrukking voor een mime corporel speler’. Meer en meer komt het me voor dat Decroux diepgaand door Aziatische cultuur, filosofie en bewegingsleer was beïnvloed. Maar waarom hij hier in Words on Mime geen rekenschap aan gaf, en op welke bronnen hij zich precies baseerde, dat zou ik graag willen weten.

En hoe gaat het nu verder? Hoe werken al deze ontmoetingen door in jullie huidige werk?

Van der Schoot: ‘Na afloop van de reis hebben we onze voorstelling Echo’s Chamber, die we op verzoek van Chiaki en Kyoko maakten, gepresenteerd op Theater der Welt. Deze voorstelling kwam rechtstreeks voort uit onze uitwisseling, de gesprekken, de reis, de indrukken.’

Boogaerdt: ‘We gaan in januari voor een maand terug naar Kinosaki voor een residentie. We zijn heel blij dat onze aanvraag werd gehonoreerd, nu kunnen we daar echt op de vloer gaan werken, werk delen met mensen daar. We gaan er verder werken met Butoh danseres Ima Tenko. Ook hebben we Sachi Myachi gevraagd om mee te gaan, zij is een Japanse beeldend en performancekunstenaar, geboren in Tokyo, die hier in Amsterdam woont en werkt. Samen met Sachi gaan we een installatie maken met, voor, rondom de Yokai.’ Van der Schoot: ‘Sachi was onder de indruk van de hoeveelheid kennis en informatie die we door onze reis en uit boeken en van het internet hadden vergaard over de Yokai. Maar, ze zei ook heel terecht: ‘Voor mij is het compleet anders… het zit in mijn wezen. Ik leef met Yokai. Ze zijn constant om mij heen, als een wolk van niet zichtbare entiteiten.’ Het is mooi dat we dit met haar samen mogen doen; de Yokai figuren onderzoeken, misschien gaan we wel nieuwe Yokai maken.

Mag dat?

Van der Schoot: ‘Het gaat er niet om dat wij bepaalde Yokai willen ‘pakken’, we willen het fenomeen van het in vormen gieten van je angsten, het in vormen gieten van het ongrijpbare, onderzoeken. Daar ligt onze zoektocht, ons gezamenlijk belang. We gaan ons deze technologie niet toe-eigenen. Wel kunnen we Sachi, die zelf leeft met de Yokai, podium geven voor haar technologie.’

Boogaerdt: ‘Yokai is ook een soort Science Fiction: een speculatief iets in de wereld wat een anker wordt om op te koersen, waardoor je je iets kunt voorstellen over hoe iets zou kunnen zijn.’

Wat heeft het Fast Forward programma voor jullie als gezelschap betekend?

Van der Schoot: ‘Na acht jaar onder de vlag van grotere gezelschappen gewerkt te hebben, Oostpool en Theater Rotterdam, is BVDS sinds een aantal jaar weer terug in Amsterdam. We hebben een heel fijn atelier in broedplaats de Sloot in Slotervaart. En van daaruit opereren we ook internationaal. De ondersteuning van Fast Forward heeft ons daarbij enorm geholpen. Zonder deze regeling hadden we nooit de contacten en samenwerking in Japan kunnen opbouwen zoals we die nu hebben. En dit zijn geen losse flodders, we bouwen aan iets duurzaams, waar niet alleen wij, maar ook de Japanse partners veel aan hebben.’ Boogaerdt: ‘Dat vonden we het fijne van Fast Forward: je hebt iets terug te geven, ook in geld. Je komt niet met lege handen. Het ging voor ons ook steeds over de vraag: hoe kunnen we doorgeven?’

Van der Schoot: ‘We hebben nog maar een tipje van de sluier opgelicht in Japan. Maar het maakt veel indruk. Het heeft voor ons een nieuwe gedachtegang geopend naar nieuw werk. Het is heel inspirerend dat in Japan zoveel vormen bestaan voor de donkere kant, technieken voor wat Donna Haraway ‘staying with the trouble’ noemde, en Bayo Akomalafe ‘dancing in the cracks’. Onze wereld is in crisis, hoe gaan we daarnaar luisteren?’

foto Bianca van der Schoot

Het Fast Forward programma van het Fonds Podiumkunsten bestaat sinds 2014, en is gericht op het ondersteunen van de internationale ontwikkeling van mid-career makers in de Nederlandse podiumkunsten.

Dossiers

Theaterkrant Magazine juli 2024