Het onderzoek door Stichting Sociale Veiligheid Podiumkunsten (SSVP) naar het werkklimaat binnen Likeminds is afgerond. Het productiehuis liet het aanvullend onderzoek uitvoeren na een publicatie van NRC, waarin een groep (ex-)medewerkers directeur Jarrod Francisco beschuldigden van grensoverschrijdend gedrag. De Raad van Toezicht van Likeminds biedt de melders en respondenten geen inzage in het onderzoeksrapport. ‘We zijn verbijsterd.’

Op 22 mei jongstleden, zo’n vier maanden na de start van het onderzoek, presenteerde de onderzoekscommissie het rapport aan de Raad van Toezicht van Likeminds. Zes dagen later ontvingen de melders en respondenten een mail waarin vermeld werd dat de RvT zich beraadde op de conclusies en aanbevelingen uit het rapport en op de vervolgstappen, maar dat ‘gelet op de vertrouwelijkheid’ het rapport niet ter inzage zou worden aangeboden aan de deelnemers, ook niet alleen het gedeelte dat henzelf betreft. Alleen de directie zou het rapport kunnen inzien, waaronder de op non-actief gestelde directeur Jarrod Francisco, om wie het onderzoek voornamelijk draaide. Wel zouden later, tegelijkertijd met de conclusies van de RvT zelf, de aanbevelingen van de commissie integraal worden gedeeld.  

Een groep van dertien van de melders zocht elkaar op om hun teleurstelling met elkaar te delen. Melder A: ‘We zijn verbijsterd, omdat in een recent interview met de coördinator van de SSVP door haar werd gezegd dat het “usance” is om alle deelnemers het rapport ter inzage aan te bieden. Ik begrijp niet waarom dat niet mogelijk is, te meer omdat de RvT in haar mail zelf zegt dat er in het rapport geen observaties en meldingen “persoonlijk herleidbaar” zijn. En als de “vertrouwelijkheid” in het oog moet worden gehouden, waarom mag Francisco het dan wel helemaal lezen?’

Elf van de melders deelden hun zorgen in eerste instantie met de onderzoekscommissie. Die reageerde in twee stappen. Eerst, in een mail van de secretaris van de commissie, leken de vragen serieus te worden genomen: de commissie toonde begrip voor de teleurstelling, zou binnen enkele dagen intern overleggen en daarna een reactie sturen.

In die tweede mail, dit keer van voorzitter Leo ten Brink, was de toon echter heel anders: volgens Ten Brink is het bericht van de RvT ‘na overleg en in samenspraak met de onderzoekscommissie tot stand gekomen’ en ‘onderschrijft [de commissie] de lijn van communicatie van de RvT’. Daarnaast vermeldt Ten Brink dat de RvT haar besluit heeft genomen met ‘het belang van Likeminds als organisatie […] voorop’ en heeft de onderzoekscommissie daar volgens hem ‘begrip voor’. Melder A: ‘We voelden ons in de steek gelaten. Werkt de SSVP in het belang van de organisatie waar het onderzoek plaatsvindt, of in het belang van sociale veiligheid in de sector?’

Desgevraagd begrijpt Ten Brink niets van de ophef. ‘De commissie heeft zijn neutraliteit steeds behouden, ook naar de melders. De RvT bepaalt de openbaarmaking en de communicatie na aflevering van het rapport. Er is geen enkele reden om aan de neutraliteit van de commissie te twijfelen, die heeft uiterst zorgvuldig gehandeld ten aanzien van de melders. Daar zijn ze zelf bij geweest. Ik kan dan ook de hele discussie niet begrijpen.’

RvT-voorzitter Esther Kwaks, die sinds februari in functie is, beaamt dat de communicatie in overleg met de onderzoekscommissie is gebeurd. ‘We moeten transparantie en zorgvuldigheid in balans houden. Ik ben heel bang dat als we inzage in het rapport zouden bieden, de verhalen een eigen leven gaan leiden. Er zijn 29 mensen gesproken in het kader van het onderzoek, dan is het risico naar een publieke discussie groot. Bovendien willen we de blik op de toekomst richten, niet op het verleden – hoe zorgen we er vanaf nu voor dat iedereen zich binnen Likeminds veilig kan voelen? Deelnemers hebben gedurende het onderzoek natuurlijk wel inzage gehad in het verslag van hun eigen gesprekken en ze ontvangen, als onderdeel van ons statement met conclusies en vervolgstappen, de integrale aanbevelingen.’

Gevraagd naar de overweging om Francisco wel inzage te geven in het rapport, zegt Kwaks dat die verbonden is met de conclusies van de RvT, en dat ze daar nog niet op vooruit kan lopen. ‘We bespreken eerst het rapport met de direct betrokkenen, daarna communiceren we. Ik realiseer me dat ik met deze beslissingen vertrouwen vraag van mensen die mij nog niet kennen, en daarom hoop ik dat we er uiteindelijk met zijn allen in slagen om tot een bevredigend eindresultaat van dit onderzoek te komen. Iedereen is onderdeel van hoe we hier gekomen zijn en iedereen kan er iets uithalen. We verwachten eind van de maand de aanbevelingen met medewerkers en vaste makers te bespreken. Ik hoop dat wanneer het hele traject achter te rug is, mensen begrip zullen hebben voor onze aanpak’.

Bij de melders overheerst echter de ontgoocheling. Melder B: ‘Er waren tijdens het proces al kleine red flags; zo moesten we een geheimhoudingsverklaring tekenen die oorspronkelijk van onbepaalde duur was, en pas toen ik dat weigerde werd er aangeboden het tot het eind van het onderzoek te laten duren. Maar tijdens het gesprek had ik er het volste vertrouwen in: de leden van de onderzoekscommissie zeiden steeds dat ze voor openheid en transparantie stonden. Dat is nu blijkbaar losgelaten, als ze de communicatielijn van de RvT ‘onderschrijven’.

‘Het bericht dat we het rapport niet mogen inzien viel me zwaar op mijn dak omdat het totaal niet was wat ik had verwacht. Ik heb tijdens het proces mijn ziel blootgelegd, ik heb zitten huilen daar omdat je wordt aangespoord om alles precies te benoemen, en nu kan ik niet eens zien wat er met mijn woorden is gedaan. Ik vraag me sterk af: voor wie was dit allemaal?’

 Foto: Hedayatullah Amid