De voormalige vuilstortplaats op Terschelling, de Nollekes, is in 1990 gesloten. Er is een enorme lading zand en aarde overheen gelegd, waardoor een berg is ontstaan. Tegen die berg creëert Maas theater en dans een reusachtige gletsjer van afval, een berghelling volgestort met een verbijsterende hoeveelheid koelkasten, wasmachines, matrassen, plastic kratten, een keyboard, vuilniszakken met onbestemde inhoud, kleren, afgedankt kinderspeelgoed, ja, wat niet al?

De van oorsprong Finse regisseur en performer Cecilia Moisio maakt hier op Oerol, op West-Terschelling, een voorstelling als aanklacht tegen de wegwerpmaatschappij, de kapitalistische consumptiewereld waarin iedereen meer, meer, meer wil. Cijfers? Gemiddeld produceert elke Europeaan 500 kilo huishoudelijk afval per jaar. En vijf ton (!!) als je ook afval uit onder meer de bouw en energie meerekent.

Geëngageerd theater van dit niveau maak je niet vaak mee. Waste Me is een choreografie op een plek waar we liever niet zijn. Confronterend is het juiste woord. Decorontwerper Marlies Schot heeft niet zomaar wat rommel bijeen gegooid, dat zou ook niet kunnen want huisvuil kun je niet als speelvlak gebruiken. Bovendien ‘leven’ er in die vuilnisbelt mensen. Het duurt een tijdje, maar dan beginnen er geleidelijk menselijke gestalten zichtbaar te worden, aan die achterkant van de wegwerpmaatschappij. Ze zijn zelf als vuilnis, behangen met afgedankte teddyberen, levend met een matras op hun rug gebonden, ze hebben een soort rudimentaire taal ontwikkeld. De wezens hebben aanvankelijk niets menselijks. De vijf dansers proberen zich te bevrijden van die vuilnisbelt, maar zijn erin gevangen. Dat is de kern van Moisio’s betoog: we zijn verslaafd aan spullen, willen altijd meer, we ontlenen onze identiteit aan dat wat we hebben. Op die manier houdt Waste Me ons een spiegel voor.

En toch, op subtiele wijze, weet Moisio die afvalwereld herkenbaar te maken, zeker op het moment als de vuilnisbeltbewoners ‘Mine! Mine!’ roepen en ze hun zakken vullen met wat er aan kleren voor het graaien ligt. Zelfs hebzucht floreert temidden van waste, afval. De choreografie bestaat eruit dat de matrassen als een soort glijbaan functioneren, er hangt zelfs een abseiltouw naar beneden als op de wand van een heuse berg. Ze vormen duo’s van rollende lichamen, ze graven al grillige bewegingen makend naar schatten. Waste Me is een dansante vorm van trash art, begeleid door live muziek van danser en gitarist Marlon Penn.

Tekst vormt een wezenlijk onderdeel van de dans. Op hypnotiserende wijze klinkt uit de luidsprekers een stem die in het Engels alle mogelijke vormen van bezit aanduidt, zoals garbage, waste, trash, luggage, possession, tablets, gadgets, consumption, shoes, phones…. De dansers zelf roepen op om deze bezitsdrang te beëindigen, ‘Let’s go stop…!’ Een van hen maakt zich los van de belt, ze draagt een bruidsjurk die ze heeft opgediept tussen de rommel vandaan. Ze geeft gehoor aan de tekst dat er een ‘nieuw leven’ moet ontstaan. De bruid roept ‘Yes! Yes!’ en ze danst op de lege ruimte voor de afvalberg  in een gestileerd patroon. Qua kostumering (ontwerp: Daphne Karstens) is er iets interessants aan de hand: de performers zijn eerst individueel van elkaar te onderscheiden aan een pak van kleur (lila, geel, paars) maar geleidelijk dragen ze allemaal dezelfde, anonieme huidkleurige kostuums. Ze zijn van hun identiteit ontdaan. Behalve de bruid, zij hoopt op een beter leven.

Moisio en Maas theater en dans maken van Waste Me geen rechtlijnige, eendimensionale aanklacht. De mate van abstractie is hoog en vraagt veel van de toeschouwer om de verschuivende perspectieven te ontdekken. De ‘afvalwezens’ zijn als wij, toeschouwers, verslaafd aan spullen; wij leven niet zoals zij letterlijk in het vuilnis, maar wij scheppen die afval wel, we zijn er verantwoordelijk voor. En sluiten onze ogen voor dat wat we zelf veroorzaken.

Een bezoeker naast me noemde Waste Me ‘akelig’, ze had het treffend gezien. Niet akelig in een depreciërende betekenis, maar eerder als schokkend, onthullend. Dat is de kracht van Waste Me, daar op die plek op Terschelling waar natuur óók en helaas afval herbergt: de toeschouwer voelt zich aangesproken. Naar het slot ontstaat er toch zoiets als bevrijding; de live muziek van componist en gitarist Penn begint te swingen, de souplesse en beweeglijkheid van de dansers uit zich in een expressief bewegingspatroon. Ze staan uiteindelijk aan de voet van al dat vuilnis, ze zijn ervan los. Nu wij, de hebzuchtige consumenten van de huidige eeuw nog.

Foto’s: Bart Grietens