Unbearable Darkness is een voorstelling waarin de Berlijns-Singaporese choreograaf Choy Ka Fai via paranormale wegen een ‘samenwerking’ aangaat met de legendarische Japanse butō-choreograaf Tatsumi Hijikata, die overleed in 1986. Choy Ka Fai toont eerst hoe hij met Hijikata in contact treedt via een sjamaan en daarna volgen verwijzingen naar zijn voorstellingen, met Hijikata als avatar.

De voorstelling begint met een zangeres, die vooraan op de toneelvloer zit, omringd door rituele voorwerpen. Op een podium-breed projectiescherm is een baai te zien met uitzicht op een tempel waar een sjamaan zetelt. Namens Hijikata vertelt die hoe het leven in het hiernamaals is: koud, eenzaam, donker. Unbearable darkness dus. Intussen verspreidt zich een wierookgeur.

Na de film heft de zangeres een gezang aan, waarna ook een danseres verschijnt. Inmiddels zijn op het scherm digitaal gegenereerde beelden te zien, te beginnen met berglandschappen vormgegeven als driedimensionale grafieken, amorfe kleurenvlakken en vervolgens een reeks avatars van de overleden Hijikata, gemodelleerd naar verschillende van zijn historische performances.

De eerste avatar verwijst naar de 21-jarige Hijikata in 1949 en is geïnspireerd door ‘de Duitse expressionistische Ausdrückstanz’, meldt het scherm. Op het toneel verschijnt een danseres die synchroon met Hijikata’s avatar beweegt. Om haar gewrichten heeft ze oplichtende bandjes. Misschien bedient ze daarmee de bewegingen van de avatar, maar het lijkt net alsof de avatar eigenlijk haar synchroniseert.

De volgende avatar is Hijikata als 31-jarige in 1959. Hij bracht toen zijn beruchte voorstelling Kinjiki uit, naar Yukio Mishima’s gelijknamige roman ‘Verboden Kleuren’. In die voorstelling werd een levende kip seksueel misbruikt, waarna Hijikata op verschillende plekken persona non grata werd. Die scène wordt niet uitgebeeld.

Dan verschijnt in helder blauw een avatar, geïnspireerd door Hijikata’s ‘Opstand van het Lichaam’ uit 1968, zoals de geprojecteerde tekst vermeldt. De avatar heeft een gigantische kunstpenis voorgebonden, en even later zien we hem omkranst door een uitdijend aureool van kunstpenissen, vergelijkbaar met hoe Boeddha weleens wordt afgebeeld omringd door een krans van zonnestralen. Hijikata’s omschrijving van dans als ‘een niet kunnen opstaan en niet kunnen zitten’ wordt geprojecteerd op het scherm. We lezen ‘aantasting en mutatie’, ‘een breuk in een systeem’, ‘de afwijking van een norm’, ‘het einde van een gedaante’.

Er volgt een avatar van Hijikata als 44-jarige, met verwijzingen naar zijn voorstelling Hosotan, Verhaal van pokken (1972), waarvan we historische zwartwit-beelden zien, naast de vintage Japanse film Himiko – Een sjamaankoningin van Masahiro Shinoda. Vervolgens, uit hetzelfde jaar 1972, is er een avatar geïnspireerd door ‘post-humane choreografie, Francis Bacon en De geboorte (Astrorama film)’. Googlen leert dat ‘De Geboorte’ een verloren gewaande verfilming is van een optreden van Hijikata die werd vertoond tijdens de Osaka Wereld Expo in 1970 en die gemaakt was met een experimenteel filmsysteem, ‘Astrorama’, als proeve van Japans technologisch kunnen.

Je raakt intussen steeds meer onder de indruk van de danseres, die Hijikata’s avatars becommentarieert door parallel te bewegen, maar er menselijke warmte aan toevoegt. Tegelijkertijd heeft ze iets etherisch, waardoor het soms net lijkt alsof zíj het digitale beeld is. Misschien is het opzettelijk dat haar naam niet is terug te vinden, alsof zij inderdaad een computeranimatie is.

Een volgende avatar gaat over Hijikata als Jezus met zijn twaalf discipelen. Net als Mishima was Hijikata niet gespeend van het grote gebaar. We zien twaalf bijna naakte mannelijke avatars en één geklede feminiene figuur (Jezus?) op het achterdoek, waarna de laatste zich losmaakt en op pulserende elektronische klanken temidden van neerdwarrelende vuurbrokken naar voren treedt en in licht oplost.

De avatar die verwijst naar Hijikata’s stervensjaar, 1986, verwijst naar Boeddha, de achttien arhats (heiligen die inzicht hebben verworven in de ware aard van het bestaan en, verlost van reïncarnatie-cycli, het Nirvana hebben bereikt) en de Soetra van het Hart (een tekst uit een bepaalde tak van het Boeddhisme die leert dat de leegheid de kern van het bestaan is). Nu resteert alleen de zangeres op het toneel, die zich met de ogen gesloten naar de zaal wendt.  Achter verschijnt een projectie van de danseres die we eerder zagen, en die in steeds abstractere digitale vormen verdwijnt.

Als naspel is er een avatar van Hijikata op 96-jarige leeftijd uit 2024, 38 jaar na zijn dood. Het beeld is geïnspireerd door een droom van Choy Ka Fai en door Tohoku Kabuki, de populaire vorm van Japans theater uit de Edo-periode (1603 – 1868), bekend van de kleurige maskers. We zien een avatar, slechts in slip gekleed, omgeven door een winterlandschap met vallende sneeuw en een kale boom, een beeld in de stijl van de duisterste Japanse anime-films, dit alles met een geluidsdecor van broeierige donkere techno-geluiden.

Maar dan volgt nóg een episode, genaamd ‘21+42+40+58+96 jarige avatar’ en ‘geïnspireerd door de Olympische Zomerspelen van 2020 en door Hatsume Miku’. Die laatste is een in Japan populaire computergegenereerde vocaloid in de gedaante van een 16-jarig meisje, met de typische gelaatstrekken, grote waterige ogen en pastelkleurige kleding, zoals we die ook kennen uit bepaalde anime-films. Een verwijzing naar de inburgering van een massa-vriendelijke avatar die inmiddels heeft plaats gevonden?

De sfeer is minder duister. We horen op de achtergrond vrolijke bliep-bliep retro-computerspelletjes-muziek, vintage Yellow Magic Orchestra-stijl (misschien een verwijzing naar een andere Japanse legende die niet meer onder ons is, YMO-oprichter Ryuichi Sakamoto?). Het is muziek die al een tijd een wederopleving beleeft in de Japans popcultuur.

Dan komt de danseres weer op, en zoeken zij en de zangeres voor het eerst in de voorstelling oogcontact met het publiek. Als bewijs dat ze anders dan alle andere figuren die we hebben gezien echte levende wezens zijn? Waarna het publiek twijfelend begint te applaudisseren. Daarna moet het publiek opnieuw twijfelen want er volgen nog een paar maten muziek, tot er een duidelijk slotakkoord volgt. De danseres en de zangeres buigen, de avatars verschijnen nog een keer om ook te buigen.

Misschien past in de twijfel en verwarring die Choy Ka Fai lijkt te willen overbrengen dat de namen van de live-danseres en -zangeres nergens terug te vinden  zijn. Eigenlijk werkt dit des te sterker als eerbetoon aan de enige twee levenden op het podium.

Foto: Spring