De Nederlandse Toneeljury heeft vandaag tijdens het televisieprogramma Theater Maas de nominaties voor de VSCD Toneelprijzen bekend gemaakt. De acteerprijzen zijn dit jaar voor het eerst  genderinclusief.

Met ingang van het huidige theaterseizoen zijn de acteerprijzen genderinclusief gemaakt. De organiserende Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties wil daarmee bijdragen aan ‘betere kansen voor iedereen, ongeacht hun genderidentificatie’. Het klassieke binaire genderonderscheid aanhouden past past volgens de VSCD niet meer in deze tijd.

Alle acteerprijzen worden nu Theo d’Ors genoemd en worden toegekend in drie categorieën: de meest indrukwekkende acteerprestatie in een dragende rol, de meest indrukwekkende acteerprestatie in een bijdragende rol en de meest grensverleggende podiumprestatie. Op 15 september tijdens het Gala van het Nederlands Theater worden de VSCD Toneelprijzen voor het eerst in de nieuwe vorm uitgereikt. De Nederlandse Toneeljury, onder leiding van Abdelkader Benali, nomineerde de acteurs en kiest later de winnaars.

Genomineerd voor de Theo d’Or voor de meest indrukwekkende acteerprestatie in een dragende rol:

Ntando Cele in SPAfrica bij Studio Julian Hetzel

De jury: Ntando Cele’s performance is een meesterlijke acteerpresentatie, waarin ze zowel kracht als kwetsbaarheid weet te combineren. Haar vertolking in SPAfrica is doordrenkt van een opvallende authenticiteit. Ze slaagt erin om het publiek mee te voeren op een reis door complexe thema’s en persoonlijke strijd, waarbij ze elke nuance en laag van haar personage tot leven brengt. Haar vermogen om humor en ernst moeiteloos te balanceren, maakt haar performance niet alleen geloofwaardig maar ook aangrijpend. Ook haar expressieve fysieke spel en de finesse in haar stemgebruik creëren een krachtige aanwezigheid op het toneel.

Ntando Cele toont in de interactie met het publiek een veelzijdigheid van haar spelkwaliteit, die indrukwekkend is. Zij maakt een diepe connectie met de toeschouwer, die halverwege de voorstelling ook participant mag zijn.Het personage in SPAfrica vraagt om intensiteit en subtiliteit. Ntando Cele overstijgt alle verwachtingen en levert een prestatie die zowel meeslepend als verhelderend is. Haar vermogen om ingewikkelde emotionele landschappen te navigeren en daarbij een krachtige boodschap over te brengen, getuigt van haar uitzonderlijke acteerprestatie en toewijding aan de vraagstukken die dit werk opwerpt.

Maria Kraakman in Prima Facie bij ITA Ensemble

De jury: In de monoloog Prima Facie ondergaat Maria Kraakman een indrukwekkende transformatie. Het stuk opent met strafrechtadvocaat Tessa Ensler in the prime of her life. Tess is gespecialiseerd in zedenzaken en vindt waarheid in wet. De ene na de andere vermeende delinquent pleit ze vrij. Als een bloedhond speurt ze naar inconsistenties in de verhalen van getuigen; bikkelhard haalt ze hun verklaringen onderuit. De eerste delen van Prima Facie zijn ronduit opwindend: Kraakman rekt de strakke teugels van Suzie Millers tekst tot het uiterste, beweegt schijnbaar moeiteloos van wetsbetoog naar overwinningswals, zonder daarbij te vervallen in Zuidas-clichés. Kraakmans Ensler is uiterst gelaagd; bravoure gaat hand in hand met raffinement.

In de tweede helft komt Kraakmans meesterschap bij uitstek naar voren. Wanneer Ensler zelf slachtoffer wordt van seksueel geweld, ontstaan scheuren in het zelfbeeld van de jonge advocaat. Als publiek zie je op ijzingwekkende manier hoe de zelfzekere vrouw afbrokkelt tot twijfelende, kwetsbare schim. Die transformatie is adembenemend. Ondanks de voorspelbare ontwikkeling van de plot, verliest Prima Facie nergens je aandacht, en dat heeft alles te maken met Kraakmans briljante interpretatie. Op uiterst subtiele manier schakelt ze tussen stadia van ongeloof, zelftwijfel en strijdlust en bevestigt zich andermaal als een van Nederlands meest indrukwekkende acteurs van haar generatie.

Lowie van Oers in Wittgenstein 2. Aan de taal ligt het niet bij Bo Tarenskeen 

De jury: In Wittgenstein 2. Aan de taal ligt het niet speelt Lowie van Oers de Duitse filosoof Moritz Schlick (1882-1936) de spil van de Wiener Kreis, waar het stuk op inzoomt: Zijn Weense Kring houdt zich, ietwat onthecht en intellectualistisch bezig met de logica, met wat je kunt uitdrukken, met wat waar is. Van Oers geeft zijn Schlick iets zelfingenomen, iets naïef vorm: een kamergeleerde die het beste voor heeft met de wereld en zijn medemens, die op zoek is naar het goede en het juiste. Elitair, maar aimabel, geprivilegieerd maar goedbedoelend. Van Oers balanceert hierbij elegant op de dunne lijn tussen geestig en droevig. En tolkt overtuigend tussen de hoofdige tekst en het publiek. Ontroerend geeft Van Oers vorm aan de hoop die Schlick ontleent aan de opkomst van de jonge briljante taalfilosoof Ludwig Wittgenstein. Van Oers speelt zijn opwinding en geloof volstrekt overtuigend, zeer beheerst belijdt zijn Schlick deze niet te onderdrukken gevoelens. Zou het dunne werk Tractatus Logico Philosophicus (1922) dan werkelijk een fundamentele wereldverbetering veroorzaken?

Dan, en dit is de crux van het stuk, ziet het karakter van Van Oers zich geconfronteerd met de opkomst het nationalistisch gedachtegoed van de Nazi’s.

Van Oers maakt het met zijn onnadrukkelijke en gevoelige spel inzichtelijk dat zijn onthechte denken geen weerwoord heeft tegen de woede, de emoties van de sterk aan terrein winnende Nazi’s.

In de mooiste sterfscène van het seizoen laat Van Oers zien hoe Schlick terwijl hij sterft niet kan geloven dat hij sterft: het sterven door de hand van een haatdragende mens is toch ook volstrekt onlogisch? Een scène die de jury nog lang met zich mee droeg uit een prachtig stuk dat direct te linken is aan onze huidige politieke situatie. Met Van Oers als de perfecte spiegel voor deze grondgedachte. Ook wij hebben te maken met een politieke realiteit die we net zo moeilijk onder ogen komen.

Bram Suijker en Emmanuel Ohene Boafo in A Case for the Existence of God bij Theater Rotterdam 

De jury: A Case for the Existence of God is een voorstelling zonder opsmuk, waarin de focus helemaal ligt op acteurs Emmanuel Ohene Boafo (die Kevin speelt) en Bram Suijker (Bryan). Ze zitten bijna de hele voorstelling naast elkaar op een grijswitte bank, midden op het toneel. De scènes, waarin we chronologisch door hun ontmoetingen springen, volgen elkaar rustig op. Er ontstaat een voorzichtige, maar intense vriendschap. Hun verschillen zorgen voor misverstanden, maar ondanks de botsingen wenden de mannen zich nooit meer echt van elkaar af.

Bram Suijker speelt een fabrieksarbeider (Bryan) die een stukje grond wil kopen. Hij strijkt neurotisch door zijn haar, beweegt ongemakkelijk, kijkt weg, is rusteloos en wild. Hij blijft geloven dat morgen beter wordt dan vandaag, ondanks de financiële tegenspoed waarin hij zich bevindt.

Zijn hypotheekadviseur Kevin, gespeeld door Emmanuel Ohene Boafo, is een rationele denker, die het gesprek snel op zakelijk vlak brengt als er emoties opkomen, maar die ook bevlogen over muziek kan praten. Wat hen bindt, is de liefde voor hun dochters. Voor het hier en nu. Voor elkaar.

Twee totaal verschillende mensen, maar schrijver Samuel D. Hunter laat hun melodieën in zijn belangwekkende tekst harmonisch klinken. Die contrasterende harmonie komt met een bijzondere intensiteit en inventiviteit tot uitdrukking in het samenspel van Suijker en Ohene Boafo. In hun spel zit zoveel empathie en begrip, dat bijvoorbeeld de neuroses van Bryan en de joviale, aangeleerde houding van Kevin volstrekt vanzelfsprekend en zelfs essentieel zijn.

De verbinding die daardoor ontstaat tussen deze twee mannen belichaamt de omineuze titel van het stuk.

De jury beschouwt deze uitzonderlijke acteerprestatie als één onverbrekelijk geheel, en draagt Emmanuel Ohene Boafo en Bram Suijker samen voor.

Genomineerd voor de Theo d’Or voor de meest indrukwekkende acteerprestatie in een bijdragende rol:

Sharlee Daantje in Het achtste leven (voor Brilka) bij Theater Oostpool 

De jury: Aan de hand van Sharlee Daantje wordt het publiek moeiteloos meegenomen door deze enorme reis door de tijd. Het verhaal omspant een eeuw en vertelt van zeven levens in één familie in Georgië. Wat de afzonderlijke familieleden is overkomen in de afgelopen eeuw is veelomvattend en door de familiegeheimen te vertellen hoopt het personage van Sharlee Daantje haar nichtje de kans te geven op een eigen leven, los van het gewicht van het verleden.

Het spel van Sharlee is tegelijkertijd ontspannen als doordrenkt van een missie. Sharlee weet moeiteloos de ernst van wat het personage zichzelf opgelegd heeft te combineren met een losse verstelstijl. In het personage zien we een vastberadenheid om het tij te keren, om haar nichtje een ander leven te geven. Waar we eerst nog een onwilligheid zien om deze taak op zich te nemen verandert dat langzaam in een doorvoelde missie.

Sharlee Daantje is met recht het cement van deze hele vertelling. Hen plaatst het verhaal doeltreffend in het nu, verbindt door de losse speelstijl verschillende tijden en personages met elkaar. Na een speelscène trekt Sharlee moeiteloos de aandacht weer naar zich toe waarmee het publiek de kans krijgt even adem te halen. Onder die moeiteloosheid gaat een groot ambacht schuil. Waar de gehele cast door het spel én door de zang een mooie totaalprestatie levert in deze voorstelling, is Sharlee daarvan de grote verbinder. De jury is onder de indruk van deze geweldige prestatie en nomineert met volle overtuiging Sharlee Daantje voor hun acteerprestatie.

Charlie Chan Dagelet in Huis van Troje bij Toneelschuur Producties 

De jury: Charlie Chan Dagelet’s acteerprestatie in Huis van Troje wordt gekenmerkt door een diepe emotionele intensiteit en een uitzonderlijk inlevingsvermogen. Haar vertolking van deze complexe rol weet het publiek van begin tot het einde mee te slepen in een reis door de menselijke psyche. Zij brengt haar personage tot leven met een authentieke en krachtige aanwezigheid, die een blijvende indruk achterlaat op iedereen die haar ziet spelen.

Haar technische beheersing van de rol, gecombineerd met subtiel spel, getuigt van een ongekende acteerprestatie. Vooral Dagelet’s vermogen om de innerlijke conflicten en gevoelens van haar personage over te brengen. Haar dynamische spel-interacties met haar medespelers versterken de geloofwaardigheid, de integriteit en de emotionele impact van de voorstelling.

Haar bijdrage aan de voorstelling is van onschatbare waarde en verdient daarom deze nominatie.

Fjodor Josefzoon in Brown Sugar Baby bij Het Nationale Theater

De jury: Fjodor Josefzoon speelt de inlandse drummer Andi van de band Brown’s Sugar Babies, een muziekgroep actief in Nederlands-Indie, onder leiding van een Nederlander. De groep bestaat uit Indo-Europese muzikanten, behalve Andi die vanwege zijn huidskleur een lagere sociale status heeft. De energieke drummer blijkt later actieve deelnemer in het Indonesische verzet wat tot disputen leidt met zijn geliefde (de pianist van de band). Dat levert snedige conversaties die Fjodor overtuigend brengt: ‘Als ’t erop aankomt gaan jullie liever schuilen bij de winnaars. Bij je Hollandse pappie, die alles in dit land tot zich nam.’

Hij geeft sterk vorm wat het betekent toch te moeten meedraaien in een systeem wat je verfoeit, en je actief de vraag te stellen hoe je je medemensen meekrijgt een verzet in. Onderhuids bubbelen de emoties aanhoudend. Steeds is hij een magnetische kracht op toneel, die verandering wíl maar actief dwars wordt gezeten hierin, van binnen zijn eigen groep én van buiten. Josefzoon maakt volstrekt helder hoe woede en verlangen naar verandering alternerend in hem plaatsgrijpen.

De spanning blijkt op te bouwen naar de werkelijke apotheose van het zeer plotgedreven toneelwerk: in die prachtige feestelijke slotscène excelleert Fjodor Josefzoon, waarin hij ogenschijnlijk moeiteloos transformeert van drummer naar diva. Van onderliggende beatmaker naar bovenstaande Star of the Show, de aankondiger van een nieuwe, betere tijd.

Jesse Mensah in De Wetten bij ITA Ensemble 

De jury: In De Wetten, geschreven door Connie Palmen en op het toneel gebracht door Eline Arbo, zien we een jonge vrouw een wereld verkennen vol leermeesters die een stuk ouder en machtiger zijn dan zijzelf. In haar ontmoetingen met hen komt deze Marie telkens vooral zichzelf tegen, en de allesoverheersende drang tot het vormgeven van haar eigen verhaal – hoe dat er ook uit zal zien. Daarbij moet ze strijd leveren tegen de rol die ze van de anderen krijgt toebedeeld. Stuk voor stuk blijken haar leermeesters, onder wie een astroloog, een filosoof en een priester, onbescheiden te zijn, en opdringerig. De enige die haar in verwarring weet te brengen over zichzelf, is ‘de epilepticus’.

Jesse Mensah geeft deze figuur volstrekt eigenzinnig, efemeer en met een dwingende oorspronkelijkheid gestalte. Hij is de enige liefdespartner die Marie niet onder druk zet, en haar niets anders vraagt dan zichzelf te zijn. De manier waarop Jesse Mensah invulling geeft aan het meest ongrijpbare personage uit dit verhaal, is het product van een scherpzinnige en gedurfde, hoogstpersoonlijke interpretatie, en ontspruit aan een in het acteren zelf gevonden oerbron. Daarmee drukt Mensah als acteur de grondgedachte uit van de voorstelling: pas als je ophoudt een personage te zijn, kun je de schepper worden van je eigen verhaal. De fysieke natuurlijkheid waarmee hij dat doet, getuigt van grote oorspronkelijkheid, en moed.

Genomineerd voor de Theo d’Or voor de meest grensverleggende podiumprestatie:

Carolina Bianchi voor het maken en performen van Cadela Força – Capítulo I: A Noiva e o Boa Noite, Cinderela bij Frascati Producties

De jury: Bianchi brengt met Cadela Força – Capítulo I: A Noiva e o Boa Noite, Cinderela, een diep indrukwekkende en huiveringwekkende voorstelling. Bianchi begint met een college over femicide en verkrachting door de eeuwen heen, in de beeldende kunst en literatuur. Halverwege neemt Bianchi een cocktail met een date rape drug, en langzaam zakt ze weg en worden haar woorden onverstaanbaar, tot dat ze bewusteloos is. Daarop volgt een bad trip opgevoerd door de dansers en performers van Bianchi haar gezelschap. Het zijn beelden en teksten die je een permanent gevoel van onveiligheid geven. Ze smeedt in deze performance beeldende kunst samen met theater, dans, tekst, muziek en video.

Zijzelf fungeert hierbinnen als het voertuig waardoor haar vragen en feministisch  gedachtegoed inzichtelijk worden gemaakt. Zij zet haar eigen lichaam in om het narratief over verkrachting en femicide te duiden. Eerst is ze een krachtige en overtuigende vrouw als ze een lezing geeft, daarna verwordt ze tot extreem kwetsbaar totdat ze uiteindelijk zelfs bewusteloos raakt.

Bianchi gaat grensverleggend te werk en neemt haar publiek diep de theater afgrond in mee. Ze gebruikt haar fysiek als kunstwerk en verweeft dat in een totale theater ervaring met een enorm gevoel van urgentie, terwijl ze haar publiek overweldigd achter laat.

Princess Isatu Hassan Bangura voor het maken en performen van Great Apes of the West Coast bij NTGent

De jury: Great Apes of the West Coast is een bijzondere voorstelling, en dat is alles te danken aan de fascinerende performance van maker-speler Princess Isatu Hassan Bangura. In Great Apes of the West Coast staat iets op springen. We zijn getuige van een wording. Sinds ze op dertien-jarige leeftijd is gemigreerd uit Sierra Leone naar Nederland, heeft Bangura steeds antwoord moeten geven op diezelfde vragen: wie ben je? Nee, maar waar kom je écht vandaan. Met die focus op het individuele verhaal rekent Bangura af. ‘Fuck identity!’ roept ze uit in deze bezwerende performance. Tegenover het Westers-rationele denken (samengevat in Descartes’ credo ‘ik denk dus ik ben) plaatst Bangura het alternatief: ‘ik ben omdat wij zijn,’ uit haar geboorteland. Zichzelf zijn is niet intunen op de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, maar aansluiting zoeken bij een collectieve vorm van zijn. De frictie tussen twee mensbeelden, West-Europees en Afrikaans, staat centraal in Great Apes of the West Coast.

Grensverleggend is Princess Isatu Hassan Bangura’s gave om een compleet universum te bouwen. Anders dan typisch Westerse speltradities, is Bangura’s spel meerduidig en associatief. Met taal, beweging en zang brengt ze een mythisch soort spreken ten tonele. Zorgvuldig wordt een kluwen van herinneringen, lagen en betekenissen gegenereerd die je als kijker ademloos ondergaat. Met haar performance in Great Apes of the West Coast toont Bangura zich een verrijking voor het Nederlandse podium.

Bo Tarenskeen voor het maken en performen van Wittgenstein 2. Aan de taal ligt het niet

De jury: In Wittgenstein 2. Aan de taal ligt het niet brengt Bo Tarenskeen de Wiener Kreis, een groep Weense intellectuelen uit de 20’er jaren van de vorige eeuw ten tonele die de wereld en het denken door de taalfilosofie willen redden of dan toch op zijn minst verbeteren. Taal moet helder en redelijk zijn, zodat het denken dat ook kan zijn. In werkelijkheid wordt het opkomend populisme en Nazisme en het naderend onheil ook door de groep mensen danig onderschat.

De jury wil nadrukkelijk vermelden dat het geheel een zeer collectieve werkwijze ademt, schatplichtig aan het maken en denken van Maatschappij Discordia. Bo Tarenskeen nam binnen deze sterke samen-beslissende maakhouding tekst, regie en twee rollen voor zijn rekening. Hij vermengt in zijn tekst het documentaire en lyrische genre en transformeert zo filosofie en biografische geschiedenis naar toneeltekst. Op het toneel zien we heel verschillende uiterst levendige mensen verschijnen, achter de biografische feiten vandaan, leden van de Wiener Kreis ieder met een heel uitgesproken karakter en harteklop. Het onnadrukkelijke en achteloze is hier steeds de stijl.

De vormtaal bouwt hij met zijn spelers en medemakers met eenvoudige theatrale middelen op. De strenge licht en donker markeringen accentueren de innerlijke cerebrale strijd. Galmende voetstappen in de gang bouwen de spanning op naar de opkomst van de mogelijke verlossing.

In zijn spel als Ludwig Wittgenstein weet hij iets van het pedante, onwillige kind dat de briljante denker ook was over het voetlicht te krijgen. Als ook de ontwapenende naïviteit van de bevlogen voorvechter van de nieuwe internationale taal, die alle volkeren zou verbinden, het Esperanto: Rudolf Carnap.

Het is gelukt abstract denken naar een theater ervaring te vertalen zonder iets van het oorspronkelijke denken af te doen én tegelijkertijd de tekortkomingen van dat denken te openbaren en de politieke gevolgen ervan.

Romana Vrede en Otion voor het maken en performen van Tijd zal ons leren bij Het Nationale Theater

De jury: Romana Vrede creëerde met Tijd Zal Ons Leren in drie jaar tijd een monument voor haar moeder die overleed in Corona tijd en daardoor niet gerepatrieerd naar Suriname kon worden. Otion voorzag dat monument van cultuurhistorische waarde door het onderzoeken van eeuwenoude hymnes zoals “te mi no de moro sang we kar kar mi ning” of “Watra” en deze met grote schoonheid een hedendaagse vorm te geven.

Ademloos luisteren we naar het voortdurende podium gesprek in woord en zang tussen Romana en Otion. Ze slagen er in er een universeel eerbetoon aan alle  vergeten of onderbelichte helden van te maken die zich hebben verzet tegen onderdrukking en kolonialisme.

Ze vertellen het verhaal vanuit het perspectief van de leeuw (in plaats van de jager) en prefereren daarom de orale overleveringen als bronmateriaal en hanteren de cirkel als presentatievorm (kenmerkend voor niet-Westerse verteltradities). Het stuk ademt een enorme authenticiteit en we voelen haar hartslag en ritme. Het is een symbiose van Romana die het systeem fileert en bevraagt en Otion die voorbij aardse systemen gaat en een stukje spiritualiteit de voorstelling inbrengt.

Het samenspel tussen Romana en Otion maakt deze uitzonderlijke podium prestatie tot grensverleggend en de jury draagt hen daarom graag samen voor.

Foto: Sanne Peper – Bram Suijker en Emmanuel Ohene Boafo in A Case for the Existence of God bij Theater Rotterdam.