In het project The Indonesian Dialogues hebben uiteenlopende kunstenaars uit Nederland, Zwitserland en Indonesië zich verenigd. Vanuit een gedeelde familiegeschiedenis buigt het collectief zich over de complexiteit van een postkoloniaal verleden. In een installatie-performance komen de bevindingen bij elkaar. Rode draad vormt een reeks gefilmde dialogen, die zijn opgenomen tijdens een reis door Indonesië. Die vorm roept de nodige vraagtekens op en zo bevraagt dit project ook zichzelf.

De Indonesische bevolking ziet zichzelf niet als slachtoffer, vertelt een Indonesische onderzoekster. Het is het beeld van de voormalig onderdrukker. Indonesiërs kijken heel anders naar het verleden en zijn juist trost op wat ze hebben overwonnen, zo legt ze uit. Segregatie zit veel dieper in een systeem dan we vaak denken. Het ligt ook verhuld in een manier van denken, in het concept van dualisme dat de wereld onder meer onderverdeelt in daders en slachtoffers. Staan we tegenover elkaar of vormen we een eenheid? The Indonesian Dialogues, komende week ook te zien in Utrecht tijdens SPRING, roept urgente vragen op en legt tegelijkertijd een postkoloniale geschiedenis bloot.

De vorm waarin de kunstenaars hun sociaal artistieke onderzoek hebben gebundeld is weinig pretentieus, eerder houtje-touwtje en trouw aan het proces. Bij binnenkomst belanden we in een wat donker rommelig landschap met silhouetten van palmbomen in bruin karton. Opgestapelde kisten vormen heel symbolisch eilanden in de ruimte. Ze zijn bekleed met tekeningen van vooral dieren – van kippen en vissen tot en met heremieten met doodshoofdjes. Ze zijn met kinderlijke eenvoud consequent getekend op karton in vet zwarte contouren met vleugjes wit.

Teksten met in spiegelbeeld omgedraaide letters begeleiden de tekeningen, nergens echter in logische zin. Het geheel heeft een collageachtige opzet, woelig als een oerwoud. Op trolleys staan enkele langgerekte schermen, waarop we beelden zien van het dagelijkse leven op straat in Jakarta, Yogyakarta en Sumatra. De rijke soundscape van straat- en natuurgeluiden bevordert de zintuigelijke beleving en ergens in de hoek van de ruimte stijgt een damp op. Ruik ik daar nu iets speciaals of suggereert die damp alleen de geur? Ik weet het niet.

Vanuit hun rol als host maken we kennis met de uitvoerende kunstenaars; Sven Peetoom, Sebastian Gisi, Eddie Hara, Francesca Vincentie. Allemaal hebben ze Europese en Indonesische roots, maar zo uiteenlopend dat je hierin ook direct de complexiteit van de Indonesische geschiedenis herkent. Ook hun achtergrond in verschillende kunstdisciplines loopt uiteen en dat wordt voelbaar in de voorstelling die live-muziek, zang, licht- en videobeelden, storytelling mengt met elementen uit het Wajang-poppenspel.

Een wat knullige tutorial – het live element kan echt beter – via een retro overheadprojector leidt het publiek in de geschiedenis. Daarna zijn we getuigen van de vele dialogen, die het collectief filmde in Indonesië, en zo verweeft de geschiedenis van de makers zich met de bijzondere verhalen uit en over het land.

We krijgen niet alle dialogen te zien en moeten kiezen. Dat heeft ook een functie, dramaturg Linda Mayasari heeft het goed gezien. Achter de verhalen die we mee krijgen schuilen er immers nog zoveel meer. Na het zien van een aantal van die geënsceneerde videodialogen, waarin het beeld steeds gescheiden wordt geprojecteerd op twee schermen van karton, volgt een bijzondere, ruimtelijke ervaring, waarin we opgaan in de bruidsvlucht van termieten. Op dit magische moment komt alles bij elkaar. De ruimte is één, oude en nieuwe rituelen vallen samen en het begrip dualiteit is even geparkeerd.

Wat geforceerd komt The Indonesian Dialogues ten slotte tot een dramatisch punt. Of je het nu irritant vindt of briljant die dramaturgie; de pijnpunten van de macht worden nog eens samengevat in een apotheose, waarin de kunstenaars zelf met de billen bloot gaan.

Foto: Still