Hoe kan je verder gaan nadat iets kapot is gegaan? Die vraag keert steeds terug in de recente voorstellingen van Club Gewalt. In Antropoceen was er toch nog leven na de apocalyps en in 10 Year Anniversary zochten de groepsleden elkaar opnieuw op nadat wit suprematisme hun band onder spanning zette. (meer…)
In De vliegende Hollander van Richard Wagner komen de vrouwelijke personages er slecht vanaf: Kapiteinsdochter Senta offert zich op door te trouwen met de vreemdeling die een vloek op haar vaders schip doet rusten. Haar verzorgster Mary, de enige andere vrouwenrol in de opera, probeert dit idee tevergeefs uit haar hoofd te praten. Babelfis maakt met Meryem’s Ballad een hervertelling rondom Mary – nu Meryem, een Turkse arbeidsmigrant in Duitsland in de jaren ’70 die haar verhaal deelt om Senta en al haar hedendaagse lotgenoten te behoeden voor de Duitse, witte man.
Babelfis is een indiepop-duo bestaande uit Sevda Hamzaçebi en Cem Dinler, twee Berlijnse muzikanten met een Turkse migratieachtergrond. Samen met een groep gastmuzikanten (het Aristos Quartet, sopraan Bauwien van der Meer en trompetist Serkan Emre Çiftçi) brengt het duo een verhalend concert, waarbij ze hun eigen bestaande muziek en De vliegende Hollander gebruiken als startpunten om verhalen van migratie te vertellen. De ‘bleke man’ uit het oorspronkelijke stuk is hier geen dwalend spook, maar de witte, westerse man van wie Senta als huisvrouw afhankelijk zou worden als ze met hem zou trouwen.
Babelfis weet drie lagen knap met elkaar te verbinden: Wagners opera uit 1843, de verhalen van Turkse gastarbeiders uit de tweede helft van de vorige eeuw en de huidige generatie Turkse migranten. Van der Meer opent de voorstelling als Senta met Wagners oorspronkelijke ballade. De rest van de voorstelling is een monoloog of monodrama in het hoofd van Meryem, gespeeld door Hamzaçebi, in combinatie met een projectiescherm met prachtige, vaak dromerige animaties van Mert Akbal. Tijdens de eerste scène verandert op het scherm een oud zeilschip golvend in een cargoboot, waardoor er een directe verbinding wordt gemaakt tussen historische arbeidsmigranten en die van vandaag.
Ook in de muziek worden Turkije en Duitsland, Meryem en Mary, verleden en heden meteen aan elkaar verbonden. In de opening klinkt een mooie trompetsolo die het geluid van de Turkse ney nadoet. Moderne synthesizers staan naast een klassiek strijkkwartet met eigen dirigent (David Wishart) en in de compositie klinken de geluiden van water, treinen en fabrieken. Meryem’s ballad is zo een slim gelaagd geheel.
De makers spiegelen Meryem en haar lotgenoten aan de vrouwen in Wagners opera. Beiden maken ze een offer voor hun familie: Senta door met de kapitein te trouwen en Meryem door haar familie in Turkije te onderhouden met zwaar fabriekswerk in Duitsland. Maar Meryems positie als werkende vrouw geeft haar ook een zekere onafhankelijkheid: ze zorgt voor zichzelf en komt op voor haar rechten.
Meryem’s Ballad is bovenal een schrijnend verhaal, van te veel mensen op te weinig vierkante meters in gastarbeiderswoningen, van zwaar lopendebandwerk in moordend tempo (wat ook in de compositie doorklinkt), en van stakingen om betere omstandigheden. Hamzaçebi zingt innemend en vertelt in poëtische, spoken word-achtige vorm, terwijl ze op het projectiescherm bijval krijgt van beelden van arbeidsmigranten uit de jaren ’70 en ’80. Hun pijn wordt vervolgens doorgetrokken naar de pijn van hedendaagse migranten, die in Duitsland veelvoudig te maken krijgen met racisme, tot in extreme vorm van een haatgedreven brandstichting in 1993 en een schrikbarend lange reeks moorden door neonazi’s tussen 2000 en 2006.
Het is krachtig om een feministische hervertelling van een oud verhaal te zien, waarin de makers breken met het narratief van Wagner en een vrouw met een migratieachtergrond centraal stellen. Toch is er in deze versie weinig aandacht voor de individuele stemmen van de personages. Ze zijn onderhevig aan de muziek en het grotere verhaal dat de animaties vertelt. Senta verdwijnt volledig na haar openingsballade, ook Meryem verdwijnt steeds naar de achtergrond wanneer ze even niet hoeft te zingen.
Wat mist is een vriendschap of bondgenootschap tussen de twee vrouwen. Meryem vraagt Senta om haar verhaal aan te horen als waarschuwing, maar Senta komt vervolgens nauwelijks terug. Met haar verdwijnt naar het einde toe steeds meer de persoonlijke drijfveer voor Meryem om haar verhaal te delen, ondanks de maatschappelijke urgentie ervan.
Gedurende de voorstelling wordt Meryems verhaal steeds meer losgelaten en neemt de voorstelling steeds meer de vorm van een popconcert aan. Mooi is wel hoe de popesthetiek in de Turkse teksten in de hele de voorstelling wordt doorgetrokken en hoe die ook in de Engelse vertaling bewaard is gebleven. De combinatie van synthesizerpop met jazzelementen en de psychedelische animaties zorgt ervoor dat je als toeschouwer wordt meegesleept, zonder dat het duidelijk is waarheen.
Op plotniveau mist er een heldere conclusie, maar de muzikale conclusie is ijzersterk. In het laatste nummer komen verschillende muzikale lijnen op slimme wijze bij elkaar. Dankzij deze muziek en de beeldende visuals is Meryem’s Ballad een fijn theaterconcert met een krachtige boodschap over een racistisch systeem.
Foto: Still uit trailer