Hoe houdbaar is humor eigenlijk? Bestaat er eigenlijk wel humor die niet dateert – of zelfs in zijn tegendeel verkeert zoals bij blackface en freakshows? Regisseur Marcos Darbyshire en dirigent Sander Teepen hebben zich tot taak gesteld de humor van twee eenakters van Rossini, La scala di seta en Il signor Bruschino, op één lijn te brengen met hedendaagse smaak en inzichten. Ze tonen daarbij vooral dat de muzikale humor die de componist aan de dag legt nog steeds probleemloos blijft amuseren.

Ook in Italië is de burgermaatschappij zich kort na de Franse en middenin de industriële revolutie aan het ontdoen van het dictaat van de adel en zoekt zij wegen om het nieuw vergaarde burgerlijke bezit veilig te stellen. Jonge huwbare vrouwen spelen daarin een belangrijke rol en het is daarom dat er talloze komische eenakters en complete opera’s uit het begin van de romantiek gewijd zijn aan het conflict tussen kapitaal en liefde, geld en huwelijk.

Deze double bill wil een evenwichtige behandeling van de thema’s op de planken brengen: in de eenakter voor de pauze staat de vrouwelijke agency centraal, na de pauze is het gebruikelijke gekuip en geïntrigeer weer voorbehouden aan de heren der schepping, maar dat wil niet zeggen dat de vrouwen lijdzaam daaronder gebukt gaan.

La scala di seta

La scala di seta

De ouverture voor La scala di seta heeft als concertstuk een repertoirestatus gehouden, maar de complete eenakter zie je veel minder vaak. Als het rode voordoek opengaat, toont de uitgeregisseerde ouverture een groot wit keukeninterieur waarin een kok zijn ingrediënten voor een maaltijd prepareert. Het feit dat Rossini ook zijn sporen verdiend heeft op culinair gebied heeft ongetwijfeld tot deze keus geleid. Deze keuken nu is toegerust met talloze deuren, laden en kastjes. Voortdurend verdwijnen en verschijnen karakters uit alle hoeken en gaten, maar de kok blijft een vaste waarde tijdens de hele opera-avond en gaat onverstoorbaar zijn gang.

In het deel voor de pauze werkt dat op gezette tijden ietwat afleidend; ook door de drukke mise-en-scène krijgen de lyrische kanten te weinig ruimte om op te bloeien. De deurenkomedie-achtige aanpak had meer baat gehad bij een wat economischere toepassing. Het is pas in Il signor Bruschino dat de permanente aanwezigheid van de kok een interessante dimensie toevoegt.

De regie heeft ruime aandacht besteed aan de speelstijl van de zangers en hanteert een fysiek uitvergroot idioom dat lichtelijk verwijst naar de commedia dell’arte. Deze keus voegt zich heel goed naar het muzikale gebaar en karakteriseert de rollen op aantrekkelijke wijze. De regie is daarbij uitgewerkt in een overdaad aan opkomsten, aflopen, sprongen, klauterpartijen en vergelijkbare acties hetgeen in La scala di seta op gezette tijden wel de voortgang van het verhaal stilzet. Na de pauze is de mise-en-scène echter puntig en kernachtig en ondersteunt zij de intrige voor het volle pond.

l signor Bruschino

Il signor Bruschino

Vooral Raoul Steffani als Germano en Wilmering als Blansac vallen op door hun onfeilbaar gevoel voor timing, hun voortreffelijke tekstbehandeling (woordelijk te verstaan, allebei), hun theatraal instinct en hun gulle Rossiniaanse vocaliteit. Ook in Il signor Bruschino leveren zij een feestelijk aandeel als respectievelijk Gaudenzio en Filiberto. Chelsea Bonagura krijgt vooral na de pauze de kans haar vocale en theatrale kwaliteiten te tonen. Manuel Nuñez Camelino en Alexia Macbeth zijn niet in alle opzichten opgewassen tegen Rossini’s muzikale eisen, al slaagt de tenor vooral als Florville er wel in mooie momenten te creëren.

Teepens muzikale aanpak blijft voor de pauze ietwat aan de stroeve kant, de handeling stroomt niet zoals een Rossini-opera kan vloeien, maar in de tweede eenakter slaagt hij erin alle elementen organisch bij elkaar te laten komen en geeft hij de lyrische momenten naast de komische het volle pond. In Il signor Bruschino is de titelrol ideaal bezet  door Edwin Fardini die met zijn welluidende bariton en zijn theatrale kwaliteiten overtuigend gestalte geeft aan de rol. Met zijn onverschrokken pianississimo-inzet van een van de ensembles creëert hij zelfs een onvergetelijk moment waar de hele zaal zijn adem bij inhoudt, een moment volstrekt waardig aan Rossini’s esprit. Tezamen met Steffani’s Gaudenzio, Bonagura’s Sofia en Nuñez Camelino’s Florville en de andere zangers vormt hij een hecht ensemble dat scherp op elkaar reageert en erin slaagt de komedie vleugels te geven.

Zelfs de complexe intrige is moeiteloos stap voor stap, zet voor zet, te volgen, en hier valt ook de zwijgende rol van de kok op zijn plaats: als buitenstaander nodigt hij het publiek uit met meer afstand naar de gestresste karakters en hun ondoordachte acties te kijken. De grote volle keuken waarin een ouderwetse deurenkomedie bereid werd, wordt in Il signor Bruschino tot een laboratorium waar huwelijken gesmeed worden. Waar voor de pauze een gerecht verpieterd en aangebrand uit de oven komt, kan na de pauze de tafel gedekt worden voor een geslaagd gerecht dat met dezelfde ingrediënten is toebereid.

Foto’s: Joost Milde