De opera Notwehr is een eerbetoon aan Maria Kalesnikava, bekend fluitiste en politiek activiste uit Belarus.

Twee vrouwen ontmoeten elkaar in de gevangenis. De één, de oudere en uit een minder geprivilegieerde maatschappelijke klasse, heeft haar echtgenoot doodgestoken. De ander, de jongere, is gearresteerd nadat ze als enige niet op tijd een goed heenkomen had gezocht na een anti-regeringsdemonstratie. De jongere reageert eerst met afschuw als ze ontdekt wie haar celgenote is. Ze kent het verhaal van de moord uit de media.

In de muziek horen we ijle toonlandschappen van een klein instrumentaal ensemble. Fluit en basfluit springen er geregeld uit, als een soort Leitmotiv voor de jongere gevangene, waarmee scenarist en componist lijken aan te geven dat het personage is geënt op bovengenoemde Belarussische activiste en fluitiste.

Gaandeweg vraagt de jongere vrouw door en krijgt zij te horen dat haar oudere celgenote op een dag van haar late werk thuis kwam en haar echtgenoot zoals gebruikelijk beschonken aantrof, waarna meestal een afranselpartij zou volgen. Bovendien stond hij daar met zijn gulp open, terwijl hun dochter in de buurt was. Had de man hun dochter verkracht of in elk geval onzedelijk betast? Waarop ze hem in opperste vertwijfeling met een keukenmes doodstak.

Componist Annelies Van Parys verwerkte in haar partituur passages uit de verhalende ‘madrigaalkomedie’ La barca di Venezia a Padua uit 1605 van Adriano Banchieri, een operette avant la lettre – Monteverdi’s L’Orfeo, dat te boek staat als de eerste opera in modernere zin, stamt uit 1607. Banchieri’s werk schildert het wel en wee en het lief en leed van de passagiers van een pleziervaartocht van Venetië naar Padua. Daarin is een prachtig lied opgenomen over vaderliefde. Van Parys citeert dit madrigaal tijdens het relaas van de ‘moordenares’. Met onthutsend resultaat. Het ‘strijken door de gouden haren van zijn dochter’ in het madrigaal in contrast met de mogelijke verkrachting van de dochter van de vrouw door de echtgenoot.

Op het podium zien we een grote kooiconstructie, waarin de twee vrouwen ieder aan een kant zitten. ‘Oh, je dacht dat je een éénpersoonscel had besteld?’, antwoordt de oudere gevange (mezzosopraan Els Mondelaers) aan de jongere (sopraan Johanna Zimmer), als die in het begin haar misnoegen toont over het moeten delen van haar cel, met een moordenares nog wel. De oudere schampert dat de jongere zich geen zorgen hoeft te maken, dankzij de invloed van haar familie zal ze snel wel weer vrijkomen.

Wisselend licht op de kooiconstructie, van voornamelijk witblauw tot deels bloedrood, brengt onderscheid tussen de verschillende scènes. In het midden is er een verlaging, diepzwart, bodemloos lijkend als in een kunstwerk van Anish Kapoor (scenografie en regie Sjaron Minailo en ontwerp Maarten Warmerdam), die eerst als afscheiding tussen de twee dient, maar waar ze later samenkomen.

Achter de kooi zit, dramatisch duister belicht, het muzikaal ensemble, bestaande uit fluit, basfluit, cello, trombone en slagwerk, leden van het HERMESensemble, en vocalisten van B’Rock, het befaamde Vlaamse ensemble dat gespecialiseerd is in vernieuwende interpretaties van barokmuziek. De opera werd eerst opgevoerd in een paleis in Venetië, tijdens de Biënnale van 2022. De grote Tintoretto’s die toen de achtergrond vormden ontbreken nu uiteraard. Maar in de belichting van de huidige productie lijkt daar iets van terug te komen.

De rechtszitting van de oudere vrouw is aanstaande. De jongere vrouw raadt haar celgenote aan het hele verhaal te vertellen; dat het Notwehr was, in het Nederlands noodweer, de juridische term voor gerechtvaardigde gewelddadige zelfverdediging.

Net gisteren werd in het nieuws bekend dat de afgelopen week weer verschillende mensen in Iran zijn opgehangen, waaronder een vrouw die haar echtgenoot had gedood. Vaak vindt dat plaats als zelfverdediging. Maar in met name patriarchale systemen, is er zelden gerechtigheid voor de echtgenote.

De jongere vrouw is zo verontwaardigd over het relaas van haar celgenote dat ze eerst nauwelijks moeite doet om zelf vrij te komen. Het onrecht dat de ander wordt aangedaan is misschien wel groter dan het hare. De oudere wordt bovendien geregeld uit haar cel gehaald om door cipiers te worden verkracht. Zij is een groter gevaar voor hun belevingswereld.

De twee groeien steeds meer naar elkaar toe, wat culmineert in een ontroerend tedere scène met omhelzingen, kussen, aanrakingen en de strelingen uit Banchieri’s madrigaal. Niet voor niets stamt dat uit de jaren van vlak na Shakespeare’s grote liefdestragedies, het is die sfeer die nu op het toneel, en in tekst en muziek, wordt opgeroepen. En die wreed wordt verstoord door de cipiers, die even later de oudere vrouw komen ophalen voor de rechtszitting.

In de vorige productie van Studio Minailo op O. twee jaar geleden, de monoloog Lullaby, was een driehoek de basis van het decor, die de bewegingspatronen van de protagoniste, een radeloze moeder met kind, bepaalde. De driehoek is de kleinste meetkundige vorm die rechte lijnen en oppervlakte heeft. In Notwehr is de driehoek vervangen door de eerst volgende geometrische figuur met rechte lijnen en oppervlakte, de rechthoek, en de kleinste vorm die tot driehoeken kan worden gereduceerd. Hierop staat de kooi. Aan het slot zien we de oudere gevange in een verlicht vierhoek buiten om die kooi heen lopen, terwijl de jongere nog steeds binnen is. Is de oudere vrijgelaten? Is ze geëxecuteerd en dood? Wie is de vrije van de twee?

Maria Kalesnikava zit nog altijd gevangen. Ze werd in 2021 tot 11 jaar strafkamp veroordeeld. Amnesty International zet zich voor haar in. Ze kreeg in 2021 de International Women of Courage Award. Op 12 februari 2023 is voor het laatst iets van haar vernomen. In een laatste citaat uit Banchieri’s madrigalen bezingt het vrolijk gestemde reisgezelschap bij aankomt in Padua hoe blij familieleden en bekenden zullen zijn de reizigers weer thuis te kunnen verwelkomen. Het contrast met het lot van de twee vrouwen in de opera kon niet groter zijn.

Intussen zien we de musici naar voren komen en in het halfduister langzaam ritmisch tegen de kooiconstructie slaan, die daarmee tot muziekinstrument wordt. Zijn het de beulen, of het volk dat buiten in opstand komt? Intussen horen we een stem een reeks vrouwelijke voornamen opnoemen, van Aisha, via Margaret tot Sara. Misschien voornamen van vrouwen die bekend zijn uit het nieuws of lijsten van Amnesty International, of misschien onbekende vrouwen die slachtoffer waren van huiselijk geweld of politieke vervolging, wat in patriarchaal-repressieve systemen nooit ver van elkaar ligt.

In elk geval heeft Maria Kalesnikava weer even een naam gekregen dankzij deze mooie, subtiele opera.

Foto: Cannik Laruelle