Wat is er nu herkenbaarder voor een tweejarige dan vallen? Peutertheatermaker Efrem Stein heeft er in Discodip de rode draad van gemaakt.

Met zijn schuine glimlachje en regenboog-Pierrot-hoedje sluit Stein in een oogwenk vriendschap met vrijwel elke peuter in het publiek. Vrolijk heen en weer rollend op zijn skates, hortend en stotend door de bochtjes, af en toe spectaculair tegen muren kwakkend, krijgt hij de groep kleintjes op de eerste rij onbedaarlijk aan het lachen, en dan moet de voorstelling nog beginnen.

Voor Discodip nam Stein een gelijknamige kinderdiscoplaat op en op een tafeltje liggen die en een paar andere vrolijk gekleurde exemplaren klaar in hun platenhoezen. Ons slungelige clowntje onthult ze met grootse gebaren en doet enthousiast wat bewegingen voor, maar dan… valt hij. De muziek verandert in droevig pianospel, terwijl hij maatregelen treft om opnieuw vallen te voorkomen.

Al snel zet hij zijn ene rolschaats en vrolijke hoedje aan de kant, maar wacht: op één rolschaats en één sok… Een kindje raadt Steins gedachten en roept: “Nu kan hij steppen!” Zo blijft onze vastberaden hoofdpersoon platen uit hun hoes trekken en aanstekelijke bewegingen maken.

Met de kleurrijke platen voorziet Stein niet alleen de voorstelling van geruststellende herhaling, hij hangt ze ook op in zijn decor. Hoe meer stippen het witte hoedje op het achterdoek krijgt, hoe dichter we bij het einde komen. Fijn voor de kleinsten is ook dat alle bewegingen en gevoelens zijn begrensd: zo zien we geen enorme klap en gierende pijn, een pruillipje is ook al heel zielig. We zien geen indrukwekkende, halsbrekende toeren op de skates, op één been kunnen rollen is al spannend genoeg.

Als Stein zelfs zonder rollerskates binnen de kortste keren weer op de grond ligt, moet er iets veranderen: blijkbaar hoort af en toe vallen er gewoon bij. Als hij na wat aanmoediging weer triomfantelijk op zijn skates door de ruimte zwiert, kunnen we concluderen dat opnieuw proberen véél leuker is, dan opgeven. Tijd voor een afterparty in de discolampen!

Foto’s: Froukje Klop