The Last Poets zijn onmiskenbaar, een cultureel artefact. Het collectief van dichters en muzikanten dat eind jaren ’60 ontstond vanuit de Zwarte Amerikaanse civil rights movement en black nationalism kende verschillende iteraties, maar raakte ingebed in het culturele bewustzijn van de Zwarte Amerikaanse gemeenschap.

De populariteit van de driekoppige constellatie, bestaande uit Jalaluddin Mansur Nuriddin, Umar Bin Hassan and Abiodun Oyewole, is vervlochten met significante momenten in de voorstuwing van de Zwarte Amerikaanse cultuur. Hun invloed resoneert in de kosmopolitische politieke en revolutionaire taalkunst van vooral Zwarte en POC dichters, rappers en spoken word-artiesten wereldwijd.

In de nagalm van hun artistieke productie zijn er myriade documentaires, artikelen, boeken en andersoortige reflecties en weergaven van hun levens en werk gemaakt, die inzicht geven in de complexe werkelijkheden die de bedding vormden voor het ontstaan van deze toetsstenen voor onder andere het contemporaine artistiek-politieke landschap.

Zodoende is het niet vreemd dat regisseur Nita Kersten en toneelschrijver Maxine Palit de Jongh noodzaak zagen in het hernemen van dit verhaal en het opnieuw vormgeven op het toneel. In een tijd van politieke onrust, protesten en sociale en economische spanningen lijkt het herijken op de mogelijkheden van revolutionaire narratieven in relatie tot het bevechten van structurele en globale onrechtvaardigheden een sterke basis voor een voorstelling.

Anders dan eerdere vertellingen kozen Kersten en Palit de Jongh er voor zich niet op het collectief te richten, maar specifiek op het levensverhaal van de charismatische Umar Bin Hassan. Een verhaal dat begint met de gegeven naam Gilbert Jerome Huling geboren te Akron, Ohio. Een stotterende gevoelige jongen die zich in het post-Tweede Wereldoorlog zuiden van de V.S. tussen de warme, zorgzame schoot van zijn moeder en de harde hand van zijn sporadisch aanwezige vader staande moet zien te houden.

En het is hier dat ook de voorstelling The Last Poet ons situeert bij de opening. Het donkere podiumbeeld toont een groot rechthoekig blok in het midden dat ogenschijnlijk lijkt te balanceren op zijn punt. Twee zwarte kratjes ernaast, waaromheen de vijf spelers zich opstellen wanneer ze opkomen. Ze lijken een cypher te vormen, neuriën in harmonie en stellen hardop vragen over het ‘wat als…?’ van een bestaan in de jaren ’50, de jaren ’60 of de jaren ’70, vermengd met fragmenten uit het iconische stuk Understand What Black Is.

Mike Libanon presenteert zich als de verteller, de hedendaagse Bin Hassan die terugblikt op zijn turbulente leven en die ons daarmee helpt te navigeren langs de culturele dynamieken van de decennia waarlangs we slalommen. Wat volgt is een voorstelling die in hoog tempo stuitert van het ene naar het andere significante moment in de ontwikkeling van Bin Hassan. Hoe bijvoorbeeld zijn moeder, gespeeld door Kyra Bououargane, zich in zijn jeugd naast verzorger ook opwierp als zijn logopediste. Degene die hem probeerde voor te bereiden op een wereld die niet zacht was voor Zwarte mannen en nog minder voor Zwarte mannen die verbaal niet vaardig zijn. We zien de complexe dynamiek tussen zijn ouders. Krijgen kort een idee van de relatie tussen hem en zijn zusje Sandra, gespeeld door Carmen van Mulier, en de omstandigheden van hun opgroeien.

Jonathan Eduardo Brito speelt overtuigend de jonge Gilbert Jerome, die gebukt onder zijn omstandigheden probeert op te groeien. Nick Livramento Silva, die ook Bin Hassans vader Sonny speelt, neemt het stokje van Brito over als we het volgende decennium bereiken. De verschuivingen in de tijd worden aangegeven door het grote blok in het midden een kwartslag te draaien. Het tempo in deze voorstelling is hoog. Want het is nogal wat om nagenoeg zeventig jaar aan verhaal te condenseren tot een voorstelling.

En precies hierin wringt de voorstelling. Door de keuze voor de alwetende verteller ontbeert het de scènes regelmatig aan doorwrochte emotionele diepgang en doen ze in veel gevallen illustratief aan. Zoals wanneer we de eerste ontmoeting zien tussen een volwassen Bin Hassan en Abiodun Oyewole. Deze levensveranderende ervaring raast aan ons voorbij en doet helaas niet aan als significant kantelpunt in Bin Hassans verhaal. Hierdoor voelt het alsof we nooit heel dicht op de huid mogen komen en slechts de oppervlakte aanraken van wat klaarblijkelijk een complexe man is met een immens rijk levensverhaal. Het maakt de persoonlijke ontwikkeling van Bin Hassan in deze voorstelling instrumenteel.

The Last Poet is een talige voorstelling. De tekstbehandeling lijkt sterk beïnvloed door de dynamische kwaliteiten uit spoken word scene en dat maakt dat de toon van de voorstelling er een is die bewust is van haar inbedding in de Zwart Amerikaanse talige tradities. Dit vinden we terug in de natuurlijke symbiose van het Nederlands en het AAVE (African-American Vernacular English), waarin de acteur spreken. Het geeft de personages de mogelijkheid om naar de taal van The Last Poets toe te gebaren. Evenals de muziek, gecomponeerd door Vernon Chatlein, die daarmee de rommelige stuwing van het verhaal compenseert.

Bijzonder is, hoe zowel Livramento Silva, Van Mulier en Brito, alle drie meerdere rollen vertolken en hoe ze hier met kleine ingrepen in hun spel vorm aan weten te geven. Vooral Van Mulier is een genot om te zien transformeren. Specifiek het verschil tussen een jonge en oudere Sandra is scherp en genereus. Jaren nadat Bin Hassan haar platenspeler verkocht om een kaartje naar New York te kopen om zich aan te sluiten bij Oyewole en de andere Poets in Harlem, moet Sandra opnieuw zorgdragen voor haar nu verslaafde en aan lagerwal geraakte broer. In contrast hiermee speelt ze ook haar tien jaar oude vriendinnetje Dora of mede-stotteraar Reggy, waar de jonge Jerome mee opgroeide.

De voorstelling is op zijn sterkst waar deze ruimte maakt voor de emotionele noten. Of wanneer het verhaal in zijn lichtheid mag ademen. Zoals wanneer een luchtige conversatie tussen een reeds oud geworden Reggy en de hedendaagse Bin Hassan hem het meest tastbaar maakt.

The Last Poet is een ambitieuze voorstelling die poogt om een rijk leven in vignetten te vangen, het leven van een man die het verdient om gevierd te worden als voorbeeld van een kunstenaarschap dat de balans tussen politiek en kunst benadrukt. Dit is een noodzakelijk verhaal. Al was het enkel omdat de politieke werkelijkheden van deze tijd menig mens en kunstenaar hardop de vraag doen stellen hoe zij zelf deze balans wensen uit te werken. Maar tot een revolutionaire call to action stijgt het in deze voorstelling helaas niet uit.

Foto: Sanne Peper