Mensen zoals jij onderzoekt intergenerationeel trauma en de gevolgen van het onderdrukken van geheimen en taboes binnen families. Ondanks enkele mooie passages verzwakt de voorstelling door een gebrek aan verbeeldingskracht in zowel regie als tekst.

Oosterse en westerse klanken overspoelen DeLaMar. Held van de avond, muzikant Haytham Safia, gaat volledig op in de klanken van zijn oed. Al snel wordt hij vergezeld door vier acteurs, die allen dubbelrollen spelen: Simon Heijmans, Imanuelle Grives, Sigrid ten Napel en Juan Zyad.

Mensen zoals jij weerspiegelt drie generaties, die niet kunnen of willen praten over dat wat zich diep vanbinnen afspeelt. De regie en tekst liggen in handen van Floris van Delft. Om de thematiek open te breken deelt het gezelschap om beurten persoonlijke, uit het eigen leven gegrepen anekdotes.

Grives bijt het spits af met een verwijzing naar haar arrestatie op Belgisch festival Tomorrowland wegens drugsbezit, Zyad deelt zijn reis van dakloosheid tot spiritualiteit en Ten Napel uit haar angstdroom over gewichtstoename. Heijmans, aanvankelijk terughoudend, onthult ten slotte dat hij binnenkort vader wordt, ook al kent hij zijn vriendin pas drie uur op het moment dat hij haar bezwangert.

Van Delft, die eerder onder meer aan producties Schijn (met Fahd Larhzaoui), JA (met Nasrdin Dchar), en Angry Young Men werkte, combineert in Mensen zoals jij zijn persoonlijke Nederlandse familiegeschiedenis uit Goeree-Overflakkee met verhalen van mensen uit diverse achtergronden. Geïnspireerd door Larhzaoui’s openhartigheid in de aanloop naar Schijn over zijn coming-out in een Marokkaans gezin, onderzoekt van Delft het thema ‘stilzwijgen’ voor deze nieuwe voorstelling via gesprekken met soloartiesten, journalisten en jongerenwerkers waarmee hij eerder samenwerkte.

Intergenerationeel trauma waar de afgelopen tijd tal van voorstellingen aan zijn gewijd (The Story of Travis, Sisters en Dochters van Nino, om er maar een paar te noemen), is een onmisbaar thema geworden. Terwijl bovengenoemde producties zich richten op onvermijdelijke pijn binnen één gemeenschap of familie, besluit Van Delft om verschillende verhalen parallel te presenteren. Het concept intrigeert, maar de uitvoering is verwarrend. Door de vele verhaallijnen en personages dwaal je regelmatig af.

Ondanks enkele mooie passages verzwakt de voorstelling door een gebrek aan verbeeldingskracht in zowel regie als tekst. Wanneer een huwelijk van dertig jaar strandt, omdat hij (Heijmans) zijn homoseksualiteit onthult, verwacht je een kneitergoede dialoog tussen de man en de vrouw (Ten Napel). Echter komt de focus te liggen op een dramatische uitbarsting waarin hij in elkaar stort en zij hem halfslachtig ondersteunt. De emotionele scène gaat ten onder in een overweldigende hoeveelheid licht en geluid; een vreemde en vooral gemakkelijke regiekeuze.

Hoewel de intenties duidelijk en lovenswaardig zijn, blijft de theatervoorstelling over het geheel wat vlak. Als regisseur is Van Delft op zijn best wanneer hij theatrale vormen inzet om de toeschouwers actief te betrekken bij het stuk. Bijvoorbeeld door zijn acteurs vragen aan het publiek te laten stellen, zoals: ‘Wie sprak er met zijn grootouders wel eens over gevoelens?’ en ‘Heb je gelogen over de plek waar je vandaag was?’ (Grives). Ook Heijmans doet het goed: met  sterke vertelstem verbindt hij veel losse lijntjes op een mooie manier aan elkaar.

Op het laatste moment houdt Ten Napel plotseling een baby in haar armen (de derde generatie). Het lijkt een geforceerde poging om het overkoepelende thema, intergenerationeel trauma, op een Hollywood-achtige manier te laten eindigen. Ofschoon ze een goede actrice is, komt de monoloog over het pasgeboren meisje en het bijbehorende ‘grote’ liefdesgevoel vooral ongemakkelijk over. Mensen zoals jij had een stuk kunnen zijn dat discussie uitlokt, maar zelfs het nagesprek, waar maar weinig mensen voor blijven zitten, is enigszins pijnlijk.

Foto: Wannes Cré