Een recensie moet (en zal) tekortschieten. Er is regelmatig kritiek op theaterrecensies in de dagbladen. Ze zijn te kort, te weinig diepgravend, te veel gericht op het oordeel. Hoe kan een stukje van pakweg 300 woorden, of als je geluk hebt het dubbele, recht doen aan een voorstelling?

Nou, niet. En dat hoeft gelukkig ook niet. Je kan hele krantenkaternen volschrijven en nog steeds geen recht doen aan alle aspecten van een theatervoorstelling. En toch is het belangrijk dat er in de dagbladen verslag van theater wordt gedaan. Al is het maar omdat ook lezers die er niet naar op zoek waren, zo toch een beeld krijgen van wat zich in de zalen afspeelt. Bijkomend voordeel is dat recensies in kranten – in tegenstelling tot onlineplatforms – letterlijk omgeven worden door nieuws en actualiteit, en daarmee dus duidelijk onderdeel zijn van de wereld van nu. Zoals je ook als toeschouwer met een kop vol actualiteit in de zaal gaat zitten.

 Een recensie is een eerste reactie op een kunstwerk. En kan dus prima kort zijn en dicht op de première verschijnen, graag zelfs. Want dat benadrukt vooral dat een recensie geen definitief oordeel velt, maar een momentopname is, een eerste reflectie. De paradox is natuurlijk dat het voor veel (kranten)lezers waarschijnlijk ook het eindpunt is. Daarom is het goed om als recensent soms expliciet, ook in de krant, op je eigen en elkaars werk te reflecteren. Dat kan heel goed (en mag wat mij betreft vaker) in trendstukken, columns, dialoogrecensies of analyses achteraf.

Een recensie is ook een verkapte autobiografie. In alles wat je opschrijft en hoe je het opschrijft – van plottwist tot analyse tot oordeel – geef je een stukje van jezelf weg. Een recensie is inherent subjectief: je pikt onwillekeurig de thema’s eruit waar jij op dat moment op aangaat, roemt een acteerprestatie omdat jij in het personage iets van je eigen onvermogen  terugzag, kortom: je schrijft over jezelf en gebruikt daar het kunstwerk voor, en je schrijft over het kunstwerk en gebruikt daar jezelf voor.

 Recensies moeten woorden geven aan emotie én analyse. Theaterbezoek is een combinatie van voelen en denken. Ik ben weleens geneigd me vooral te focussen op het duiden van alle tekens die op me worden afgevuurd (want: heel leuk om te doen), met het gevaar dat ik het signaal afgeef dat theater met name over intellect gaat. Terwijl ik in de zaal ook vooral heel erg zit mee te voelen. Het is belangrijk dat een recensie daar ook plek voor inruimt. Helemaal interessant wordt het als je vervolgens ook probeert te traceren waar bepaalde emoties vandaan komen: ook emoties laten zich tenslotte goed analyseren.

Recenseren doe je uit liefde voor theater. Dat geldt ook voor negatieve recensies. Regel is wel: schrijf ook met compassie als je niet enthousiast bent. Stellingnemen is goed, maar theater blijft (goddank) mensenkunst. Niemand heeft er baat bij als een maker of acteur finaal wordt neergesabeld. Maar het is interessant, leerzaam en vooral ook heel leuk om behalve het duiden, ook iets te vinden van wat je hebt gezien. Omdat wat we goed en niet goed vinden, onze uiteenlopende blik op kwaliteit, ook iets zegt over wie we zijn en hoe we ons tot de ander en de tijd waarin we leven verhouden.

 Een recensie is voor de lezer, niet voor de maker. Al weet je nooit precies wie de lezer eigenlijk is. Het is de eeuwig terugkerende discussie: voor wie schrijf je recensies? Mijn vage idee daarover is ongeveer dit: een brede groep in cultuur geïnteresseerde maar niet per definitie in cultuur ingevoerde mensen, die in theorie naar de voorstelling in kwestie kúnnen gaan maar waarvan de meesten dat niet zullen doen. Ja, onder die groep vallen makers, maar ook ict’ers, boze pubers, sportfanaten en PVV-stemmers. Om al die mensen te enthousiasmeren voor theater, schrijf ik, ongeacht mijn oordeel over de voorstelling, liefdevolle en leesbare recensies, die – heel belangrijk – hopelijk ook leuk zijn om te lezen.

Als recensent heb je een grote verantwoordelijkheid, maar natuurlijk niet voor de kaartverkoop van de voorstelling waarover je schrijft. Een recensie kan mensen overhalen een specifieke voorstelling te bezoeken, maar die verantwoordelijkheid ligt niet bij de recensent; we zijn geen marketingafdelingen. Maar een recensie kan mensen ook bevestigen in een idee dat theater elitair, moeilijk of stoffig is. De verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt, voel ik des te sterker: uit elke recensie, ongeacht het aantal sterren dat erboven hangt, moet liefde voor theater en kunst spreken. Kijken naar kunst, erover nadenken, napraten, het wel of niet waarderen, daar weer op terugkomen, het plezier daarvan overbrengen aan zoveel mogelijk lezers – daarin ligt de eerste motivatie om elke avond het land in te trekken en verslag te leggen van al dat geweldige theatergeweld.

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2024