Sonny Boy, de bestseller van Annejet van der Zijl, is en blijft een tragisch en aangrijpend verhaal. De zwarte Surinaamse student Waldemar Nods krijgt rond zijn twintigste in Nederland een relatie met zijn zeventien jaar oudere pensionhoudster, de witte Rika van der Lans. Zij is een gescheiden moeder van vier kinderen. Hun pasgeboren zoon noemen ze Waldy, maar krijgt later de bijnaam Sonny Boy, naar een lied van een bekende Amerikaanse blackface Al Jolson.

Waldemar en Rika boden onderdak aan Joodse onderduikers tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1944 werden beiden door de Duitsers opgepakt en afgevoerd. Rika overleed in het vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück. Waldemar ontsnapte zeer kort voor het eind van de oorlog in het schip Cap Arcona, maar kwam om toen dat schip gebombardeerd werd en hij bij zijn ontsnapping daaruit op het strand werd doodgeschoten door Duitse soldaten.

Sonny Boy was toen 14 jaar. Vanwege zijn zwarte afkomst wilden zijn familieleden hem niet hebben en groeide hij uiteindelijk op in een pleeggezin. Op zijn 37ste gaat Sonny Boy op zoek naar wie zijn ouders waren, onder andere via zijn herinneringen. Hij wil weten wat van hen in hem voortleeft. Dat is de grote lijn van het verhaal dat verteld wordt in de monoloog Sonny Boy.

Manoushka Zeegelaar Breeveld maakte een bewerking voor theater. Haar script brengt de toeschouwer heel dicht bij de persoonlijke beleving en gevoelens van Waldemar, Rika en Sonny Boy. Door het hele verhaal lopen ook de grote en kleine alledaagse vormen van racisme die deze drie mensen hun hele leven meemaken.

Tarikh Janssen is een goede verteller van dit verhaal, die tegelijkertijd enkele personages speelt. Sonny Boy is in de voorstelling geen expressief persoon, maar tijdens zijn zoektocht wordt hij af en toe overmand door verdriet en emoties die hij voor de buitenwereld probeert te verbergen. Janssen (in regie van Benno Hoogveld) draait zich dan om van het publiek of loopt weg, waardoor het onzichtbare verdriet nog veel sterker binnenkomt.

Deze schrijver kreeg bij de première regelmatig tranen in zijn ogen, vooral wanneer er een Surinaamse zin van heimwee doorklonk of wanneer een kinderstem het schrijnende perspectief van het verlaten kind overbracht. Het samenspel tussen belichting, geluid, muziek en het verder niet betekenisvolle decor droegen uitstekend bij dat het verhaal binnenkwam. Ik was van begin tot eind ademloos geboeid. De conclusie die Sonny Boy aan het eind van zijn zoektocht trekt voor zichzelf en zijn gezin, was ook helemaal te begrijpen.

Als ik kritisch terugkijk, leek het soms dat de voorstelling eindigde, waarna het verhaal toch weer doorging. Dat kan je even van je stuk brengen. Maar veel aanstoot kun je daar bij dit verhaal niet aan nemen. Daar getuigde een volle Koninklijke Schouwburg in Den Haag duidelijk van met een lange staande ovatie.

Foto: Annemieke van der Togt