Voor het elfde jaar op rij stuurt Via Rudolphi Producties een aantal voorstellingen van net afgestudeerde theatermakers op tournee. In voorgaande jaren liet Het Debuut ons kennismaken met spannende makers als Tarik Moree en Tim Olivier Somer, Firma Draak, George Tobal en La Isla Bonita. (meer…)
In Meta-moe ontmoeten twee mensen elkaar terwijl ze in tegenovergestelde richting over de snelweg van de sociale mobiliteit rijden. De fascinatie voor elkaars wereld blijkt vooral een manier om zich aan hun ouderlijke milieu te ontworstelen.
Twintiger Hannelore Berghege-van Henegouwen (Emma Buysse) doet op vakantie in een Egyptisch all-inclusive resort haar stinkende best om met haar omgeving samen te vallen. Ze geniet met smaak van het lopend lunchbuffet, de gezamenlijke sportklasjes en het lekker platte avondentertainment. Ze zit, kortom, niet te wachten op iemand als Berry (Mark Kraan), een veertiger die voor de Groene Amsterdammer een bijtend artikel schrijft over de commerciële dommigheid die in het resort de boventoon voert. Zo raakt ze er immers ‘helemaal uit’.
In Meta-moe, de nieuwe voorstelling van het theatermakersduo Luna Joosten (tekst en regie) en Emma Buysse (tekst en spel), spelen de makers op intelligente wijze met de sympathie van het publiek. Als Hannelore en Berry elkaar voor het eerst ontmoeten en ruzie krijgen over een strandstoel (met een geestige discussie over de etiquette van ‘opgestaan is plaats vergaan’ tot gevolg) ligt je solidariteit in eerste instantie bij de jonge vrouw, die lekker sardonisch op Berry’s pretenties en arrogantie reageert. Berry lijkt een boomer in het lichaam van een oude millennial; hij laat zich uitsluitend laatdunkend uit over het platte vermaak om hem heen en neemt met al zijn opzichtige geopinieer veel ruimte in.
Langzamerhand begint die eerste indruk echter om te keren. Berry en Hannelore blijken elkaar nog van haar middelbare school te kennen, waar hij als conciërge werkte. Voor Berry is zijn literaire carrière een vlucht vooruit, een ontsnapping aan het arbeidersmilieu waarin hij opgroeide en waarin hij zich nooit thuis heeft gevoeld. Hannelore maakte de omgekeerde beweging: ze komt uit een geprivilegieerd nest, en rent net zo hard als Berry weg voor een verstikkende jeugd. Tegelijkertijd kunnen beide personages nooit helemaal van hun achtergrond ontsnappen: vanaf het begin is Hannelore degene die Berry de hele tijd op taalniveau corrigeert, en Berry heeft zijn minderwaardigheidscomplex nooit helemaal achter zich kunnen laten.
Zo ontstaat een boeiende satire over de (on)mogelijkheid van sociale mobiliteit, die door de scherpe dialogen voor opeenvolgende lachsalvo’s zorgt. De setting in het Egyptische resort stelt de makers in staat om de klassenstrijd tussen de westerse personages subtiel te laten overschaduwen door het sociaal-economische privilege dat ze allebei genieten ten opzichte van de lokale bevolking, die in het vakantie-oord zo veel mogelijk onzichtbaar zijn gemaakt: de meeste medewerkers zijn zelf geïmporteerde westerlingen en de vakantiegangers wordt sterk afgeraden om het terrein te verlaten. Hannelore probeert van haar westerse schuldgevoel af te komen door zo dicht mogelijk bij de ‘lokale bevolking’ te komen, eerst in een pijnlijk paternalistisch gesprek met een medewerker, later door zich verkleed als bedelaar op straat aan de ‘local experience’ over te geven.
Het is een monsterlijk soort ramptoerisme vermomd als liefdadigheid en empathie. In haar zoektocht naar ‘authenticiteit’ doet Hannelore denken aan het hoofdpersonage van Crybaby, de sterke vorige voorstelling van Joosten en Buysse – hier is de zucht naar ‘waarachtigheid’ echter verworden tot een aflaat van de elite om maar geen echte verantwoordelijkheid voor hun privileges te hoeven nemen. Hannelore doet net alsof de cultuur van de middenklasse fake is en de cultuur van de arbeidersklasse ‘oprecht’, maar zoals ze zelf steeds zegt: ze kan er niet mee samenvallen, het blijft voor haar in feite een pose.
Temidden van alle rake observaties die Joosten en Buysse maken is het jammer dat de voorstelling die inzichten er uiteindelijk te veel instampt. In de monologen en dialogen in de tweede helft van het stuk wordt alle subtekst expliciet gemaakt – je krijgt sterk het gevoel dat de makers bang waren dat de onderliggende gedachtes niet door iedereen zouden worden begrepen. Daarnaast zit er een verrassing aan het eind van het stuk die zo opzichtig ‘meta’ is dat het de zorgvuldig opgebouwde structuur danig verstoort – de monoloog in kwestie gaat verloren omdat je plotseling naar een celebrity cameo zit te kijken. (Bijzonder jammer, want de onderliggende tekst is een belangrijk moment in de ontwikkeling van Berry, maar die wordt volledig van zijn kracht beroofd door het staaltje stunt casting.)
Ook al had er dus flink in de tekst gesnoeid mogen worden en miste ik de compactheid van Crybaby, is Meta-moe als maatschappelijke satire zeer de moeite waard. Joosten & Buysse ontwikkelen zich steeds meer als de vrouwelijke evenknieën van Hulst & Tarenskeen – scherpe chroniqueurs van hun tijdsgeest en generatie met een voorkeur voor snappy dialogen en hoofdpersonages die uitblinken in hyperbewustzijn.
Foto: Bart Grietens